De Duitse Vijfde Colonne in de Tweede Wereldoorlog
(1953)–L. de Jong– Auteursrecht onbekend
[pagina 283]
| |
Hoofdstuk XIII
| |
[pagina 284]
| |
Agitatie in die richting werd belangrijk vergemakkelijkt toen Duitsland in Maart 1938 Oostenrijk bezette. De Volksduitsers in Slowenië konden in de Oostenrijkse grensprovincies de hakenkruisvlaggen zien wapperen. Van Zuid-Slavische zijde is in 1945 beweerd, dat toen Hitler medio Maart '38 Graz bezocht, enkele leidende figuren van de Kulturbund, een Volksduitse organisatie in Slowenië, hem opzochten en voorstelden, in geval van oorlog tussen Duitsland en Zuid-Slavië de gehele Sloweense bevolking uit Slowenië te deporteren.Ga naar voetnoot1 Het op die ontmoeting betrekking hebbende document, uit het Gestapo-archief in Breslau afkomstig, is nimmer gepubliceerd. De mededeling is niet onwaarschijnlijk, althans in overeenstemming met een uit Augustus 1941 daterende brief van de Steierischer Heimatbund, een na de bezetting van Slowenië opgerichte Volksduitse organisatie, waarin bericht werd dat de deportaties van Slowenen uit het betrokken gebied die kort na de intocht der Duitsers een aanvang namen, hoofdzakelijk geschiedden met behulp van ‘naamlijsten die lang vóór de bezetting door Volksduitse agenten en andere vertrouwelijke instanties (Stellen) in Neder-Stiermarken op grond van jaren van observatie en politieke ervaring opgesteld waren.’Ga naar voetnoot2 Een deel van die lijsten werd bijgehouden door het Südostdeutsche Institut te Graz; daar werden na de oorlog lijsten gevonden, uit de jaren 1938-1941 daterend, waarop achter Sloweense namen notities stonden als: ‘moet onmiddellijk gearresteerd worden’, ‘vijand van Duitsland’, ‘moet in het oog gehouden worden.’Ga naar voetnoot3 In Graz en Klagenfurt bestonden voorts z.g. Gaugrenzlandämter die o.m. met behulp van in Zuid-Slavië woonachtige Volksduitsers voor het verzamelen van gegevens zorgden. Het Reichssicherheitshauptamt, Berlijn, ontving uit Graz een lijst met namen en adressen van ongeveer 4.000 Zuid-Slavische burgers die in geval van een Duitse bezetting terstond gearresteerd moesten worden.Ga naar voetnoot4 Door de Sicherheitsdienst werden voorts van Graz uit verbindingen onderhouden met Kroatische fascisten, de z.g. Oestasji-beweging van Ante Pavelitsj.Ga naar voetnoot5 Er is, gezien dit alles, voldoende reden, aan te nemen dat het opstellen van naamlijsten van te deporteren Slowenen inderdaad in 1938 begonnen is. Het jaar 1939 zag het begin van een tweede nieuwe ontwikkeling. Jonge Volksduitsers die een oproep ontvingen voor militaire dienst in het Zuid-Slavische leger, slipten over de grens en meldden zich als vrijwllligers ‘bij verschillende onderdelen van de Duitse Wehrmacht’.Ga naar voetnoot6 In het algemeen was de Wehrmacht noch in 1939, noch in 1940 gebrand op | |
[pagina 285]
| |
die buitenlandse vrijwilligers; men moest voor hen maar allerlei speciale regelingen treffen, en de Wehrmacht had soldaten genoeg. Niet aldus de SS! In de loop van 1940 besloten Himmler, de Reichsführer-SS, en zijn naaste medewerkers, naast de Wehrmacht een eigen leger op te richten, de Waffen-SS, die door de tegenwerking die de indelingsbureaux van de Wehrmacht in Duitsland boden, juist die buitenlandse vrijwilligers uitstekend kon gebruiken. Himmler gaf begin 1940 het hoofd van het SS-Hauptamt, SS-Brigadeführer Gottlob Berger, ijverig ronselaar voor de Waffen-SS, opdracht, in nauw contact te treden met de nationaal-socialistisch gezinde leider van de Deutsche Volksgruppe Jugoslavien, dr Sepp Janko. Het resultaat was positief: Berger kon Himmler berichten dat de SS de volledige zorg (Gesamtbetreuung) voor alle jeugdige elementen in de Volksgruppe op zich zou nemen.Ga naar voetnoot1 Wat die Gesamtbetreuung inhield, bleek spoedig. De Waffen-SS stuurde nog in September een militaire arts naar de gebieden waar de Volksduitsers woonden. Daar werden in die tijd kampen gebouwd om Roemeense