De Duitse Vijfde Colonne in de Tweede Wereldoorlog
(1953)–L. de Jong– Auteursrecht onbekend
[pagina 263]
| |
Hoofdstuk XII
| |
[pagina 264]
| |
Seelöwe tot de lente of de voorzomer van 1941 uit te stellen.Ga naar voetnoot1 In Juli '41 - hij had inmiddels de Sowjet-Unie aangevallen - achtte hij het ‘zeker, dat de operatie niet vóór lente 1942 uitgevoerd kan worden.’Ga naar voetnoot2 Toen echter de lente van 1942 gekomen was, moest hij Raeder die er op wees dat voor de eventuele landing in Engeland nog steeds veel materiaal en personeel gereserveerd was, gelijk geven toen deze voorstelde het plan definitief te laten vallen.Ga naar voetnoot3 En aldus geschiedde. Operatie Seelöwe verdween van het programma. Voor zover zij bekend geworden zijn, wettigt geen van de stukken omtrent de Duitse plannen voor een landing in Engeland het vermoeden dat Hitler vertrouwde, ter plaatse handlangers te vinden die hem behulpzaam konden zijn bij de strijd. ‘Wij kunnen er niet op rekenen’, zei hij op 21 Juli 1940, ‘dat in Engeland voorraden van welke aard ook voor ons beschikbaar zullen zijn.’Ga naar voetnoot4 Tekenend is het dat hij er in de weken waarin hij serieus over de invasie nadacht, geen idee van had wat hij met zijn parachutisten en landingstroepen doen moest die toch in de eerste plaats met een eventuele Vijfde Colonne zouden moeten samenwerken. Tot twee keer toe, op 16 Juli en op 16 Augustus, vroeg hij de onderdelen van de Wehrmacht om ‘suggesties’ voor hun inzet.Ga naar voetnoot5 Of dergelijke suggesties gegeven werden, is niet bekend.
duitse spionnage en de abwehr- Mocht ook de grote aanval op Engeland geen voortgang vinden, de Duitse militairen hadden zich al vóór de oorlog moeite gegeven, de informatie betreffende het eilandenrijk te verzamelen waaraan zij in geval van een conflict behoefte zouden hebben. In Augustus 1938 waren de meeste Engelse vliegvelden, voorzover de Duitsers bekend, in kaart gebracht en had de generale staf kaarten, ten dele ook lucht- en grondfoto's verzameld van de havens, dokken en voornaamste pakhuizen en petroleumtanks bij Londen en Hull. De gehele districten Londen en Hull zouden, naar toen verwacht werd, vóór eind September '38 in kaart gebracht zijn.Ga naar voetnoot6 Het verzamelen van gegevens werd voortgezet. In Juni 1939 werd de Duitse regering verzocht, de consul-generaal te Liverpool naar Duitsland terug te roepen: hij was tussenpersoon geweest bij spionnage ten behoeve van Duitsland door een arbeider in een munitiefabriek die met een Duitse keukenmeid in Manchester in contact was gekomen. Nog vóór het uitbreken van de oorlog werden voorts drie arbeiders van het grote arsenaal in Woolwich, | |
[pagina 265]
| |
die de Duitsers gegevens verstrekt hadden, veroordeeld. Men mag aannemen dat andere spionnen op vrije voeten bleven. De Engelse veiligheidsdienst beschikte, toen de grote worsteling een aanvang nam, over een lijst met namen en adressen van 350 personen die als verdacht beschouwd werden; voorzover zij zich nog in Engeland bevonden, werden zij alle in de eerste Septemberdagen van 1939 geïnterneerd.Ga naar voetnoot1 Aanwijzingen dat de Duitse spionnage in Engeland vóór de oorlog op grote schaal gebruik gemaakt heeft van Duitse toeristen, jeugdherbergbezoekers of dienstbodes zijn niet voorhanden. Het is denkbaar dat in enkele gevallen getracht is, met hulp van dergelijke personen gegevens te verzamelen; bewijsmateriaal ontbreekt, en de auteurs die op dit gebied kwistig geweest zijn met hun beschuldigingen, spreken elkaar tegen: waar de een beweert dat ‘meer dan duizend Duitse meisjes’ als dienstbodespionne in Engelse families ondergebracht warenGa naar voetnoot2, beperkt de ander zich tot de mededeling, dat de Engelse contra-spionnage wist ‘dat minstens vierhonderd van de duizenden Duitse meisjes die in Engeland vóór de oorlog werkzaam waren, geregistreerd waren als potentiële agenten van de Duitse Nachrichtendienst’Ga naar voetnoot3 - bedoeld wordt: de Abwehr. Wie die registratie verricht heeft, is niet duidelijk en dat deze potentiele agenten zich tot werkelijke agenten ontwikkeld hebben, staat, voorzover wij weten, slechts vast in het ene reeds aangehaalde geval van de keukenmeid in Manchester.Ga naar voetnoot4 Uit de beschikbare, overigens onvolledige gegevens krijgt men evenmin de indruk dat tijdens de oorlog de Duitse spionnage in Engeland bijzonder uitgebreid is geweest. Voorzover bekend, werd net voornaamste succes van de Abwehr gevormd door de activiteit van de Amerikaanse diplomatieke ambtenaar Tyler Kent, een fanatiek fascist die, aan de Londense ambassade verbonden, van de herfst van 1939 tot aan zijn arrestatie op 18 Mei 1940 via de Italiaanse ambassade de Abwehr niet minder dan 1500 codeberichten, gewisseld tussen Whitehall en Washington, alsmede de rapporten van ambassadeur Kennedy gemicrofilmd in handen speelde.Ga naar voetnoot5 Overigens was tot aan het einde van de oorlog ‘het aantal Duitse agenten in Engeland klein, | |
[pagina 266]
| |
waren hun inlichtingen onbetrouwbaar en stonden de meeste van hun verbindingen onder observatie.’Ga naar voetnoot1 Een aantal agenten werd op verschillende wijzen Engeland binnengesmokkeld; achttien hunner werden gearresteerd, de meesten spoedig, en opgehangen.Ga naar voetnoot2 In de gepubliceerde stukken omtrent de voorbereiding van operatie-Seelöwe treft men slechts één spionnage-bericht aan met, gedeeltelijk nog onjuiste, visuele waarnemingen van ‘een geheim agent.’Ga naar voetnoot3 Evenmin op hoog peil stonden de berichten van een ander agent waarvan Goebbels in September '40 kennis nam: er zou in Londen, aldus die berichten, zulk een noodtoestand heersen, dat adellijke dames in Hydepark hun behoefte moesten doen.Ga naar voetnoot4 Dat het neutrale Ierland door de Duitsers als basis voor spionnage tegen de Geallieerde troepen en militaire installaties in Ulster gebruikt werd, lag voor de hand. In de zomer van '40 wilde de Abwehr de uit Amerika gehaalde leider van de Irish Republican Army, Sean Russell, samen met enkele volgelingen die men ten dele onder de krijgsgevangenen van het Engelse leger aangetroffen had, met een onderzeeër in Ierland aan land zetten. In de onderzeeboot overleed Russell echter aan hartverlamming en de expeditie werd afgelast.Ga naar voetnoot5 Eén van Russells medepassagiers, Frank Ryan, had met de Abwehr een vaste connectie onderhouden.Ga naar voetnoot6 Dat, zoals bijvoorbeeld door Cookridge beweerd wordt, van Duitse kant plannen gemaakt zijn om op Churchill, generaal de Gaulle en president Benesj aanslagen te plegenGa naar voetnoot7, is niet onmogelijk. Daarvoor zijn echter nimmer bewijzen gepubliceerd.
