Ik ben een echt genie. De briefwisseling van Max de Jong en Hans van Straten 1942-1951
(2014)–Max de Jong, Hans van Straten– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 134]
| |
Leiden, 13 Dec. 1948Beste Max, Sorry, maar ik heb de laatste tijd zóveel fuiven en disputen meegemaakt dat ik nu pas tijd krijg je brieven te beantwoorden. Gide, ja, dat was mijn grote held van een paar jaar geleden. Nu nog wel. Ik vind het toch flink van je dat je probeert een echte lezer te worden. Fournier las je zeker in de vertaling van mevrouw Esser? En heb je de F.M. inderdaad uit? Ik heb dit boek indertijd 2x in 't Frans gelezen, probeer het nu in vertaling (met Sinterklaas aan mijn moeder gegeven) maar kom er nauwelijks doorheen. De Franse zinnen dringen zich telkens door de Hollandse. Wat een gekke vraag van je, of dat nou allemaal echt zo gebeurd is. Dat vragen meisjes ook altijd (bij films bv.). Nee, in deze vorm is dat natuurlijk niet zo gebeurd, daarvoor is het plot te kunstmatig in elkaar geschroefd, al die mensen die elkaar kruislings kennen of tegen het lijf lopen. Daar staat tegenover dat verschillende figuren wel degelijk uit ‘het volle leven’ gegrepen zijn. Dat geval van dat jongetje, dat een boek gapt, heeft hij echt meegemaakt. Ook La Pérouse was een echte kennis van hem, komt onder deze naam zelfs in zijn Journal voor (dat Vermeulen en ik nu aan het lezen zijn - 1350 pag. - we hebben afgesproken dat we er allebei een jaar over mogen doen). De graaf De Passavant schijnt voor Jean Cocteau te staan. Verder weet je natuurlijk dat Gide een boekje gepubliceerd heeft Journal des F.M., waarin hij ontstaan en voltooiing van het boek heeft genoteerd. Hieruit weten we dat hij met de FM begonnen is na het schrijven van Si le Grain ne meurt..., zijn autobiografe, die mij een beetje tegen viel. Dat was in 1919.Ga naar eind1 Maar hij liep al veel langer met het idee rond: het Journal des FM bevat twee krantenknipsels uit de jaren 1906 en 1909, de een over valse munters die valse 2 franc 50 stukken in omloop brachten o.a. via scholieren, de ander over de zelfmoord van een schooljongen. In het boek zijn deze voorvallen geheel tot aanleiding teruggebracht, hij had ze best kunnen weglaten. Zijn belangstelling voor schooljongens is natuurlijk wel een vingerwijzing voor Gide's ‘uranisme’, zoals hij het zelf noemt. Met die scrupulositeit loopt het nogal los (lees l'Immoraliste: uitstekend vertaald door Marsman, pas herdrukt, nog altijd het meest onthullende over Gide op dat punt). Over Gide's christelijkheid hoef je je niet druk te maken. Hij is protestants opgevoed, en is zo gebleven tot ± 1900, toen hij, onder invloed van Nietzsche (naar men zegt, zijn Journal zwijgt hierover) volledig brak met God. Ik zal nog eens een paar aardige aforismen opsporen om zijn atheïsme te bewijzen. Maar ook als anti-christ bleef hij de bijbel waarderen, als literatuur. Gide ‘netjes’ gebleven? Man, je weet niet wat je zegt. Hij vertelt uitvoerig hoe hij fikkerde met Arabische jongetjes (hij woont niet voor niets zo graag in Noord Afrika) maar schijnt overigens ook een vrij normaal huwelijksleven geleid te hebben. | |
[pagina 135]
| |
Die Nietzscheaanse inslag zit behalve in l'Immoraliste ook in Les Nouritures Terrestres (onleesbaar voor mij, maar de titel zegt genoeg). Ik heb indertijd een theorietje opgesteld over de ontwikkeling van het psychologisch inzicht bij Gide. 1e fase: alle psychologie concentreert zich in één figuur: André Walter, 1891. 2e fase: de noodzakelijkheid van een splitsing doet zich voelen, tegenover de doelbewust kiezende Michel uit l'Immoraliste (1902) moest de aarzelende, tenslotte verliezende Jérôme uit La Porte Etroite geplaatst worden, 1909 (Gide zegt zelf dat hij deze boeken ‘gelijktijdig in zich heeft omgedragen’). 3e fase: alle mensen krijgen dezelfde belichting, de FM, 1925. Weet je overigens dat Léautaud, de grootste franse schrijver van het ogenblik, Gide absoluut verwerpt? Hij noemt hem een précieux, een esprit faible, die de influence désastreuse onderging van de plus lamentable des écrivains: Dostojevsky (net als Duhamel): ‘Gide n'est pas un homme intelligent.’ Verder signaleert hij Gide's hypocrisie, en zijn zwakheid tegenover complimenten. Al zegt hij erbij dat La Porte Etroite en Si le Grain ne Meurt heel mooie boeken zijn. Ik zit tot mijn nek in de schuld, zelfs een retourtje Leiden-A'dam kan er niet op overschieten. Maar misschien kom ik na kerstmis eens. Gegroet. Hans. |
|