Volksduitsers op te vangen die uit het door de Sowjet-Unie geannexeerde Bessarabië kwamen. Bij de bouw waren Zuid-Slavische Volksduitsers ingeschakeld; zich voordoend als arts die voor hun gezondheid moest waken, ging de afgezant van de Waffen-SS tot militaire keuringen over - een handelwijze waartegen de Duitse gezant in Belgrado scherp protesteerde.Ga naar voetnoot2 Zonder succes! Diezelfde herfst nog vertrok ‘een hele groep vrijwilligers’ tersluiks naar de Waffen-SS, ten dele naar de Leibstandarte-SS ‘Adolf Hitler’Ga naar voetnoot3. Bij hen bevonden zich jeugdige Volksduitsers die in 1941 voor dienst in het Zuid-Slavische leger moesten opkomen. Wat moesten zij doen? Dr Janko legde die vraag aan Berlijn voor; het antwoord luidde dat zij de oproep naast zich neer moesten leggen en in het SS-leger blijven.Ga naar voetnoot4
de crisis - In de herfst van 1940 en in de winter van 1940 op 1941 werd door Duitsland toenemende pressie op Zuid-Slavië uitgeoefend om het tot nauwere politieke samenwerking te bewegen, bijvoorbeeld in de vorm van toetreding tot het anti-Komintern-verdrag. De regering aarzelde; de volksmassa's in Slowenië en Servië wilden er niets van weten. De spanning steeg. In December '40 en Januari '41 gingen de Volksduitsers er toe over, op de SA gemodelleerde paramilitaire organisaties te vormen teneinde in geval van een conflict hun dorpen te beschermen. Is dat wel in orde, vroeg gezant Heeren aan het Auswärtige AmtGa naar voetnoot5; welk antwoord hij ontving, is niet bekend. | |
[pagina 286]
| |
Het einde van Maart bracht de crisis. Op de 25ste van die maand lieten Prins-regent Paul en zijn kabinet in Wenen het verdrag ondertekenen waarbij Zuid-Slavië zich bij de driehoek Berlijn-Rome-Tokio aansloot; twee dagen later, in de vroege ochtend van de 27ste, waren Prins-tegent en kabinet ten val gebracht. Generaal Simowitsj nam het bewind in handen en de jeugdige Peter besteeg als Koning Peter de Tweede de troon. Het zwakke Zuid-Slavië tartte Duitslands macht. Hitler was furieus. Nog diezelfde dag riep hij zijn voornaamste politieke en militaire raadgevers bijeen en deelde hun mede dat hij, zonder mogelijke loyaliteitsverklaringen van de regering-Simowitsj af te wachten, besloten had ‘alle voorbereidingen te treffen om Zuid-Slavië militair en als staatkundig geheel te verniedgen,’ zulks ‘met onverbiddelijke hardheid’ en ‘in een bliksem-operatie’.Ga naar voetnoot1 Al meer dan vijf maanden tevoren, medio October 1940, had de grote plannenmaker van het Oberkommando des Heeres, generaal Halder, opdracht ontvangen, een offensief tegen Zuid-Slavië uit te werkenGa naar voetnoot2; het Duitse militaire denken was nadien echter een heel andere richting uitgegaan: alle voorbereidingen waren geconcentreerd op de invasie van de Sowjet-Unie die voorafgegaan zou worden door een snelle, via Bulgarije uit te voeren aanval op Griekenland: sinds October '40 trachtte Mussolini vergeefs Griekenland te bedwingen; hem moest hulp geboden worden. Voor Zuid-Slavië was niets gereed. Er waren niet eens voldoende militaire kaarten en er was geen operatieplan. Nog die 27ste schetste Halder improviserend in de Reichskanzlei hoe men Zuid-Slavië van Oostenrijk en Bulgarije uit zou kunnen binnendringen om het Zuid-Slavische leger in de tang te nemen. Hitler keurde het plan goedGa naar voetnoot3, maar alle bewegingen die er uit voortvloeiden (concentratie van troepen in Oostenrijk, in Hongarije, in Bulgarije) moesten, aldus generaal Keitel, ‘volledig geïmproviseerd’ worden.Ga naar voetnoot4 Hinderlijk was ook, dat de kennis die de Duitse militairen omtrent het Zuid-Slavische leger hadden weten te verzamelen, onvolledig was; een helder beeld van zijn mobilisatie hadden zij niet, zijn numerieke sterkte werd hogelijk overschat.Ga naar voetnoot5
berlijn en de kroaten - In Kroatië was het op de 27ste Maart rustig gebleven. De Kroatische leden van de regering waren voorstanders van een vergelijk met Hitler; verzet tegen Duitsland had huns | |
