Ik ben een echt genie. De briefwisseling van Max de Jong en Hans van Straten 1942-1951
(2014)–Max de Jong, Hans van Straten– Auteursrechtelijk beschermdLeiden, 27 Mei 1947.[aantekening MdJ in bovenmarge] beantwoord Beste Max, ‘Max de Jong was een genie, en daar kwam hij rond voor uit ook.’ Deze zin zet ik aan de kop van je biografie. Tot begin Juli ben ik toevallig ook bezet, tentamen Oud-Vaderlands (ik word toch liever maar geen literator), een kluif. Daarna ben ik weer tot je beschikking. Laat je niet nemen door Hermans. Dodelijk oordeel over Hermans: een knap schrijver, een heel knap schrijver, een erudiet (lach niet), maar hij komt zelf niet voor in zijn romans, evenmin als Vestdijk. Beiden zijn Stendhal in het negatief, je snapt wel, met dit verschil dat Vestdijk niet durft, en Hermans niet kan. Nogmaals, ga weg uit Amsterdam. Wil ik Goudriaan ervoor spannen dat je halve dagen bij Sijthoff gaat werken (zoals Lehmann indertijd)? Ingesloten stuur ik je mijn Du Perron-stuk. Je ziet wel, hier hoeft geen ‘relativerende noot’ bij. Ik ben zelf relativist genoeg. Dit wordt een chaotische brief, maar dat komt ervan als dingtalen, capitularia en leges Barbarorum door je hoofd stokpaardje spelen. Verder een aantal overtiksels, waaruit je precies kunt zien wat Van Eyck en Gossaert voor leesbaars hebben geschreven. De fusie gaat door. Proloog is opgeheven. Bert Voeten is redacteur van Het Woord geworden, De Neve is zacht als boenwas, maar hij wipt mij toch even als redacteur naar het schijnt (wat heeft die vent in godsnaam tegen me? ik heb hem nog nooit gezien). In mijn plaats komt dan wschl. Majorick. Maar ik weet nog niet wat Paul en Fokke hiervan vinden. Als het inderdaad zo gaat ga ik een tijdschrift oprichten, het lijfblad van de gewipte, genepte, rancuneuze genieën. Doe je mee? Je achterstand in actuele belezenheid heeft Hermans wel aardig geschoten, ik zou zeggen lees, om het existentialisme te kunnen beheersen 1. Dresdens stuk over Camus (Crit.'46 no. 3-4). 2. Pauls essays en critieken in Columbus 1 en 2-3. 3. Schaf je Camus - Mythe de Sisyphe aan (lees eerst wat Jim | |
[pagina 78]
| |
hierover in Litt.Pasp. schrijft.) 4. Lees De Graafs tweede stuk over Sartre in het nieuwe Col. 5. Zie je Sartres novellen te verwerven (Le Mur). Hierbij heb ik weggelaten Sartres romans (La Nausée, L'Age de Raison, beiden enorme boeken, maar voor jou te lang, omdat je ze helemaal moet lezen), Camus' roman etc. Ikzelf ben tussen de bedrijven verdiept in: Gide natuurlijk, dat ben ik continu, verder Miller, die ik ongeveer een literair ideaal aan 't vinden ben, en wat kleiner grut. Wat ben je aan 't vertalen? Kom je ermee klaar? Mijn literaire plannen zijn legio, in de eerste plaats mijn roman, waarvan ik de hele intrige op zijn kop wil zetten, wat me minstens op drie maanden komt, verder een vie romancée van Piet Paaltjens, wat een soort kruising moet worden tussen Paludes en Finnegans Wake, dan een boek Discussies met mijn vulpen (is die titel wat?), essays over Chamfort, Murger, Ste Beuve (deze man, die iedereen kent als criticus, als een soort Franse Huet, is veel en veel meer: in de eerste plaats de dichter van de Poésies de Joseph Delorme, waarvan Baudelaire de invloed toegaf op zijn Tableaux Parisiens, dan, zijn hoofdwerk, schrijver van Mes Poisons, dat de Maximes et Pensées van Chamfort en de Souvenirs d'égotisme van Stendhal zeker evenaart), Jean de Tinan, Apollinaire (als de schrijver van Le Flaneur des Deux Rives), Laforgue, Sade, en enkele andere minder courante Fransen (dit hoofdstuk heet Tour de France), dagboeknotities, aantekeningen over literatuur, Aphorismen & Anecdoten en wat mij verder