٭
Men zag in 1940 in Engeland drie groepen als potentiële of werkelijke Vijfde Colonnisten: De Rijksduitsers, de Duitse vluchtelingen en de inheemse fascisten. Wij hebben reeds betoogd, dat er geen aanwijzingen zijn voor de veronderstelling dat zich tijdens de oorlog in Engeland een georganiseerde Vijfde Colonne van enige omvang bevonden heeft die zich opgemaakt | |
[pagina 267]
| |
zou hebben, de Duitsers bij hun militaire operaties hulp te verlenen. Over de genoemde groepen valt echter meer te zeggen.
de rijksduitsers- Wat de Rijksduitsers betreft - zij telden in 1931 in Engeland, Wales en Schotland tezamen ongeveer 15.500 van wie bijna twee-derde in Londen woondeGa naar voetnoot1 - zijn omtrent de invloed die de Auslands-Organisation der NSDAP op hen uitoefende, geen cijfers bekend. Van Duitse zijde werd in 1934 toegegeven dat de meeste Rijksduitsers die sinds lang in Engeland woonden, niets van het nationaal-socialisme wilden weten.Ga naar voetnoot2 Wanneer wij de algemene verhoudingen in West-Europa in het oog houden, lijkt het redelijk, aan te nemen dat het aantal Rijksduitsers dat op de een-of-andere wijze iets met de Auslands-Organisation en haar neven-organisaties te maken had, van de orde van grootte van duizend is geweest. De schatting dat zich aan de vooravond van de tweede werldoorlog niet minder dan ‘twintigduizend georganiseerde Duitse Nazi's’ in Engeland bevondenGa naar voetnoot3, lijkt veel te hoog. Door de Aliens Tribunals werden in elk geval na het uitbreken van de oorlog slechts 7.400 personen van Duitse nationaliteit niet volstrekt betrouwbaar geacht, en van hen beweerden nog bijna 4.300, bonafide vluchtelingen te zijn.Ga naar voetnoot4 Bij de rest, 3.100, bevonden zich de in Engeland gevestigde Rijksduitsers van wie men aannam dat zij sympathie koesterden voor het nationaal-socialisme. Diegenen hunner van wie men wist of vermoedde dat zij als spionnage-agent optraden, waren, gelijk gezegd, al bij het uitbreken van de oorlog ten getale van 350 in hechtenis genomen. Het is alleszins waarschijnlijk dat daar leden van de Auslands-Organisation bij geweest zijn.
de duitse vluchtelingen - Wat de vluchtelingen uit Duitsland aangaat, is het niet uitgesloten dat zich onder hen een enkeling bevonden heeft die, gelijk dr Hans Wesemann - van wie wij in de Inleiding bij het eerste deel zagen dat hij de anti-fascistische auteur dr Berthold Jacob uit Bazel ontvoerde - bereid was, hand-en-spandiensten te verlenen aan de Gestapo, bijvoorbeeld door het verzamelen van inlichtingen omtrent uit Duitsland gesmokkelde deviezen. Het is echter een feit dat, toen dertigduizend réfugiés geïnterneerd werden, ten ongunste van hen niet meer bekend geworden was dan ‘één of twee onbelangrijke, op zich zelf staande gevallen zoals de student Solf die een foto gemaakt had van een brandend vliegtuig’ (dit was geen spionnage maar laakbare fotografeer-ijver geweest) ‘en één of twee vergrijpen tegen de verduistering.’Ga naar voetnoot5 Tijdens het | |
[pagina 268]
| |
debat in het Lagerhuis op 22 Augustus '40 erkende de Under-Secretary of State for the Home Department opnieuw dat van de vluchtelingen ‘geen enkele ernstige daad van vijandige aard’ bekend geworden was; in een paar gevallen echter, hadden Duitse agenten, als vluchtelingen vermomd, getracht Engeland binnen te dringen en het was daarom ‘niet onmogelijk’ dat enkele bona-fide vluchtelingen in werkelijkheid eveneens Duitse agenten waren.Ga naar voetnoot1 Er zijn geen aanwijzingen dat dit inderdaad het geval is geweest. Na hun geleidelijke vrijlating namen de meeste réfugiés met enthousiasme aan de oorlogsinspanning deel. Velen traden tot het Auxiliary Military Pioneer Corps toe, meer dan duizend tot de Commando- en luchtlandingstroepen.Ga naar voetnoot2 Na de oorlog werden omstreeks 34.000 in snel tempo als Engels staatsburger genaturaliseerd.Ga naar voetnoot3
de fascisten - Wat de Engelse fascisten betreft, die in organisaties als de British Union of Fascists, de Link en de Right Club verenigd waren, mag verondersteld worden dat verschillenden hunner bereid zouden zijn geweest, Engeland in te voegen in Hitlers ‘Nieuwe Orde’. Er zijn echter geen aanwijzingen dat de voornaamste fascistenleider, Sir Oswald Mosley, intensief contact met Berlijn onderhield. Hij bracht in October 1936 een bezoek aan Goebbels.Ga naar voetnoot4 Door leden van zijn en van overeenkomstige organisaties werd na het uitbreken van de oorlog fascistisch propagandamateriaal verspreid, doch ‘op een paar uitzonderingen na is er geen bewijsmateriaal dat een van hen ooit werkelijk probeerde voor de Nazi's te spionneren of ten behoeve van de Duitse geheime dienst nuttige militaire of andere inlichtingen het land uit trachtte te smokkelen.’Ga naar voetnoot5
onbevestigd bericht - De lezer herinnert zich misschien dat in het eerste deel melding gemaakt werd van het feit dat de BBC op 13 Mei 1940 een onjuiste mobilisatie-oproep uitzond die toentertijd beschouwd werd als een van die door vijandelijke agenten doorgegeven ‘valse berichten’ waarmee, naar men meende, de Duitsers in Nederland, België en Frankrijk zoveel succes hadden gehad. Waar de onderhavige oproep vandaan kwam, heeft men nooit kunnen ontdekken; een ingesteld onderzoek bracht aan het daglicht dat er binnen de BBC gebrek aan coördinate heerste.Ga naar voetnoot6 De mogelijkheid van een vergissing is niet uitgesloten.