[pagina 287]
| |
inziens geen zin. Dat was ook de opinie van de Kroatische boerenleider dr Matsjek. Met hem had op de 28ste een Rijksduitser, zekere Dorffler, een gesprek. Hoe stond Duitsland, vroeg dr Matsjek, tegenover een Kroatische zelfstandigheidsbeweging? Mocht hij steun verwachten? Dorffler kon hem geen antwootd geven, maar reisde per trein naar Wenen en vloog vandaar naar Berlijn waar hij op de 29ste 's avonds aankwam. Nog diezelfde avond kreeg hij via een ambtenaar van het Auswärtige Amt bericht: ‘er waren geen opdrachten voor zijn vriend’. Dat moest hij dr Matsjek berichten, er echter aan toevoegend dat hij de indruk had dat verdere mededelingen op komst waren. Dr Matsjek die doorzag dat Duitsland hem slechts aan het lijntje wilde houden, was bij het vernemen van het negatieve antwoord ‘psychisch volkomen in elkaar gezakt’: hij kon toch geen opstand ontketenen alleen met zijn zwakke lijfwacht, waarvoor Duitsland in het verleden al geweigerd had wapens te leveren! Bovendien was Belgrado al begonnen, Kroatië te bezetten met betrouwbare Servische troepen.Ga naar voetnoot1 Zo misten de Duitsers de kans, een opstand in Kroatië te ontketenen. Dr Matsjek probeerden zij vast te houden. Rosenberg en Ribbentrop stuurden beiden op 1 April speciale afgezanten naar Zuid-Slavië, Malletke en Veesenmeyer, om in samenwerking met de Duitse consul in Zagreb alsnog dr Matsjek te bewegen, niet met de regering-Simowitsj samen te werken.Ga naar voetnoot2 Te laat! Dr Matsjek bleef doof voor Malletkes argumentenGa naar voetnoot3, reisde naar Belgrado, trad tot de regering-Simowitsj toe en riep de Kroatische reservisten op, aan de mobilisatie-orders gehoor te geven.Ga naar voetnoot4 Maar Duitsland had meer pijlen op zijn boog.
andere duitse actie - Ribbentrop gaf opdracht, ‘kreten om hulp uit Zuid-Slavië te organiseren, en wel van Volksduitsers, Kroaten, Macedoniërs en Slowenen’; dat moest buiten de Sicherheitsdienst en eveneens buiten de Volksdeutsche Mittelstelle om geschieden, hoewel dat tweede bureau al in de laatste dagen van Maart ‘het organiseren van die kreten om hulp aangeboden’ had. Ribbentrop gunde hun geen succes. De Volksdeutsche Mittelstelle liet dat niet op zich zitten; zij nam maatregelen om er voor te zorgen dat althans de hulpkreten van de Volksduitsers via Himmler Hitler zouden bereiken.Ga naar voetnoot5 Wat deze Volksduitsers betrof, besliste Hitler op een vraag uit Zuid-Slavië, dat diegenen die voor mobilisatie opgeroepen werden, zich moes- | |
[pagina 288]
| |
ten verschuilen ‘daar zij anders aangevallen of doodgeschoten konden worden.’ De Volksdeutsche Mittelstelle belastte zich er mee, deze ‘Führer-instructie’ ter kennis van de Volksduitsers te brengen.Ga naar voetnoot1 Ook voor het Amt Ausland-Abwehr van het Oberkommando der Wehrmacht werden het drukke dagen, toen eenmaal tot de invasie van Zuid-Slavië besloten was. Het was de Abwehr verboden geweest, iets in Zuid-Slavië voor te bereiden: Hitler wilde de regering van Prins-regent Paul niet prikkelen. Na de Servische opstand was het hek van de dam; ‘het regende opdrachten’, zei het hoofd van de sabotage-afdeling, generaal Lahousen, na de oorlog. Zo had Duitsland aan Zuid-Slavië Messerschmitt-jagers geleverd. Die moesten op de vliegvelden tijdig onklaar gemaakt worden. Het lukte, een aantal opdrachten uit te voeren, waarbij Volksduitsers ingeschakeld werden.Ga naar voetnoot2