nog invalt. Dan een bloemlezing uit Huet met uitvoerige inleiding, en een Vrije-Bladencahier over Matthijs van de Merwede, een poète maudit uit de 17e eeuw (deze man staat even ver boven Focquenbroch als Slauerhoff boven Aafjes staat en is om waarlijk Milleriaanse redenen tot nu toe in een hoek getrapt. Prinsen schrijft iets over ‘wel wat al te lascieve liefdesavonturen’, Heyting zegt ‘Door den demon der grofste zinnelijkheid bezeten is het overige werk van deze verlopen man bijna niets waard’. Enz.). Etc. Dit alles onder de grootste geheimhouding, ga asjeblieft geen tips rondstrooien. Van je keuze uit Lehmann deugt geen pest: Hymne is een titel afkomstig van Max de Jong (Een la der wereld op ons dichtgeschoven). Ballade van de Veerpont in elk geval als illustratie bij je opmerking over de troebelen van vóór de eerste verovering enz. Ik heb nu geen zin om hier uitvoerig op in te gaan. Rondeau L15 is rot, Dolende ridder idem, Honeymoon, Winter, Oud Huis bij nacht, Astronomie nog niet voor 50% geslaagd enz. enz. enz. Bij jouw keuze is, nota bene, niet éen gedicht dat Lehmanns romantiek (het hoofdpunt van je essay) aan het woord laat komen!!! Zoals bij Lovers Lane, Kano, Archipel Herontdekt, Amazone, Voor Mary, Regen, Binnenhaven, enz. Bij mijn keuze heb ik juist die specifieke Lehmann-romantiek op het oog gehad. Jouw poëtisch ideaal is een (ik pas hier enkele termen uit Pauls Miller-essay toe) van het Interesselose Wohlgefallen, het scheppen van kunst als ontmenselijkt | |
[pagina 79]
| |
object, meest extreme voorbeelden Mallarmé en Valéry. Het is het soort poésie pure, waartegenover Du Perron met zoveel nadruk de poésie impure stelde (Slauerhoff contra Van de Woestijne, Baudelaire contra Boutens, Holst contra Leopold). ‘De hele grote dichter met de hele kleine testikels’ schrijft Du P. ergens over Mallarmé, en ‘Ik ben onmiddellijk bereid de grootheid te erkennen van Leopold, Van de Woestijne en wie U maar wilt, als ik er maar eeuwig van vrijgesteld mag zijn ze te lezen.’ Zie je, zulke dingen zijn waar. Uit een brief van Du Perron aan Holst: Van Spenser tot Brooke voel ik het er telkens in (de jacht op ‘real and pure beauty’); het zijn zulke verbazend edele dichteren, met zo erg veel meesterschap, en altijd zo'n betrouwbaar talent. Als ik mij een week lang had opgesloten in de subliemste Engelse poëzie, zou ik snakken naar een Villon, een Baudelaire, een Rimbaud, een Corbière, een Jarry! De Franse poëzie is zoveel interessanter als de Engelse poëzie groter dan de Franse mag zijn...’ Dat is de kern. Du Perron was heel wat meer een man van smaak, cultuur en eruditie dan jij wel denkt. Hij zou bij jouw brief drie grimassen hebben gemaakt, de eerste bij ‘wereldliteratuur’, de tweede bij ‘sfeer, fuidum’, en de derde bij ‘goedgetrainde sentimenten’. Juist die training is het die hij het meest van al verfoeide. Hiertegenover de ongetraindheid van Stendhal, die na een dag en een nacht aan zijn Souvernirs d'Égotisme te hebben geschreven, ineens er tussendoor gooit: Godverdomme, wat is dat slecht geschreven. In 't Frans dan. De hele Romantiek mag dan één grote grap zijn, welke romantici hebben dat in de gaten gehad? Niemand vrees ik. Marsman haalt het bij mij in elk geval tien keer op Nijhoff, zelfs als ik Tempel en Kruis buiten beschouwing laat, zoals je weet Marsmans hoofdwerk. Nijhoff, dat is inderdaad een verzenmaker van het slechtste soort. Overigens moeten we dat boek wel afmaken. Paul en Aimé zijn bezig een nieuw godsbegrip op poten te zetten, nl. dat van een achterlijke god. Een soort tovernaarsleerling, lees die ballade van Goethe. Hiermee wordt een heel nieuw soort tragiek geboren, nl. dat