Ik ben een echt genie. De briefwisseling van Max de Jong en Hans van Straten 1942-1951
(2014)–Max de Jong, Hans van Straten– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 132]
| |
Amsterdam, ca. 2 december 1948Beste Hans, Waarom heb je op mijn brief over Le grand Meaulness niet even geantwoord? Vind je het deftig om af en toe eens een brief onbeantwoord te laten? In elk geval is het lullig om dat antipapistische knipseltje niet even terug te sturen - het is uit ‘het archief’. Ik heb op 25 blz. na de Faux-monnayeurs van Gide uit. Die vertaling van Sandfort is heel goed bruikbaar maar toch niet helemaal safe, zodat de Franse tekst er toch nog aan te pas heeft moeten komen. Mijn definitieve oordeel wil ik nog even opschorten, tot ik het heb laten bezinken, maar één ding staat al wel vast, het is geen novelle! Om de waarheid te zeggen ben ik volkomen verbluft. Ik heb er een partijtje aantekeningen over liggen, die ik tot een opstelletje hoop te ordenen, dat ik je dan wel stuur. Maar geef me in afwachting daarvan even antwoord op een aantal vragen. Voor alles: is dat nou allemaal zo ongeveer waar gebeurd, en heeft Gide de feiten alleen maar een beetje gerangschikt, of is het allemaal bedacht, en heeft hij die roman met veel raffinement zo geconstrueerd, dat hij de schijn van onschematischheid en echtgebeurdheid zo goed mogelijk op kon houden? Dat moet ik met alle geweld weten, want anders kan ik er niet verder over nadenken, kun jij me hierover uitsluitsel geven, zo mogelijk gedocumenteerd? - Ja, en verder zit ik me natuurlijk het hoofd te breken over die homosexualiteit en het verband daarmee met zijn scrupulositeit, waarover ik een paar aardige notities van ‘psychiatrische’ aard heb liggen, en ook die christelijkheid van Gide zit me uiteraard hoog. Eén ding lijkt me duidelijk, Olivier is homo en Bernard niet, dit is één van de sleutels tot de hele intrige. Maar ik vraag me af, of homosexueel bij Gide niet een klein beetje wil zeggen asexueel en of er niet een verband bestaat met zijn gekke interesse voor ascese. Het is jammer, dat hij zelf de term homosexueel niet gebruikt, want dan had hij hem meteen afgebakend tegenover bisexualiteitGa naar eind1, nu blijft dit alles een beetje mistig. Maar wat vind jij van dit alles? Jij kent tenslotte meer van hem. Gide is het type van de scrupuleuze psychopaath, onze eerste opvoeding is tegen de heterosexualiteit gericht, misschien heeft hij daar door een misverstand in zijn onderbewuste braaf aan vast gehouden en is hijGa naar eind2 ‘netjes’ gebleven. Over die christelijkheid van hem moet je me ook meer vertellen. Voor zover ik zie gaat het alleen maar om een punctueel altruïsme, dat hij zelf ter bevordering van misverstanden christelijk noemt, benevens in incidentele gevallen om een ietwat opdringerig gebruik van de term god. Wat ik evenwel absoluut niet begrijp en graag van jou wou weten, is het volgende. Hoe zit het bij hem met de Nietzscheaanse inslag? Daar hoor je steeds over, en ik ontdek alleen een evangelistische inslag, wat het omgekeerde is. Of wordt bedoeld, dat hij net als Dostojevski alleen maar sterk denkt in de polaire tegenstelling fierheid- | |
[pagina 133]
| |
barmhartigheid, die door Nietzsche opgeroepen is, maar dat hij persoonlijk de christelijke pool vertegenwoordigt? De hoofdzaak bij Gide is, dat weet ik wel, dat je het bij hem nooit weet, en dat hij van die wisselvalligheid op zichzelf een programmapunt gemaakt heeft. Met deze beide dingen, zijn ietwat dwingerige integriteit en die eveneens overmatig pretentieuze vluchtigheid maakt hij me een beetje kriegel. Deze dingen mogen er gerust zijn, maar hij plaatst ze zo in het centrum, ze zouden het beter doen als kadertjes voor andere dingen. Maar ja, hij is nou eenmaal een kind van een irrationalistische tijd. En in ieder geval heeft hij van zijn zorgvuldigheid profijt bij het schrijven, want daardoor weet hij situaties zo meesterlijk te analyseren, en die ongrijpbaarheid leidt tot de Pirandello-achtige conceptie, die het hele geval zo boeiend maakt. Ik vind het werkelijk een verrekt goed boek. Maar dat komt, omdat hij schrijven kan. Het best is bij hem wat je in een film de montage noemt. Het is ook geen roman fleuve, eerder een roman cataracte of zo iets maar bij van die echt goeie boeken dreigt altijd het gevaar van koppelverkoop. Omdat het nou net Gide was, die er kijk op had en die daardoor een van de beste boeken van zijn tijd in elkaar wist te draaien, ben je geneigd, om tegenover dit fait accompli alle Gideaanse waar kritiekloos te slikken, en daar ben ik tegen. O zeg, ik heb toch nog een gebrek in zijn schrijftechniek ontdekt. Vind je niet, dat hij de kunst slecht verstaat, om figuren in de schaduw te laten? Daar stel ik me een apart soort beheerste nonchalance bij voor, met een apart gamma van uitdrukkingen, die hij niet op zijn repertoire heeft. In de literatuur weet ik zo gauw geen voorbeeldGa naar eind3, maar ik bedoel dat, wat Bonnard in het schilderen beoogd heeft. Maar laat ik niet langer uitweiden, als ik wat over dit boek schrijf, stuur ik het je wel om commentaar. Ik wou nou hoofdzakelijk even weten, of het waar gebeurd is dan wel of het een geconstrueerd verhaal is en of die schijn van authenticiteit raffinement is. Schrijf het me even, ik ben namelijk in retraite en ontvang tot ongeveer Kerst geen bezoek, eet ook een poosje niet op de Biekorf, na Kerst zal ik je graag een nachtje logeren, mits vooraf aangekondigd, om over één en ander eens uitvoerig te ouwehoeren. Max.
P.S. Ik heb het dus even niet over de ongehoorde pit, die er in het hele boek zit, en over de typeringen en andere dingen, die het zo luisterrijk maken, maar alleen over de punten, waarover ik van jou opheldering zou willen hebben. |