kroaten en volksduitsers tijdens de aggressie - Toen Duitsland op 6 April 1941 onverhoeds tot de aanval overging, weigerde een aanzienlijk deel van de Kroatische troepen te vechten. ‘Verschillende Kroatische eenheden gingen naar huis, of erger nog, vielen onder leiding van hun officieren de Servische eenheden aan, die tegen de Duitsers vochten.’Ga naar voetnoot3 Het hoofdkwartier van de Noordelijke Zuid-Slavische legergroep werd zelfs door Kroatische soldaten bestormd en bezet. Elders riepen communistische pamfletten tot ‘de opstand tegen de Servische chauvinisten’ op.Ga naar voetnoot4 Weer elders kwamen de Volksduitsers in actie. In het Sloweense grensgebied maakten zij zich, nog voor de komst der Duitse troepen, in verschillende steden gewapenderhand van de belangrijkste punten meesterGa naar voetnoot5;verder oostwaarts, in de 18de eeuwse kolonisatie-gebieden was de Deutsche Mannschaft, de ‘politieke keurbende van de Volksgruppe’ ‘overal op post’. In een aantal plaatsen werden Zuid-Slavische regeringsgebouwen bestormd; twee grote bruggen over de rivier de Drau werden bezet en vastgehouden tot de komst der eerste Duitse troepen; bij Semlin, vlak ten Noorden van Belgrado, veroverden Volksduitsers het grote militaire vliegveld.Ga naar voetnoot6
de rijksduitsers - Dat ook de in Zuid-Slavië woonachtige Rijksduitsers - hun aantal is niet bekend - tot de snelle ineenstorting van het Koninkrijk bijgedragen hebben, staat niet vast. In Belgrado bleef van het gezantschapspersoneel slechts de militaire attaché achter; hij had opdracht, zich te verschuilen.Ga naar voetnoot7 Toen de eerste Duitse militairen de zwaar- | |
[pagina 289]
| |
gebombardeerde stad bereikten, trad hij als Ortskommandant op en wist de overgave te bewerkstelligen.Ga naar voetnoot1 Vele Rijksduitsers hadden Zuid-Slavië verlatenGa naar voetnoot2 vlak voor zich de ‘bliksem-operatie’ voltrok, waartoe Hitler op 27 Maart 1941 opdracht gegeven had.
٭
Wat Griekenland betreft dat evenals Zuid-Slavië op 6 April 1941 door de Duitse Wehrmacht aangevallen werd, kunnen wij kort zijn. De Abwehr had er een organisatie om explosieve ladingen te plaatsen in Geallieerde schepen die Griekse havens aandeden. Sabotage in verband met het Duitse offensief werd niet voorbereid.Ga naar voetnoot3 Daar hij dat offensief zag naderen - maar wie zag dat niet? -, had de Duitse gezant in Athene in Maart maatregelen getroffen om in geval van oorlog het werk van zijn gezantschap in zijn particuliere woning voort te zetten, waarheen hij ook de zender van de militaire attaché overgebracht had. De Rijksduitse, in Athene woonachtige burgers zouden in drie Duitse gebouwen hun intrek nemen.Ga naar voetnoot4 Aldus geschiedde. Na de intocht der Duitse troepen werden aanvankelijk alle leden van de Auslands-Organisation der NSDAP bij hulpverlening aan de Wehrmacht ingeschakeld, als gids en tolk bijvoorbeeld; de jongens en meisjes van de Hitler-Jugend reden ‘trots en stralend’ op de Duitse militaire motorfietsen en vrachtauto's mee.Ga naar voetnoot5
٭
Rest ons de Sowjet-Unie. Ook hier moeten wij nagaan of wij bij alles wat wij aangaande voorbereiding en uitvoering van het Duitse invasieplan weten, de vinger kunnen leggen op Vijfde-Colonne-verschijnselen.
hitlers plan - Tot de aanval op de Sowjet-Unie werd door Hitler in de zomer van 1940 besloten. In de loop van Juli van dat jaar werd het hem duidelijk, dat landingen | |
[pagina 290]
| |
in Engeland moeilijk geïmproviseerd konden worden; zekerheid dat de Luftwaffe er in zou slagen de Royal Air Force te bedwingen, bezat hij niet. Zijn gedachten dwaalden Oostwaarts. Op 21 Juli liet hij de opperbevelhebber van zijn leger, generaal von Brauchitsch, bij zich komen. Het probleem-Rusland moest aangepakt worden, zei hij; het moest in gedachten voorbereid worden. Von Brauchitsch antwoordde Hitler dat men in één tot anderhalve maand de nodige troepen kon concentreren; met 80 tot 100 divisies zou men de 50 tot 75 goede divisies die Rusland had, kunnen verslaan, maar welk operatief doel moest men stellen?Ga naar voetnoot1 Tien dagen later wist Hitler wat Hj wilde. Op 31 Juli '40 ontbood hij de chef van de generale staf van het leger, generaal Halder, op de Berghof, zijn villa in de Beierse Alpen. Het grote plan werd ontvouwd. Engeland, zette hij uiteen, had zijn hoop op Rusland en Amerika gevestigd; was Rusland uitgeschakeld, dan zou Amerika door Japan in schaak gehouden worden. ‘Is Rusland vernietigd, dan is Engelands laatste hoop de bodem ingeslagen. Meester van Europa en de Balkan is dan Duitsland. Besluit:’ tekende Halder aan, ‘volgens deze uiteenzetting moet Rusland opgeruimd worden. Lente 41.’ Mei was een goede tijd om te beginnen; voor de uitvoering waren, dacht Hitler, vijf maanden voldoende. De ‘vernietiging van Ruslands levenskracht’ was het doel. Het ganse Westen en centrum van de Sowjet-Unie moesten bezet worden en later zou men dan nog een ‘nevenoperatie voor het petroleumgebied Bakoe’ moeten uitvoeren.Ga naar voetnoot2 Hoezeer Hitler in de herfst en winter van 1940 ook met plannen voor andere militaire operaties speelde, een aanval op Gibraltar bijvoorbeeld - hij raakte er meer-en-meer van overtuigd dat de in politiek opzicht steeds weerbarstiger Sowjet-Unie het eerste en voornaamste struikelblok was dat hem de weg naar de wereldheerschappij versperde. Op 18 December 1940 legde hij in zijn ‘Instructie no. 21’ de richtlijnen vast die leger, vloot en luchtmacht bij de vernietiging van de Russische strijdkrachten - Operatie-Barbarossa - moesten volgen.Ga naar voetnoot3 De uitgewerkte concept-plannen waren eind Januari 1941 gereed.Ga naar voetnoot4 In de maanden die volgden, concentreerde Hitler zijn militaire macht zo onopvallend mogelijk russen Oostzee en Zwarte Zee. Op 22 Juni begon de aanval. Langs de gehele lengte van de grens werden de Russen verrast; de bruggen over de grensrivieren vielen de Duitsers over het algemeen onbeschadigd en onverdedigd ha handen.Ga naar voetnoot5 Een mateloze, fatale onderschatting van de militaire kracht van de Sowjet-Unie lag mede aan de offensieve plannen ten grondslag die door Hitler bevolen en door zijn generale staf gedienstig uitgewerkt waren. | |
[pagina 291]
| |
Die onderschatting hing samen met het feit dat het ook Duitsland moeilijk gevallen was, door spionnage of anderszins voldoende gegevens betreffende de Sowjet-staat te verzamelen.
duitse spionnage -In Februari 1938 waren de laatste Duitse consulaten in de Sowjet-Unie gesloten. Dat was een ramp voor de Duitse militaire attaché te Moscou die met de taak belast was, zich een beeld te vormen van Ruslands militair potentieel. Met hen verdween, zei hij, ‘een van zijn laatste bronnen van inlichtingen.’ Wat de eens per maand russen Berlijn en Tokio heen-en-weer reizende diplomatieke koerier ‘onderweg zag en hem kon berichten, was in feite in de huidige situatie de laatst overblijvende bron van inlichtingen buiten Moscou.’Ga naar voetnoot1 Militaire en marine-attaché bleven natuurlijk ook zelf hun ogen de kost geven; laatstgenoemde wist in September '40 ‘waardevolle waarnemingen’ weer te geven die hij op de werven bij Leningrad had kunnen verrichten.Ga naar voetnoot2 De Duitsers trachtten voorts in de neutrale staten aan Ruslands grens gegevens betreffende de Sowjet-Unie te verzamelen.Ga naar voetnoot3 Dat geschiedde vooral in Finland en Turkije.Ga naar voetnoot4 In de Baltische republieken die in de zomer van 1940 door de Sowjet-Unie bezet waren, haddea zij in de lente van 1941 enkele agenten zittenGa naar voetnoot5, zo ook in het door de Sowjet-Unie bezette Oostelijke deel van het toenmalige Polen.Ga naar voetnoot6 Tenslotte poogden de Duitsers met snelle toestellen die op grote hoogte de Sowjet-Unie binnenvlogen, luchtfoto's te maken van belangrijke militaire doelen, van het verkeersnet en van de grensversterkingen. Die toestellen waren in het Rowehl-eskader gegroepeerd dat op vliegvelden bij Boedapest gestationneerd was.Ga naar voetnoot7 Von Brauchitsch en Halder wilden al in September '40 met het maken van luchtfoto's beginnen; Hitler weigerde: daarmee liet hij zich, werd het ontdekt, te veel in de kaart kijken.Ga naar voetnoot8 Eerst in '41 werd met de opnamen begonnen. De resultaten waren van enig belang. Halder tekende in Maart aan, dat uit de foto's bleek dat het Russische wegennet veel beter was dan men aan Duitse zijde vermoed had.Ga naar voetnoot9 Het Rowehl-eskader waagde zich aanvankelijk niet al te diep Rusland binnen; veertien dagen vóór de invasie werd met de Fernaufklärung begonnen.Ga naar voetnoot10 Over het algemeen waren de Duitsers omtrent de militaire krachten die de Sowjet-Unie bezat of alsnog kon ontwikkelen, opvallend slecht onder- | |