van de mens die intellectueel en zo superieur is aan zijn god, en het toch tegen hem aflegt. Ze werken gelijk op, Paul aan de god, Aimé aan de duivel. Hermans legde het er juist op toe om je te laten ‘instorten’, snapte je dat niet? Als Hermans geen schrijver was geworden, was hij commandant van Auschwitz geweest. Voor een roman in brieven met je voel ik wel, ik heb al een idee in mijn hoofd, heb je zelfs al eens uitvoerig hierover geschreven, maar de brief weer weggegooid. Esprit de sérieux is niet erg, Gide heeft het ook.Ga naar eind1 Het geval Max de Jong, zoals ik het zie: talent, veel talent, maar tot nu toe onoverkomelijke moeilijkheden bij het uitgraven daarvan. Je schermt nogal eens met het woord ‘organisatie’, wel, in de psychologie is het een vaste wet dat een mens coquetteert met dat wat-ie niet heeft, en graag wil hebben. De tijd die je gegeven was om de wereldliteratuur te lezen (systematisch, van | |
[pagina 80]
| |
alles wat, niet alleen dichters, of liever juist geen dichters) heb je eenvoudig verspild. Je enige kans bestaat in een opnieuw beginnen, maar dan radicaal. Hierboven gaf ik een minimum-lijstje voor het existentialisme, maar dat is eigenlijk toch maar lapwerk. Verder moet je een dagboek bijhouden. Er zijn in de Nederl. litt. zó weinig volwaardige dagboeken, dat je op dat punt in elk geval nog wel roem kunt verwerven, al is het dan na je dood. Als je sterft zonder iets behoorlijks geschreven te hebben, is er toch altijd nog dat. Maar ook verder is dit dagboek van belang: omdat het zo vaak energieën opstapelt voor ander werk. Zo stelde bijv. Gide zijn Cahiers d'André Walter bijna geheel uit zijn eigen dagboek samen. Du Perron zijn Een Voorbereiding, en Blocnote kl.f., Sartre zijn Nausée, Léautaud zijn Passe-Temps, Jean de Tinan zijn boeken, Nietzsche ook veel enz. Hoe zou jij nou een valse Du Perron moeten gaan schrijven. Overigens heeft ook de literatuur zijn Van Meegeren: Pascal Pia. Pia stelde een prachtige wetenschappelijke uitgave van Verlaine samen, inderdaad prachtig en wetenschappelijk, maar er staat éen gedicht van Pia in. Verder schreef hij vele gedichten van Rimbaud, Radiguet en Apollinaire. Het spreekt vanzelf dat deze Pia wel van ander hout is gesneden dan Van Meegeren, Camus droeg zijn Mythe aan hem op. Zie je wel, je moet weg uit Amsterdam, het is de pest voor je. Ik woon er toch ook niet, ik heb er zat genoeg van, ik kom er niet wonen ook. Vroeger dacht ik dat ik provinciaal was. Liever provinciaal dan Amsterdams. Goeie god, dat hele geklieder van Eijlders tot Criterium, van die driehonderd uitgevers en die drieduizend auteurs, geef mij maar rijst. Ik weet een prachtige vriendin voor je in Leiden, ze is in de dertig, zwart en lief. Ze lijkt op Neel en Toos, maar is mooi. En vrij, als ik het goed heb. En veel te goed voor Leiden. Ikzelf heb een meisje van zestien, als ik veertig ben is zij 33, dat lijkt mij het beste middel tegen aderverkalking. Als het bovenstaande niet duidelijk was: Het fusietijdschrift komt in Sept. bij Contact, dit is vast. De rest is roddel. Inderdaad, jij bent de man die ons naar De Neve gedreven heeft, alle lof. Adriaan van der Veen is van alle big men wel de minste. Hij is minder vlot dan Nord, en dat zegt wat. Ja, je bent zeker modern, in de Van Vlotense zin, dwz. ná 1200. Maar verder ben je 120 jaar te laat geboren. Of niet natuurlijk, dat ligt eraan. Ik schei uit, de jenever is op en ik wil naar bed. Tabeh.
Hans
P.S. Dateer voortaan je brieven. Ook met het oog op de uitgave ervan is dat noodzakelijk! | |
[pagina 81]
| |
P.S. Geef eens een lijstje van mensen bij wie ik brieven moet navragen - Behalve vriendinnen dan. |
|