belang kon stellen, maar ik weet niet.... Haar opvoeding, haar man, haar kennissen, haar mooiheid, alles spant samen om haar in dat onbeduidende, gedachtelooze leven te houên, waar ze veel te goed voor is, en dus geen vrede in kan vinden, en daardoor komt ze tot allerlei verkeerde dingen. Ik geloof.......’
Ineens hield zij stil. De tram was voorbij gekomen en een lange, jonge man, toen hij Gladys had gezien, was er afgesprongen en stond voor hen.
‘Dag Gladys.’
‘Dag Maarten.’
‘Wat een goed voorteeken, dat ik jou het eerste van alle menschen ontmoet!’
‘Foei, wat bijgeloovig, wie gelooft nou aan voorteekens. Ben je al lang terug?’
‘Ik ben nog geen uur in de stad.’
‘Wat zie je er goed uit.’
‘Niet waar? om honderd jaar te worden! Maken de kinderen het goed?’
Zij stonden voor elkaar en zagen elkaar aan met blije weerziengezichten. Toen dacht Gladys aan Hilda:
‘Mijnheer van Hervoren; freule van Suylenburg.’
‘Laat ik de dames niet staande houên, mag ik even mee oploopen? Hoe gaat het met de kinderen, Glad?’
En terwijl zij samen voortgingen werd aan Hilda even het verhaal gedaan van hun oude vriendschap. Als ingenieur was Maarten van Hervoren een tijd lang in Amerika werkzaam geweest en toen de intieme vriend geworden van Harry Arlington, Glady's jong gestorven lievelingsbroer. Dagelijks was hij toen bij hen aan huis gekomen, eigenlijk evenveel omgaande met de meisjes als met de broers op de vrije Amerikaansche manier. Maar later, toen Harry gestorven was en Hervoren naar