[Voorwoord door Gerrit Kamphuis]
De titel van deze bibliografie zou de titel kunnen zijn van een studie, die nog geschreven zal moeten worden. Ongeduldigen hebben beweerd, dat de periode van onderdrukking en verzet, die nu reeds een tiental jaren achter ons ligt, al te gauw en te gaarne werd vergeten, dat het beschamend is een nog steeds ontbreken te moeten constateren van een standaarduitgave der verzetspoëzie, enz.
Zijn deze verwijten billijk? Het zal goed zijn te bedenken, dat zelfs (of moet ik zeggen: juist?) een studie als de bovengenoemde, over een onderwerp dus uit een zo recent verleden, niet in haast te schrijven is. Zowel het verzamelen van materiaal als het ordenen en beschrijven daarvan eisen veel tijd. De snel levende mens van heden mag dan al (en inderdaad niet ten onrechte) bang zijn, dat het nog betrekkelijk kort achter hem liggende en door hem zelf zo intens beleefde verleden al te spoedig in de herinnering terugwijkt, wie de reconstructie van dat verleden beproeft, of zelfs maar van een enkel aspect daarvan, zal al gauw ontdekken, dat eigen vroegere belevenis en activiteit wel van grote waarde is bij de terugblik, maar slechts aangevuld door veel studie kan leiden tot het grotere geheel, dat hij zich voorstelde. Dit nu kost, als gezegd, veel tijd. Men zou hierover met enig recht Vondel kunnen nazeggen: ‘Dees' langzaamheid past grote zaken’.
Het is dan ook geen wonder, dat de Heer Dirk de Jong eerst thans, dertien jaar na de bevrijding, zijn zo uiterst zorgvuldig bewerkte bibliografie der illegale en clandestiene letteren uit de periode 1940-1945 in druk kan doen verschijnen.
Het plan voor de uitgave van dit boek dateert reeds van kort na de bevrijding. Maar de uitwerking, zoals die thans voor ons ligt, verschilt door allerlei oorzaken aanmerkelijk van de oorspronkelijke opzet.
Reeds tijdens de bezetting kwam het voornemen op om, zodra de