[pagina 292]
| |
richt. Er werd in 1941 met 200 Russische divisies rekening gehouden; zes weken na het begin van de strijd had men er al 360 ontmoet.Ga naar voetnoot1 Ook de Russische luchtmacht werd ‘belangrijk onderschat’.Ga naar voetnoot2 Van de kracht van het Russische tankwapen had Hitler geen idee; ‘toen wij Rusland binnenrukten, verwachtte ik’, zei hij later tegen een Duits diplomaat, ‘misschien vierduizend tanks en trof er twaalfduizend aan.’Ga naar voetnoot3 Weliswaar had reeds in 1937 Guderian, Duitslands beste expert, het aantal Russische tanks met tienduizend aangegeven maar niemand had hem geloofd.Ga naar voetnoot4 Er is reden aan te nemen dat in 1941 de Duitse Abwehr een behoorlijk denkbeeld had van de omvang der Russische tankproductieGa naar voetnoot5, maar aan zijn gegevens werd door Hitler even weinig waarde gehecht als aan de waarschuwingen van de Duitse ambassadeur in Moscou, graaf von der Schulenburg, en zijn militaire attaché, generaal Koestring - twee van de weinige Duitsers die de Sowjet-Unie uit eigen aanschouwing kenden en een reëel denkbeeld hadden van haar militaire kracht. Niet slechts Hitler, doch het gros van de hoge Duitse militairen koesterde diepe minachting voor de Slaven; de Sowjet-Unie heette een kolos op lemen voeten; de waarde van haar soldaten in een zware strijd was ‘twijfelachtig’ en volgens het officiële oordeel van de Duitse generale staf (31 December 1939) zou de Russische ‘massa’ niet opgewassen zijn tegen een modern uitgerust, beter geleid legerGa naar voetnoot6 - waarmee de Duitsers uiteraard het hunne bedoelden. Toen de invasie anderhalf jaar later begon, was men er in de kringen van het Oberkommando der Wehrmacht en het Oberkommando des Heeres zozeer van overtuigd dat de veldtocht in de loop van de herfst zou eindigen, dat maar voor één op de vijf militairen winterkleding vervaardigd werd.Ga naar voetnoot7 Vermoedelijk hadden de overvloedigste gegevens Hitlers vooringenomenheid niet aan het wankelen gebracht; wat lieden als von Brauchitsch en Halder betreft, militaire technici bij uitnemendheid, koele, ja kille rekenaars, kan men zich niet aan de indruk onttrekken dat hun volstrekt onjuiste kijk op de Sowjet-Unie samenhing met de relatieve schaarste aan betrouwbare feitelijke informatie die men aan Duitse zijde uit en over de Sowjet-Unie had weten te verzamelen. Gegevens die de conclusie zouden wettigen dat de Duitse spionnage in de Sowjet-Unie vóór het uitbreken van de oorlog intensief en efficiënt geweest is, zijn niet voorhanden.
de abwehr tijdens de aggressie - Toen de Duitsers de Sowjet-Unie binnenrukten, werd het voor Hitler en zijn militaire mede- | |
[pagina 293]
| |
werkers van groot belang, te weten wat zich achter de Russische frontzône afspeelde. Derhalve werden, georganiseerd door de eerste (spionnage-)afdeling van het Amt Ausland-Abwehr, aan de hoofdkwartieren van de Duitse legergroepen enkele z.g. V-Mann-Kolonnen toegevoegd, 25 of meer man sterk, bestaande ‘uit inheemse bevolking (Russen, Polen, Oekraïners, Grusiniërs, Kozakken, Finnen, Esten etc.)’