٭ | |
[pagina 269]
| |
hitler en de verenigde staten - Wij hebben gezien dat Hitler ten tijde van zijn grote overwinning in West-Europa over geen enkel concreet aanvalsplan tegen Engeland beschikte. Hetzelfde geldt a fortiori met betrekking tot Amerika - a fortiori omdat de Führer, van Engeland slechts gescheiden door het Kanaal, dat land moest verslaan en de Atlantische Oceaan oversteken, wilde hij in Noord- of Zuid-Amerika militaire operaties uitvoeren of hulp verlenen aan een daar te zijnen behoeve agerende Vijfde Colonne. Niet dat een offensief tegen de Nieuwe Wereld door Hitler onmogelijk geacht werd! In de herfst van 1940 hield hij zich ‘met het oog op een latere oorlogvoering tegen Amerika’ met het vraagstuk van de bezetting der Azoren en Canarische eilanden bezig. De Luftwaffe moest nagaan of men daar steunpunten in bezit kon nemen en kon vasthouden. Frankrijk en Spanje dienden daarbij echter hun medewerking te verlenen.Ga naar voetnoot1 Speciaal de bezetting der Azoren leek Hitler van belang; zij zouden hem, zo tekende admiraal Raeder aan, ‘de enige mogelijkheid geven om Amerika, als het aan de oorlog zou gaan deelnemen’, met bommenwerpers te bestoken.Ga naar voetnoot2 Raeder was zich bewust dat de Duitse slagvloot veel te zwak was voor de avonturen midden in de Atlantische Oceaan waar Hitler van droomde. Zoals wij trouwens nog zullen zien, broedde Hitler in de herfst van 1940 al op de plannen voor de invasie van Rusland. Pas daarna kon, als eerst Engeland en passant verslagen was, Amerika aan de beurt komen. ‘Amerika, wenn überhaupt, nicht vor '42’, noteerde de chef van de generale staf van het Duitse leger op 4 November '40 in zijn Dagboek.Ga naar voetnoot3 Een maand vóór de aanval op Rusland begon, speelde Hitler nog met het plan de Azoren te bezetten - weer om vandaar uit de Verenigde Staten te bombarderen. ‘De gelegenheid daartoe kan zich in de herfst voordoen’, zei hij hoopvol tegen Raeder.Ga naar voetnoot4 Dan zou immers de Sowjet-Unie al verslagen zijn! De strijd in Rusland was amper drie weken gaande of Hitler gaf aan zijn voornaamste militaire medewerkers reeds als richtlijn bekend dat het Duitse leger na het volledig verslaan van de Sowjet-Unie belangrijk verkleind zou kunnen worden terwijl de bewapening van de Kriegsmarine beperkt moest blijven tot die maatregelen ‘die direct van belang zijn voor de oorlogvoering tegen Engeland en, als het geval zich voordoet (eintretendenfalls), tegen Amerika.’Ga naar voetnoot5 | |
[pagina 270]
| |
Toen het geval zich voordeed en Hitler na de Japanse overval op Pearl Harbor de Verenigde Staten de oorlog verklaarde, waren Duitslands krachten reeds zozeer door de dodelijke strijd in het Oosten in beslag genomen dat er voor een grootscheepse offensieve oorlogvoering tegen Amerika niets meer overschoot. De gedachte, de grote steden aan de Oostkust van Amerika te bombarderen, liet Hitler in de zomer van 1943 met tegenzin vallen.Ga naar voetnoot1 Alleen door de inzet van saboteurs kon hij zijn industrieel-sterkste tegenstander nog in eigen land treffen.
٭
sabotage - Op grond van het feit dat de Verenigde Staten in toenemende mate militaire steun aan Engeland verleenden, waren van Duitse zijde de eerste sabotage-operaties reeds geruime tijd vóór de aanval op Pearl Harbor op touw gezet. De Abwehr had zich daarmee belast. Een zich in Mexico bevindend Duits agent, zekere Rekowski, die zich als koopman voordeed, was in contact getreden met een Iers-extremistische groep in de Verenigde Staten. Zijn opdracht was, sabotage te laten plegen ‘in munitiefabrieken en op schepen.’Ga naar voetnoot2 De fondsen kwamen uit Berlijn. Enkele schepen werden opgeblazen, een bergplaats voor rubber bij Cleveland werd in brand gestoken.Ga naar voetnoot3 Rekowski werd echter door Berlijn niet vertrouwd: men had op het bureau van de Abwehr de indruk dat zijn ‘successen’ grotendeels berustten op zijn streven, zoveel mogelijk geld uit de Abwehr te pompen.Ga naar voetnoot4 Eind April '41 liep hij bovendien in Mexico tegen de lamp, Mexicaanse en Amerikaanse autoriteiten zaten hem op de hielen, hij vluchtte het land uit. Zekere Carlos Vogt, Duitser van geboorte, die zich in 1934 in Mexico had laten naturaliseren, volgde hem op.Ga naar voetnoot5 Inmiddels hadden de telegrammen die bij het Auswärtige Amt over de affaire-Rekowski binnenkwamen, Ribbentrop gealarmeerd. Bevreesd dat voortgezette sabotage Amerika dichter bij deelneming aan de oorlog zou brengen, verzocht hij het hoofd van de Abwehr, admiraal Canaris, die vorm van activiteit te staken. Deze ging daar, als wij zijn medewerker en biograaf Abshagen geloven mogen, met graagte op in: zouden partijfanatici hem voortaan verwijten dat hij Uncle Sam te veel met rust liet, dan kon hij zich op de argumenten beroepen die de minister van buitenlandse zaken persoonlijk tegen hem gebruikt had.Ga naar voetnoot6 | |
[pagina 271]
| |
Toen Amerika in de oorlog gekomen was, eiste Hitler hervatting van de sabotage. Canaris ontving in Januari 1942 opdracht, de Amerikaanse aluminiumproductie lam te leggen. In de Verenigde Staten bestond geen Duitse sabotage-organisatie meer: uit Duitsland moesten agenten gezonden worden. Canaris en het hoofd van de sabotage-afdeling van de Abwehr, Lahousen, hadden in de onderneming weinig vertrouwen maar konden zich aan de verstrekte opdracht niet onttrekken. Bevel werd gegeven, bij het Deutsche Ausland-Institut in Stuttgart de kaartsystemen der Amerikadeutschen, de landkaarten en de fotografieën van Amerikaanse fabrieken, spoorwegen, kanalen en havens na te zien die zich daar bevonden; bovendien moesten agenten gezocht worden. Dat laatste probleem was opgelost toen een medewerker van de Abwehr, Walter Kappe, die lange tijd in Amerika gewoond had waar hij in de German-American Bund en zijn voorlopers een vooraanstaande rol had gespeeld, kwam meedelen dat een aantal naar Duitsland gerepatrieerde leden van de Bund bereid was het waagstuk te ondernemen; admiraal Doenitz wilde er onderzeeërs voor beschikbaar stellen waarmee de saboteurs aan Amerika's Oostkust aan land gezet konden worden.Ga naar voetnoot1 Negen vrijwilligers kregen een grondige vooropleiding. Eind Mei 1942 vertrokken er acht uit Bordeaux - aan de negende was een afscheidsbezoek aan de havenbuurt niet spoorloos voorbijgegaan. Zij waren in twee groepen ingedeeld; de ene zou op Long Island, de andere in Florida aan land gaan. Een van de leden van de Long-Island-groep, gewezen socialist, had zich echter slechts beschikbaar gesteld met de bedoeling, onmiddellijk na aankomst in de Verenigde Staten de autoriteiten te waarschuwen. Dat voornemen voerde hij uit. Binnen twee weken tijd bevonden zich alle saboteurs achter slot en grendel. Op twee na, die tot langdurige gevangenisstraffen veroordeeld werden, verloren zij het leven op de electrische stoel, een goed dozijn familieleden en kennissen met wie zij contact opgenomen hadden, in de ondergang meeslepend.Ga naar voetnoot2 Dit was ‘de enige poging tot actieve sabotage-werkzaamheid die door het Amt Ausland-Abwehr na het uitbreken van de oorlog in de Verenigde Staten ondernomen werd.’Ga naar voetnoot3 ‘Het was die gröszte Panne’, verzuchtte generaal Lahousen na de oorlog, ‘die zich ook binnen mijn afdeling voordeed.’
