Ik ben een echt genie. De briefwisseling van Max de Jong en Hans van Straten 1942-1951
(2014)–Max de Jong, Hans van Straten– Auteursrechtelijk beschermdAmsterdam, ca. 1 juni 1950 [incompleet]Beste Hans,
Ik verheug me ten zeerste op je komst, want ik heb momenteel bizonder weinig mensen bij de hand, waar een verstandig woord mee te wisselen valt, alleen een paar meisjes, maar bij meisjes moet je doorlopend souffleren. Heeft SjertGa naar eind1 je nog geschreven over dat étagetje van hem, dat je voor een half jaar kon krijgen? (huur f 20) Staat de datum van je doctoraal en je daaropvolgende komst naar hier al vast, of is het in het vage? De Biekorf dreigt steeds geliquideerd te worden en dan gaat het weer niet door. Staat in dat boekje over Goudriaan ook, dat het een charlatan was, een aansteller en een de aandacht-trekker, een volkomen naar buiten gekeerde vent (extravert), die van geen enkel boek uit zijn bibliotheek wist te vertellen, wat nou eigenlijk de essentie ervan was? Ik ben één keer bij 'm op bezoek geweest, maar denken kon ie net zo min als Aimé of wie ook. Dat hij met die | |
[pagina 150]
| |
auto over de kop geslagen is, is ook al weer geen verdienste, net zo min als jouw in de gevangenis gezeten hebben. Wat die dagboeken betreft, waarom praat je daar toch over, er is geen sprake van, dat ze die voor hun tijdschriften zouden kunnen krijgen, ik ben geen chimpansé. Het enige, waar over te praten zou zijn, is een dun bundeltje aphorismen in die reeks van Meulenhoff, voor het geval dat Vermeulen het daar voor het zeggen heeft en er iets voor zou voelen. Meulenhoff zelf was destijds al eens te voorzichtig voor ‘De berg heeft een muis gebaard’, of misschien heb ik het hem ook nooit gestuurd, maar in elk geval heb ik naderhand nog een paar schriften met aphorismen gevuld, zodat er nu een scherpere keus gemaakt zou kunnen worden, alleen heb ik daar zelf geen puf in en ik kom
Vervolg ontbreekt. |
|