. Iedere Kolonne werd door een Duits officier geleid. Officieren en manschappen waren in Russisch uniform gestoken; zij maakten van buitgemaakte Russische militaire vrachtauto's en motorfietsen gebruik en hadden tot taak, vóór de Duitse legers uit vijftig tot driehonderd km. diep de Sowjet-Unie binnen te dringen om hun waarnemingen per radio door te geven, in het bijzonder betreffende de Russische reserves, het spoorwegen- en wegennet en ‘alle maatregelen die door de vijand getroffen werden.’Ga naar voetnoot1 In de eerste phase van de oorlog, toen er van een gesloten Russisch front geen sprake was, wisten deze V-Mann-Kolonnen inderdaad punten ver achter de gevechtszône te bereiken en waardevolle gegevens te verzamden. De vrachtauto's werden soms als auto's voor het vervoer van gewonden gemaskeerd; die leden die slecht of in het geheel niet Russisch spraken, lagen omzwachteld te steunen: zodoende hoefden zij op hun gestelde vragen geen antwoord te geven. De onder-officieren van de Kolonnen waren meest Oekraïners uit Galicië (Polen) en Karpathen-Rusland (Tsjechoslowakije). Voor hun opleiding was al in 1938 een kamp in Beieren opgericht, waar zich ongeveer vijftig personen bevonden. Deze voorbereidende arbeid werd na het sluiten van het Duits-Russisch niet-aanvalsverdrag door Hitler formeel verboden; de financiering werd toen door de Japanners overgenomen.Ga naar voetnoot2 Naast deze spionnerende V-Mann-Kolonnen vormde de tweede (sabotage-)afdeling van het Amt Ausland-Abwehr kleine gevechtseenheden, behorende tot het Lehrregiment Brandenburg die, alweer in Russisch uniform, vóór de Duitse troepen uit, bruggen, tunnels en militaire depots moesten trachten te bezetten. Zij bestonden in hoofdzaak uit Duitsers.Ga naar voetnoot3 Eind October '41 sprak de stafchef van de Duitse Heeresgruppe Nord met veel lof over het werk van dit Lehrregiment.Ga naar voetnoot4 Het was ook de tweede afdeling van de Abwehr die met Baltische en Oekraïnse nationalisten contact opnam teneinde in de rug van de Russische legers opstanden te ontketenen.Ga naar voetnoot5 Wat de Oekraïne betreft, werd | |
[pagina 294]
| |
met figuren als Andrej Melnyk en Stepan Bandera samengewerkt - ‘een lijdensweg’, merkte generaal Lahousen na de oorlog op. De verzuchting is begrijpelijk. Nauwelijks was Lemberg door de Duitsers veroverd of Bandera richtte er eigenmachtig een Oekraïnse regering op en poogde er een eigen strijdmacht te vormen. Melnyk deed hetzelfde met Kiew als centrum. De activiteit van beide groepen, die elkaars leiders door moord uit de weg trachtten te ruimen, werd na korte tijd door de Duitsers verboden.Ga naar voetnoot1 Deze zetten wel het recruteren van agenten uit de rijen der Oekraïnse nationalisten voort, maar heel wat van deze en trouwens ook andere agenten die naar vijandelijk gebied uitgezonden werden, liepen naar de Russen over. Dat gold in het bijzonder voor de Russische krijgsgevangenen die in een latere phase van de oorlog door Abwehr en Sicherheitsdienst voor actie in de Sowjet-Unie opgeleid werden.Ga naar voetnoot2 In Duitse bronnen treft men af en toe het feit vermeld dat ‘agenten’ uit Rusland iets wetenswaardigs te berichten hadden. Halders opvolger, generaal Zeitzler, wist op 7 November 1942 - een week voor het grote Russische contra-offensief bij Stalingrad - Hitler mee te delen dat ‘volgens berichten van agenten’ op 4 November op het Kremlin besloten zou zijn, nog in 1942 hetzij aan het Donfront of in het centrum aan te vallen.Ga naar voetnoot3 Goebbels had eind November 1943 ‘agentenberichten uit Moscou’ in handen, waarin van de moeizame besprekingen tussen Cordell Hull, Eden en Molotow een beeld gegeven werd dat een ‘electriserende werking’ op hem uitoefende.Ga naar voetnoot4 Men krijgt de indruk dat deze en dergelijke berichten zeldzaam zijn geweest. Daarvan mag men een bevestiging zien in het feit, dat in het ganse tweede kwartaal van 1942 in het z.g. Oorlogsdagboek van het Oberkommando der Wehrmacht - het enige tot dusver bekendgemaakte fragment van dit Kriegstagebuch, waarin de voornaamste gebeurlijkheden en mededelingen dag voor dag aangetekend plachten te worden - slechts op één plaats met zekerheid melding gemaakt wordt van nieuws dat van achter het front afkomstig is: ‘berichten uit Kuïbisjew’, die Hitler bereikt hadden en ‘volgens welke de Russen van plan zijn, onze offensieve bedoelingen te doorkruisen door zelf overal tot de aanval over te gaan.’Ga naar voetnoot5 Die berichten waren nog onjuist ook.