spionnage - Wat de Duitse spionnage in de Verenigde Staten betreft, vermeldden wij reeds eerder dat in 1938 de spionnage-organisatie van dr Ignaz T. Griebl die zich speciaal ten doel gesteld had, gegevens over de Amerikaanse marine te verzamelen, opgerold werd. Het is waarschijnlijk | |
[pagina 272]
| |
dat de Abwehr de marine-spionnage voortgezet heeft; bijzonderheden ontbreken. Wat de Amerikaanse luchtmacht aangaat, weten wij dat het hoofd van de afdeling Abwehr-Luft bij de Abwehrstelle Hamburg, Nikolaus Ritter, die lange tijd als ingenieur in Amerika werkzaam geweest was, in 1937 een agentennet in de Verenigde Staten begon op te bouwen. Het Auswärtige Amt had spionnage in Amerika verboden maar admiraal Canaris week voor de pressie die door de generale staf van de Luftwaffe op hem uitgeoefend werd. Ritter zond eerst ‘speurders’ naar Amerika, ‘dat waren gewone reizigers die zonder eigen spionnage-opdracht naast hun beroepsarbeid moesten vaststellen, waar zich lieden bevonden met wie ik verbindingen kon aanknopen.’ Ritter bracht eind '37 persoonlijk een bezoek aan Amerika waar hij o.a. van een arbeider in de Norden-fabrieken die zijn Duitse vaderland een dienst wilde bewijzen, tekeningen verwierf van het geheime Norden-richtapparaat voor bommenwerpers.Ga naar voetnoot1 In Ritters net werd in 1939 zekere William G. Sebold ingeschakeld. Sebold, technicus van de Consolidated-vliegtuigfabrieken in San Diego, Californië, verbleef met vacantie in Duitsland. De Abwehr nam contact met hem op. Hij verklaarde zich bereid als agent op te treden doch waarschuwde tegelijkertijd de Amerikaanse consul in Keulen. Via deze verzocht het Federal Bureau of Investigation hem, in schijn alle hem te verstrekken opdrachten te aanvaarden. Sebold werd in Hamburg als agent opgeleid en reisde daarna naar Amerika terug. Hij moest op Long Island een geheime zender installeren. Bedoelde zender werd vanaf de dag waarop hij begon te opereren, door functionarissen van het FBI bediend, hetgeen in Duitsland, waar men verzuimde er op te letten of in Sebolds morse-‘handschrift’ geseind werd, door niemand bemerkt werd. Alle bezoekers van Sebolds contactbureau in New York werden vanuit een daarnaast gelegen kamer door het FBI gefotografeerd; elk woord dat zij spraken, werd opgenomen. Bij de bezoekers bevond zich Ritters verbindingsman die als slager op het Amerikaanse passagiersschip America de Engelse blokkade wist te passeren. Sebold was de enige Duitse agent die in radio-contact met Duitsland stond; dit leidde er toe dat de centrale figuren van alle andere Duitse spionnagenetten in Amerika opdracht kregen, zich met hem voor de verzending van hun berichten in verbinding te stellen.Ga naar voetnoot2 Fatale fout! Allen werden in de laatste dagen van Juni 1941 door het FBI gearresteerd. Het Auswärtige Amt protesteerde energiek en de Abwehr trok zijn ‘enige niet-gearresteerde agent’ uit de Verenigde Staten terug. Van Canada en Mexico uit werden enkele verbindingen gelegd, ‘maar dat beteken- | |
[pagina 273]
| |
de zo goed als niets.’Ga naar voetnoot1 In Mexico waren twee van die agenten werkzaam; de een die zich als koopman voordeed, werkte tegelijk voor de Japanners, van de ander, een ‘bankemployé’, was waargenomen dat hij zich in een door de Amerikaanse contra-spionnage geobserveerd café zat te bedrinken.Ga naar voetnoot2 Ook de Sicherheitsdienst had spionnage-agenten in de Verenigde Staten.Ga naar voetnoot3 Enkelen hunner riepen in 1941 de hulp van het Duitse consulaat in Los Angeles in; één die opdracht kreeg naar Duitsland terug te keren, gaf er de voorkeur aan, met een vriendin naar Mexico te vertrekken. Hij ‘sprak maar slecht Engels en had van de algemene verhoudingen in Los Angeles niet het geringste idee.’ Het Duitse consulaat wist beter gegevens te verzamelen! Dagelijks kreeg de Duitse luchtvaart-attaché in Washington alles toegezonden wat in de Californische pers over de Amerikaanse herbewapening te lezen stond. Van begin '41 af ging voorts twee maal per week een ambtenaar van het consulaat een kijkje nemen bij de betrokken fabrieken om te zien, hoeveel exemplaren van elk vliegtuigtype in aanbouw waren; dat was van de openbare weg af gemakkelijk waar te nemen. Overeenkomstige gegevens werden voor de marine-attaché in Washington verzameld; hem werd bovendien, aldus een notitie van het Auswärtigse Amt van 4 November 1941, welgeteld één agent in Zuid-Californië ter beschikking gesteld.Ga naar voetnoot4 Een maand later bevonden de Verenigde Staten zich in oorlog. Omtrent de Duitse spionnage die er tijdens de oorlogstoestand uitgevoerd werd, ontbreken alle gegevens. In de Duitse archiefstukken, voorzover gepubliceerd, vindt men er geen enkel spoor van terug. Het lijkt niet waarschijnlijk dat zij bijzonder uitgebreid is geweest, laat staan dat het Duitse spionnage-systeem, zoals een der New Yorkse bladen begin '42 schreef, ‘vermoedelijk het best-georganiseerde, best-gefinancierde, meest vernuftige en meest efficiënte’ was, ‘dat de wereld ooit aanschouwd heeft’.
