Amsterdam, ca. 4 juli 1947
veto
Goddomme, wat ben ik een kaffer. Je hebt gelijk - ik sla altijd over kop. Nu is het vier en twintig uur later, en ik zie de twee of drie redenen, waarom dat plannetje niet verwezenlijkt zal kunnen en mogen worden. Ik spreek derhalve over het hele project Animositeit, zoals ik het je gisteren voorlegde, een veto uit. Je mag van dit plot dus geen gebruik maken.
Er zitten overigens aardige dingen in, die voor de toekomst bruikbaar blijven. Maar ik overwoog. Een roman met een type gelijk mij als hoofpersoon (Slokker) is niet gek, ook de tegenspeler (Draak) zou heel goed kunnen, en de noodzakelijke amnestie van plagiaat zou ik jou eventueel kunnen geven. Maar dit eerste project neem ik terug. En wel omdat ik over het hoofd gezien had, dat Heet van de naald al een publicatie van me ís, en wel één, die zijn waarde ontleent aan het echt gebeurd. Deze publicatie zou ik waardeloos maken, door er een legende omheen te weven. Verder kan ik het om het gesprek met die vrouw, dat in werkelijkheid natuurlijk heel anders gelopen is, niet doen. Ten derde moeten we ons wat Hermans betreft aan de feiten houden of een volledige diabolische Draak fingeren, maar alles daartussenin is ongeoorloofde laster. Heet van de naald bestaat, dus nu zou niemand meer geloven, dat die chicanes van Hermans fantasie zijn. Je ziet dat Wahrheit und Dichtung een gebied vol voetangels en klemmen is. Het enige lichtpunt, omdat dit duidelijk nur Dichtung is, zou mijn zelfmoord zijn. Een roman, waarin de Slokker-figuur op het eind zelfmoord pleegt, mag jij eventueel op den duur wel eens schrijven. Maar dus niet dit.
Zo'n opbruising, waarin een boek beraamd wordt, dat niet gerealiseerd mag worden, is overigens toch wel nuttig om over na te delibereren. Zo valt vast te stellen, dat ik de knoop verkeerd gelegd had. Het poeem moest natuurlijk, na de mislukking van publicatie in tijdschriftvorm, uitkomen in boek-vorm, maar te laat, namelijk op de dag, waarop zij de boot neemt. In die wedloop met de klok heeft Slokker haar toch maar voortijdig het manuscript toegezonden, en dientengevolge een onderhoud verkregen maar een blauwtje gelopen. Zij heeft hem getorpedeerd met het vraagje: heb je een job? Hij gaat nu na haar vertrek op zoek naar een job, en smeedt het zielige plan om in zijn 14 dagen vacantie naar Amerika over te steken, om een laatste krampachtige poging te wagen. Maar in het job-drama gaat eerst zijn schrijverschap en vervolgens hijzelf ten onder (Het geworstel om een baantje voor halve dagen, dat niemand hem wil verschaffen, uit rancune, omdat iedereen zelf de ganse dag in de tredmolen loopt). Zo zou het beter geweest zijn, maar als gezegd, ik schrijf je dit maar voor de aardigheid, want het Heet van de naald geval wil ik voor mijn gevoel toch niet vertroebelen