Ik ben een echt genie. De briefwisseling van Max de Jong en Hans van Straten 1942-1951

Leiden, 22 Mei '50

Beste Max,

Ja, Goudriaan is dood, een jaar geleden met een amphibie-auto over de kop geslagen. Er is al een boek over hem verschenen van Schmidt-Degener, dat ik in VN hoop te bespreken. Maar eerst moet ik mijn doctoraal doen, over 3 of 4 weken. De Indische faculteit wordt omgezet in een sociologische, dat stond niet in de krant. Ik ben beter geïnformeerd dan Berend van Mourik, de Leidse Paroolcorrespondent, een van de lolligste kerels die ik ken. Die overgang naar sociologie is niet zo gek als het lijkt: Joss. de Jong en Rudie van Lier worden er alleen belangrijker door. Overigens vertrekt volgende week een vriendje van me als advocaat naar Semarang!

Bestaat de Biekorf nog? Na mijn examen hoop ik in de journalistiek te gaan, in elk geval in A'dam terecht te komen. De literatuur is een dooie boel

[p. 149]

tegenwoordig. Wat vind je van Miller? Hij is vertaald, helaas niet het beste van hem. Maar ‘De Wijsheid van het Hart’ en zijn essay over de obsceniteit moet je wel even lezen.

Rodenko zei dat hij wel een stuk uit je dagboek wou hebben voor Podium, juist omdat het niet geschikt is voor publicatie. Ik ben goed bevriend met Nugroko, die ook dezer dagen zijn doctoraal doet, en overigens al secretaris is geweest van Sjahrir, en ambassadeur in Londen. Bovendien redacteur van het Indonesisch Criterium. Samen met hem wil ik een bundel vertalingen gaan maken van de Indon. literatuur ná 1942.

Als ik slaag moet ik een kamer hebben in Amsterdam.

Vermeulen heeft een goeie baan bij Meulenhoff. Zijn vrouw krijgt een kind van een neger.¹

Hans

P.S. Bij Ginsberg kocht ik Heet van de Naald voor een kwartje, in de uitverkoop.

Schrijves wat.

1 Door MdJ met een dubbel kruis in marge gemarkeerd.