rijksduitsers en german-americans - Onze indruk dat de Duitse spionnage in Amerika betrekkelijk onbeduidend was, is in overeenstemming met hetgeen wij weten omtrent de mate waarin het nationaal-socialisme weerklank gevonden had bij de in de Verenigde Staten woonachtige Rijksduitsers en personen van Duitse afkomst. Het aantal Rijksduitsers was vóór de oorlog niet bekend. In Berlijn, op het Auswärtige Amt, wist men niet of het 100.000 dan wel 200.000 be- | |
[pagina 274]
| |
droeg.Ga naar voetnoot1 Het werd tijdens de oorlog van Amerikaanse zijde op 264.000 gesteld.Ga naar voetnoot2 De onzekerheid ten aanzien van het aantal Amerikaanse staatsburgers van Duitse afkomst werd daarentegen nimmer opgelost. In Duitsland verlustigde men zich in berekeningen, dat in de aderen van enkele tientallen millioenen Amerikanen uitsluitend of grotendeels Duits bloed vloeide; schattingen van 25 millioen waren niet zeldzaam.Ga naar voetnoot3 Aan de vitale vraag hoevelen hunner enige innerlijke band met Duitsland hadden, liep het Duitse chauvinisme haastig voorbij. Stelde men die vraag, dan kwam men terstond tot veel lagere getallen. Het aantal Deutsch-Amerikaner, ‘die nog echt Duits spreken, Duits lezen en schrijven, Duits denken en zich van hun Duitse oorsprong bewust zijn’, werd in 1938 door de Duitse ambassadeur Dieckhoff op hoogstens 4 tot 5 millioen geschatGa naar voetnoot4, door de Duitser H. Kloss die de Verenigde Staten doorkruist had, op ongeveer 2 millioen.Ga naar voetnoot5 Slechts enkele procenten hunner interesseerden zich voor organisaties als de German-American Bund. In Chicago woonden bijvoorbeeld in 1938 naar schatting 700.000 personen van Duitse afkomst; van hen waren 40.000 lid van enige Duitse vereniging; slechts 450 waren tot de Bund toegetreden.Ga naar voetnoot6 Het Amerikaanse departement van justitie schatte in 1938 het ledental van de Bund in het gehele land op 6.500.Ga naar voetnoot7 De hoogste schatting voor het aantal meelopers bedroeg ruim 90.000.Ga naar voetnoot8 Van leden en meelopers werden in 1942 ongeveer 7.000 staatsgevaarlijk geacht en geinterneerd van wie echter op grond van een nader onderzoek binnen het jaar weer de helft op vrije voeten gesteld werd.Ga naar voetnoot9 Men zou te ver gaan wanneer men wilde beweren dat de Bund geen enkel potentieel gevaar gevormd heeft; op het extremistisch-conspiratief karakter van deze secte komen wij nog terug. Hier komt het er op aan, te constateren dat zij zich nimmer tot actieve Vijfde Colonne van enige omvang heeft kunnen ontwikkelen. In dit verband verdient ook het feit vermelding dat, evenals in Engeland, de vluchtelingen uit Duitsland zich in | |
[pagina 275]
| |
de Verenigde Staten op een enkele uitzondering na onderscheiden hebben door perfecte loyaliteitGa naar voetnoot1 en dat de samenwerking tussen het Derde Rijk en de Amerikaanse isolationisten, naar uit de Duitse documenten gebleken is, ‘zeer beperkt’ is geweest.Ga naar voetnoot2
٭
Uit de tot dusver in dit hoofdstuk vermelde cijfers en feiten vloeit de gevolgtrekking voort dat het nationaal-socialistische Duitsland er in Engeland en de Verenigde Staten niet in geslaagd is, Vijfde-Colonne-activiteit van enigermate aanzienlijke omvang te ontketenen. Die gevolgtrekking wordt door de omstandigheid onderstreept dat de Duitse militaire leiders de ganse oorlog door opvallend slecht ingelicht waren omtrent de operaties die door de Geallieerden op touw werden gezet. Zozeer was men echter in de Westerse landen van de voortreffelijkheid der Duitse spionnage overtuigd geweest, dat men na Duitslands capitulatie haast met een schok constateerde hoezeer men Abwehr en Sicherheitsdienst overschat had. Maar de Duitse archiefstukken die men las en de Duitse militairen die men verhoorde, spraken een gelijkluidende taal: Hitler en zijn generaals waren over het algemeen onkundig gebleven van de in Washington en Londen genomen besluiten. Voortdurend verontrust door onjuiste berichten dat Amerikaanse en Engelse troepen nu eens in Zuid-Frankrijk of Noorwegen, dan weer in Nederland of Denemarken aan land zouden gaan, werden zij telkenmale door de werkelijke landingsoperaties verrast. Van de convooien die eind October-begin November 1942 naar Marokko en Algerië onderweg waren, dacht men bij de Abwehr dat hun doel Malta wasGa naar voetnoot3; de landingen in Noord-Afrika kwamen voor de leiding van het Derde Rijk als ‘een complete verrassing’Ga naar voetnoot4. In Mei 1943 was bij admiraal Canaris door een vervalste brief van de Engelse generaal Alexander de overtuiging gewekt dat, nu Tunis veroverd was, Sardinië en de Peloponnesus het doelwit waren van de volgende Geallieerde aanvalGa naar voetnoot5; deze richtte zich, gelijk bekend, tegen Sicilië. Van Italië's capitulatie (8 September 1943) vernam men in Berlijn door de Engelse radioGa naar voetnoot6, en vier maanden later kwam de Geallieerde landing bij Anzio ten Zuiden van Rome, aldus de chef van de staf van maarschalk Kesselring, ‘als een grote verrassing voor ons’.Ga naar voetnoot7 Even verrassend waren | |
[pagina 276]
| |