٭ | |
[pagina 295]
| |
de volksduitsers - Zoals wij in het eerste deel weergaven, werden al in de jaren 1935-1938 uit de Westelijke delen van de Sowjet-Unie grote aantallen Volksduitsers naar Noord-Rusland en Siberië overgeplaatst. In 1941, na het begin van de Duitse invasie, werd in de Oekraïne gelast, alle resterende Volksduitse mannen van zestien tot zestig jaar naar het Oosten af te voeren. Ook uit het Zwarte-Zee-gebied vonden grote deportaties plaats. De schattingen omtrent het aantal aldus verdwenen personen variëren van 200.000 tot 350.000. Betreffende de omstreeks 400.000 Volksduitsers die aan de benedenloop van de Wolga woonden, werd op 28 Augustus 1941 bepaald dat ook zij naar Siberië moesten vertrekken, aangezien zich in hun midden ‘duizenden en tienduizenden saboteurs en spionnen’ zouden bevinden. Nu is het opvallend dat bij geen van de operaties die door het Amt Ausland-Abwehr georganiseerd werden en die wij met enige uitgebreidheid weergegeven hebben, Volksduitsers ingeschakeld werden. Ze woonden te diep in Rusland dan dat men verbinding met hen had kunnen opnemen. Bovendien stonden velen hunner, vooral de jongeren, positief tegenover het communisme.Ga naar voetnoot1 De gegevens over de Volksduitsers die men in Berlijn bezat, waren gebrekkig: men wist niet eens met volstrekte zekerheid in welke dorpen zij nog woonden.Ga naar voetnoot2 Wel gaf Himmler drie weken na het begin van de oorlog tegen Rusland de Volksdeutsche Mittelstelle opdracht, ‘alle maatregelen te treffen om das Volksdeutschtum in de bezette Sowjet-Unie te registreren en door het naar voren brengen van niet-bolsjewistische vertrouwenslieden de grondslag voor een Duits gezagssysteem te leggen’Ga naar voetnoot3, maar daarvan kwam in de practijk weinig terecht. In de Oekraïne keek aanvankelijk niemand naar de Volksduitsers om. Gauleiter Koch die daar de scepter zwaaide, duldde geen inmenging van instanties als de Volksdeutsche Mittelstelle. In Augustus 1942 werd de situatie van de in de Oekraïne overgebleven Volksduitsers aldus geschetst: ‘Zij leden honger. Zij moesten dubbel belasting betalen. De al geopende scholen werden gesloten. Alle nationale leven is dood.’Ga naar voetnoot4 In het Oostelijk deel van Wolhynië (West-Rusland) en in Transnistrië - het gebied aan de Zwarte Zee dat Roemenië zich in 1941 toegeëigend had - was de toestand der Volksduitsers iets gunstiger. Nieuwe scholen werden geopend, een deel van de weerbare mannen verenigde zich in een volksdeutsche Mannschaft om hun dorpen tegen aanslagen door guerrilla-strijders te beschermen.Ga naar voetnoot5 In Transnistrië zag een Duits reiziger, nationaal-socialist, dat de Volksduitse boeren kort na de komst der Duitse en | |
[pagina 296]
| |
Roemeense legers ‘overal’ uit Russische vlaggen hakenkruisvlaggen gemaakt hadden die van hun woningen wapperden.Ga naar voetnoot1 Onder het nieuwe bewind beviel het hun blijkbaar beter dan onder het oude. Een bewijs voor voorafgaand contact met enige instelling van het Derde Rijk mag men hier niet in zien. Uit hetzelfde gebied werd namelijk in October 1941 officiëel bericht dat de Volksduitsers, ook voorzover zij niet communistisch waren, ‘een volkomen vertekend beeld van de verhoudingen in het Reich en van de nationaal-socialistische leiders’ hadden; ‘bij voorbeeld kent een groot deel hunner nauwelijks de naam van de Führer’; de leden van de intelligentsia - onderwijzers, technici, bestuursambtenaren - heetten van ieder politiek bewustzijn en onderscheidingsvermogen verstoken; tegenover de Joden stonden zij ‘overwegend onverschillig.’ ‘Tekenend daarvoor is het feit’, zo werd spijtig opgemerkt, ‘dat de Volksduitsers na de intocht der Duitse troepen generlei maatregelen tegen de overgebleven Joden namen en hen als ongevaarlijke mensen aanduidden van wie men niets te duchten had.’Ga naar voetnoot2 Gegevens waaruit zou blijken dat hetzij in de Oekraïne, hetzij in het Wolgagebied Volksduitsers de Russische legers in de rug aangevallen hebben of daartoe in het geheim voorbereidingen hadden getroffen, zijn niet voorhanden; evenmin zijn voor de beschuldiging dat zich inderdaad temidden van de Wolga-Duitsers ‘duizenden en tienduizenden saboteurs en spionnen’ bevonden, ooit bewijzen gepubliceerd. De Sowjet-Unie heeft er het zwijgen toe gedaan en uit geen Duits archief zijn tot dusver documenten wereldkundig gemaakt waaruit men zou kunnen concluderen tot het bestaan van enig conspiratief contact tussen het Derde Rijk en de Volksduitsers aan Dnjepr, Zwarte Zee, Don en Wolga. |
|