voor de Duitsers de Geallieerde landingen in Normandië (6 Juni 1944). ‘Wij waren volledig blind’, bekende generaal Blumentritt, ‘we wisten niet wat in Engeland gebeurde, wat daar de situatie was, waar de havens waren voor het verschepen der troepen’. Blumentritt had wel foto's gezien van landingsmanoeuvres in Engeland evenals blauwdrukken en afbeeldingen van nieuwe landingsvaartuigen maar omtrent de bouw der kunstmatige havens had de Duitsers geen enkel bericht bereikt. Wanneer de landingen een aanvang zouden nemen, was hun onbekend. ‘Wij wisten iedere week dat het iedere dag zou kunnen beginnen maar de nacht waarin het gebeurde, dat was toch nog een zekere verrassing.’Ga naar voetnoot1 Geen wonder dat de Führer er herhaaldelijk zijn misnoegen over uitte dat hij ten aanzien van de militaire intenties van zijn Westerse tegenstanders en hun intern-politieke krachtsverhoudingen in het donker tastte. ‘Onder de naam Auswärtiges Amt houden we er een organisatie op na’, sprak hij eind October '41 bitter, ‘waarvan een der functies is, ons in te lichten wat zich in het buitenland afspeelt - en wij weten niets. Wij zijn van Engeland gescheiden door een 37 kilometer brede sloot en we zijn niet eens in staat, te weten te komen wat er gebeurt!’Ga naar voetnoot2 Vier maanden later verzuchtte hij dat hij graag meer gegevens zou hebben betreffende de anti-Churchill-oppositie in Engeland: ‘Welnu, wat ik hiervan weet, heb ik uit kranten bij elkaar gelezen!’Ga naar voetnoot3 De Duitsers hebben, dat mag niet verheeld worden, bij bepaalde gelegenheden wèl de hand kunnen leggen op waardevolle spionnageberichten, in de regel door verraad van ontevredenen in het kamp hunner tegenstanders. Wij herinneren aan het geval Tyler Kent; wij wijzen op de befaamde Operation Cicero - het verraad, gepleegd door de Albanese kamerdienaar van de Engelse ambassadeur in Ankara.Ga naar voetnoot4 Hoe het kwam dat ook in die gevallen van de gegevens die de Duitsers als het ware in de schoot kwamen vallen, nauwelijks of geen nuttig gebruik gemaakt is, doet hier niet ter zake. Wij willen volstaan met te constateren dat wat van de Duitse spionnage in Engeland en Amerika bekend geworden is - en van de enkele sabotage-pogingen die wij schetsten, geldt hetzelfde -, in strijd is met de opvatting dat zich in die landen tijdens de oorlog een machtige, actieve Duitse Vijfde Colonne bevonden heeft.
٭
Hiermee komen wij tot Zuid-Amerika. In het eerste deel gaven wij weer hoe in de jaren die aan het uitbreken | |
[pagina 277]
| |
van de tweede wereldoorlog vooraf gingen, in landen als Argentinië, Brazilië en Chili grote delen van de publieke opinie beducht raakten voor de actie die door nationaal-socialistische Rijksduitsers ontwikkeld werd; men nam waar dat die Rijksduitsers steun zochten en vonden in kringen van Duitse immigranten die weigerden, zich aan hun nieuwe vaderland te assimileren. Velen geloofden dat het werkelijke doel der Nazi's de uitvoering van een staatsgreep was waardoor zij het Derde Rijk machtige steunpunten in Zuid-Amerika zouden kunnen aanbieden. Die angst was in 1940 het sterkst. Nergens was zij sterker dan in het centraal gelegen Uruguay. Daar raakten in Mei 1940, terwijl Hitler West-Europa onder de voet liep, het volk en vele autoriteiten er van overtuigd, dat die Duitse staatsgreep op handen was. Grote betekenis werd gehecht aan een plan tot bezetting van de militair-belangrijkste punten in het land, dat door een parlementscommissie ten huize van de Rijksduitser Gero Arnulf Fuhrmann gevonden werd. Een commissie van generaals rapporteerde dat dat Putsch-plan degelijk in elkaar zat. Alle troepen werden gemobiliseerd en er werd haastig een burgerwacht gevormd, waartoe drie-vijfde van alle weerbare mannen toetrad. Maar niet alleen in Montevideo duchtte men de nationaal-socialistische aggressie. Londen waarschuwde omstreeks de 25ste Mei Washington dat zesduizend Nazi's aan boord van vrachtschepen mogelijkerwijs onderweg waren naar Brazilië om daar samen met de bemanningen van andere Duitse vrachtschepen en met inheemse Nazi-elementen de macht te veroveren, en in Washington nam men deze en dergelijke berichten, vooral ook de alarmerende rapporten van de diplomatieke vertegenwoordigers in Zuid-Amerika, zo ernstig op, dat het zwaartepunt van de Amerikaanse militaire strategie van de Stille naar de Atlantische Oceaan verplaatst werd. Schepen en troepen werden gereed gehouden om, zodra zulks nodig was, in Zuid-Amerika te interveniëren. Laat ons nu de zaak van de Duitse kant bekijken. Er is geen enkele aanwijzing dat Hitler ooit concrete plannen voor enige militaire aanval op Zuid-Amerika gekoesterd heeft of heeft laten uitwerken. Zijn concrete plannen - die overigens reeds niet te verwezenlijken waren - reikten niet verder dan tot de Azoren. Alleen met zijn onderzeeërs viel hij vanaf Augustus 1942 mogendheden als Brazilië aan die zich onder zijn tegenstanders geschaard hadden.Ga naar voetnoot1 Uit geen van de Duitse archieven is, voorzover bekend, enig bewijs te voorschijn gekomen dat zich inderdaad in enige Zuid- of Midden-Amerikaanse staat een uit Duitsers bestaande minderheid opgemaakt heeft, zelfstandig of met steun van het Derde Rijk een staatsgreep uit te voeren. Het is waarschijnlijk dat Hitler, had hij de Sowjet-Unie en Engeland kunnen bedwingen, | |
[pagina 278]
| |
dergelijke pogingen gestimuleerd zou hebben; daaraan is hij echter niet toegekomen. Zo moet men dan ook, wat Uruguay aangaat, opmerken dat er geen aanwijzingen zijn dat men zich in Mei en Juni 1940 terecht bezorgd gemaakt heeft voor de veiligheid dier republiek. Er woonden omstreeks 8000 Rijksduitsers. Hoevelen hunner bij de Auslands-Organisation der NSDAP aangesloten waren, is niet bekend; wanneer de verhoudingen in Uruguay gelijk zijn geweest aan die in Argentinië, Brazilië en Chili, waren het niet meer dan enige honderden. Het document, waarin Gero Arnulf Fuhrmann het plan ontvouwde, heel Uruguay militair te bezetten en te transformeren tot Duitse landbouwkolonie waarheen ook de in Brazilië gekoloniseerde Duitsers overgebracht zouden worden,Ga naar voetnoot1 mag men als teken zien van de aggressieve gezindheid van zijn lichtelijk pathologische auteur, niet als bewijs voor een reële conspiratie. Fuhrmann was geen oude Nazi: hij was eerst in 1937 lid geworden van de NSDAP.Ga naar voetnoot2 Van de enige twee andere documented ‘gebruikt door Duitslands ‘Vijfde Colonne’ in Uruguay’, die in Juni '40 gepubliceerd werdenGa naar voetnoot3, was het ene een quitantie d.d. 28 Januari 1939 van een gift voor het Winterhilfswerk 1938-1939, groot een halve dollar, het andere een quitantie voor een contributiebetaling in de maand April 1939 aan het Duitse Arbeitsfront, groot één dollar tien cent. Maar daarmee is niet alles gezegd. Het lijkt niet uitgesloten dat sommigen van de in Uruguay woonachtige Rijksduitsers inderdaad met verlangen uitgezien hebben naar de dag waarop zij een greep naar de macht konden wagen; in het algemeen kweekte de Auslands-Organisation een aggressieve mentaliteit aan waarbij para-militaire oefeningen pasten in sportverenigingen en zweefvliegclubs. Dergelijke verenigingen en clubs bestonden ook in Uruguay; zonder nadere bewijzen mag men daar echter niet uit afleiden dat in Mei-Juni 1940 een staatsgreep op til was. Die bewijzen ontbreken.Ga naar voetnoot4 Wat de Uruguayse parlementscommissie dienaangaande gerapporteerd heeft, is niet overtuigend. De door haar weergegeven indruk dat de nationaal-socialisten in den vreemde een mysterieuze Vrijmetselaarsloge vormden, die onder drie ‘kastelen’ georganiseerd wasGa naar voetnoot5, is tekenend voor het geringe inzicht der commissie in de werkelijke opbouw van de Auslands-Organisa- | |
[pagina 279]
| |
tion der NSDAP. Van belang lijkt voorts dat men bij alle huiszoekingen in de buurt van Montevideo, voorzover gerapporteerd, slechts drie Duitse zweefvliegtuigen, één parachute en één gedemonteerde radiozender vondGa naar voetnoot1; verder, dat de autoriteit die het best van doen en laten van Rijksduitsers en andere Nazi's op de hoogte was - het hoofd van de recherchedienst - het bestaan van enig acuut binnenlands gevaar pertinent ontkendeGa naar voetnoot2; tenslotte, dat de Rijksduitse Nazi's die midden Juni ‘onder enorme opwinding’ gearresteerd waren, een paar weken later alweer in vrijheid gesteld werden.Ga naar voetnoot3 Het lijkt niet waarschijnlijk dat dit zou zijn geschied indien men een werkelijke samenzwering op het spoor was gekomen.Ga naar voetnoot4 Overtuigende bewijzen dat Rijksduitsers of Duitse immigranten zich tijdens de tweede wereldoorlog in enige andere republiek van Zuid- of Midden-Amerika opgemaakt hebben de macht te veroveren, zijn, gelijk gezegd, niet voorhanden. Wel is ten behoeve van Duitsland en ten nadele van Engeland en Amerika in verschillende staten gespionneerd en geïntrigeerd of zijn anderszins door Duitsers daden bedreven die men moeilijk met de uit verleende gastvrijheid of burgerschap voortvloeiende verplichtingen kan rijmen. In Brazilië verzamelden zij in het geheim gegevens over de Geallieerde scheepvaart; het lijkt waarschijnlijk dat uit dit land eveneens bij verschillende gelegenheden berichten gezonden zijn aan Duitse onderzeeërs die in het Zuidelijk deel van de Atlantische Oceaan opereerdenGa naar voetnoot5; functionarissen van de Auslands-Organisatton zorgden er voor, dat in Uruguay geïnterneerde doch uit het land ontsnapte officieren van de Graf Spee in Rio de Janeiro van valse passen voorzien werden.Ga naar voetnoot6 In Argentinië zette, alle verboden ten spijt, de Landesgruppe van de Auslands-Organisation haar arbeid voort. Abwehr en Sicherheitsdienst ontplooiden er een aanzienlijke spionnage-activiteit hetgeen samenhing met het feit dat Duitse agenten wien elders in Zuid-Amerika de grond te heet onder de voeten geworden was, naar Argentinië afzakten. De Duitsers hadden er geheime zenders, een deel der berichten werd via Spanje naar Duitsland gestuurd. Militaire, politieke en economische gegevens werden | |
[pagina 280]
| |
verzameld, bijvoorbeeld ‘door het afluisteren van radio-uitzendingen uit oorlogvoerende landen, analyse van de Amerikaanse pers (kranten en geïllustreerde technische en vak-tijdschriften), persoonlijke observatie en door spionnage in de ambassade van de Verenigde Staten.’Ga naar voetnoot1 Voorts werden verschillende Argentijnse kranten zwaar gesubsidieerd door de Duitse ambassade, ten dele met fondsen die door in Argentinië werkzame Duitse firma's ter beschikking gesteld werden.Ga naar voetnoot2 Tenslotte poogden enkele Duitsers systematisch de anti-Amerikaanse krachten in de Argentijnse regering te versterken; in de zomer van 1942 organiseerden zij een gecamoufleerd vredespetitionnement ten gunste van de AsGa naar voetnoot3 en trachtten zij President Castillo er toe te brengen, zich bij Duitsland en Italië aan te sluiten en Argentinië's grondgebied uit te breiden ten koste van republieken die nauw met de Verenigde Staten samenwerkten. Castillo vroeg Duitse wapenen; Berlijn kon ze niet missen: van de samenwerking kwam niets terecht. In de herfst van 1943 werd bovendien de Duitse tussenpersoon, agent van Himmlers Sicherheitsdienst, door de Geallieerden opgevangen en geïnterneerd.Ga naar voetnoot4 Tegen deze en dergelijke activiteiten van de Sicherheitsdienst had Ribbentrop fel geprotesteerd, doch zonder succes.Ga naar voetnoot5 Ook in Chili bestond, aldus de toenmalige Duitse gezant, een Duitse spionnage-organisatie waarbij leden van de Auslands-Organisation ingeschakeld waren; de gezant mocht daar niets van wetenGa naar voetnoot6; hij was zelf trouwens menigmaal het object van die spionnage.Ga naar voetnoot7 Hij was er van overtuigd dat de Auslands-Organisation in Chili ‘ongelofelijke stommiteiten’ bedreven had, doch hield het voor uitgesloten dat Rijksduitse Nazi's of Chileense staatsburgers van Duitse afkomst ooit een staatsgreep op touw hadden willen zetten.Ga naar voetnoot8 Dat de Abwehr in enkele andere Zuid-Amerikaanse staten van de operaties van Duitse luchtvaart-maatschappijen gebruik gemaakt heeft om luchtfoto's te maken van bepaalde objecten, is niet uitgesloten. Documentatie-materiaal ontbreekt. De schaal waarop dit is geschied, is vermoedelijk overschat. Uit Columbia, enkele Midden-Amerikaanse staten en Mexico werd bericht dat er al vliegvelden of vlakke terreinen in gereedheid gebracht waren waarvan de Duitsers bij landingsoperaties gebruik wilden maken.Ga naar voetnoot9 Dat dit inderdaad het geval is geweest, blijkt nergens uit. ٭ | |
[pagina 281]
| |
In tegenstelling met hetgeen Duitslands tegenstanders vóór en tijdens de oorlog aannamen, is ook in Midden- en Zuid-Amerika de invloed van het nationaal-socialisme op de aldaar wonende Rijksduitsers en inheemse staatsburgers van Duitse afkomst, voorzover bekend, in de meeste republieken relatief beperkt geweest. In de anti-Duitse pers schermde men veelal met lidmaatschapsgetallen die in de tienduizenden liepen - ‘43.626 Nazi's’ in Argentinië alleen, ‘30.000’ in Buenos Aires van wie er ‘20.000’ tot de SA zouden behoren. Het Amerikaanse Congreslid Martin Dies sprak in de herfst van 1941 van ‘ongeveer een millioen potentiële soldaten, in compagnieën en bataljons georganiseerd’, waarop het Derde Rijk in Zuid-Amerika staat zou kunnen maken. Het tot hun juiste proporties terugbrengen van deze getallen is niet eenvoudig. Onze gegevens zijn niet volledig. Wil men de invloed van het nationaal-socialisme in cijfers uitdrukken, dan is een van de eerste moeilijkheden dat de statistieken in de regel verschillende, onderling sterk uiteenlopende antwoorden geven op de vraag, hoeveel personen van Duitse afkomst in een bepaalde staat woonden. Voor Argentinië variëren de schattingen voor het aantal ‘Volksduitsers’ van 80.000 tot 240.000.Ga naar voetnoot1 Het aantal Rijksduitsers werd door de toenmalige Duitse gezant op 50.000 gesteld.Ga naar voetnoot2 Van hen waren in 1939 2.000 lid van de NSDAP.Ga naar voetnoot3 Aan nationaal-socialistische demonstraties namen in de regel minder dan 2.000 personen deelGa naar voetnoot4, bij één gelegenheid (1 Mei 1934) meer dan 12.000Ga naar voetnoot5, drie jaar later omstreeks 16.000.Ga naar voetnoot6 Het ledental van het vakverbond van de Auslands-Organisation werd in 1941 door de Taborda-commissie op bijna 11.000 gesteld.Ga naar voetnoot7 Dat waren Rijks- en ‘Volksduitsers’ tezamen. Voor de inschakeling dier ‘Volksduitsers’ (80-240.000) hadden nationaal-socialistische elementen zich van de in 1916 opgerichte Deutscher Volksbund für Argentinien meester gemaakt; daarvan maakten zij gebruik voor het verspreiden van Nazi-propaganda onder de overal in het land wonende personen van Duitse afkomst. Ortsgruppen werden opgericht, een eigen tijdschrift werd uitgegeven. In het eind van de jaren twintig had de Volksbund bijna 5.000 leden geteldGa naar voetnoot8, in 1935 telde hij bijna 2800Ga naar voetnoot9, in 1938 nog geen 4.000.Ga naar voetnoot10 In Brazilië waren van omstreeks 80.000 Rijksduitsers 1700 lid van de NSDAP.Ga naar voetnoot11 Het Verband deutscher Vereine, waarbij Rijks- en ‘Volks- | |
[pagina 282]
| |
duitsers’ aangesloten waren, telde in 1935 15.000 leden.Ga naar voetnoot1 Het totaal aantal ‘Volksduitsers’ werd in de regel op 600.000 geschat. In Chili woonden tijdens de oorlog circa 7.000 Rijksduitsers; het aantal Chileense staatsburgers van Duitse afkomst werd op 15.000 tot 50.000 geschat; de toenmalige Duitse gezant hield 30.000 voor een betrouwbaar cijfer. Van de Rijksduitsers waren bijna 600 lid van de NSDAP.Ga naar voetnoot2 Van de 30.000 Deutsch-Chilenen hadden zich in 1940 2600 bij de met de Deutsche Volksbund für Argentinien te vergelijken Deutsch-Chilenische Bund aangesloten.Ga naar voetnoot3 In Paraguay waar naar schatting 9.000 personen van Duitse afkomst woondenGa naar voetnoot4, waren in 1937 ruim 1.700 lid van de Deutsche Volksbund für Paraguay.Ga naar voetnoot5 Deze cijfers tonen aan dat in de Zuid-Amerikaanse staten in de regel slechts een kleine minderheid van de Rijksduitsers bij de NSDAP aangesloten is geweest en dat van de grote groepen ‘Volksduitsers’ - wij verwijzen naar de gegevens voor Argentinië, Brazilië en Chili - eveneens slechts een kleine minderheid (Argentinië 1⅔ tot 5%, Brazilië hoogstens 2½%, Chili 9%) tot nationaal-socialistische mantelorganisaties toegetreden was. De Duitse ‘Vijfde Colonne’ in Zuid-Amerika bestond uit betrekkelijk kleine groepjes en enkelingen die voor het succes van hun gewroet veel meer afhankelijk waren van de internationale en nationale tegenstellingen in dat deel van de wereld dan van de steunen sympathie die hun uit de kringen van Rijks- en ‘Volksduitsers’ toevloeiden. Het duidelijkst viel dat waar te nemen in Argentinië waar de Duitse diplomatieke vertegenwoordigers en de agenten van Abwehr en Sicherheitsdienst tijdens de oorlog konden aanknopen bij de naijver jegens de Verenigde Staten en de beduchtheid voor Brazilië die in Argentijnse regeringskringen een voorname rol speelden. Uit de tot dusver gepubliceerde stukken blijkt niet dat het hun gelukt is de grote ‘Duitse’ minderheid in Argentinië bij dat streven in te schakelen. Op de grote massa van de honderdduizenden ‘Duitsers’ die in Zuid-Amerika woonden, heeft het Derde Rijk evenmin organisatorisch vat gekregen als op de paar millioen die woonachtig waren in de Verenigde Staten. Laat ons thans tot de Oude Wereld terugkeren. |
|