Frank van Wezels roemruchte jaren & Notities van een landstormman
(1969)–A.M. de Jong– Auteursrechtelijk beschermdXLIXHoge bomen vangen veel wind,Ga naar voetnoot* zegt een oud spreekwoord. Maar 't is evenzeer waar, dat hoge bomen wel eens wat erg veel wind maken. Vooral als ze erg jong zijn en eigenlijk nog niet eens zo heel erg hoog. Ja, dan maken ze zelfs wel eens de indruk, dat ze helemaal niks anders zijn dan wind en nog eens wind. Een luidruchtige, malle, boosaardige wind, lastig en hinderlijk, aanstellerig en belachelijk, kwajongensachtig is eigenlijk het ware woord. Ik heb weer eens gelegenheid gehad om zo'n kwasterig hoog boompje bezig te zien. Ik heb me geërgerd, zoals een fatsoenlijk mens betaamt, maar ik heb er niets tegen kunnen doen, omdat een korporaal daar nogal machteloos tegenover staat. In het roemruchte garnizoen, dat, mede door het hanige hoge boompje zo'n lelijke naam begint te krijgen, zijn vele jonge rekruutjes aangekomen, uit nogal ver afgelegen streken. Ze zijn erg jong en erg hulpeloos, de rekruutjes en ze worden gedrild naar het zuiver Pruisische systeem, dwars tegen de geest van alle Hollandse reglementen in. Ze stampen de stenen bijna uit de grond, de stumpers, en dan worden ze nog afgeblaft. Nu was het zondag geworden en de ongelukkigen hadden eindelijk eens rust. Maar ze mochten niet naar huis reizen, want daarvoor waren ze nog te kort onder de wapens. Evenwel, hun ouders of vrienden mogen als burgers reizen naar welbehagen en velen maakten het niet korte en niet plezierige uitstapje naar het verre garnizoen, waar de kind-soldaten opgesloten waren. Ze kwamen naar hen kijken en meldden zich aan de wachtdoende korporaal. Ze vroegen of ze eens naar hun zoon mochten gaan kijken in de kazerne. En de korporaal - stond dat toe. Maar de wrekende gerechtigheid waakte, verscheen in de gedaante van een | |
[pagina 412]
| |
officiertje in sportkostuum, op de fiets... het hoge boompje, dat ik boven aanduidde. En een wind dat-ie maakte! Enorm! Stoof af op de onverlaat van een korporaal. Raasde op de burgergasten, gebruikte sterke uitdrukkingen en niet-malse kwalificaties. En joeg de familieleden de kazerne uit. En lapte de korporaal er bij, die gestraft moest worden, omdat hij burgers toeliet in het heilige der heiligen. En natuurlijk kreeg hij in alle opzichten z'n zin, want hij droeg sterren en hij was een hoge boom, al was hij dan ook niet veel meer dan wat belachelijke wind. En de kazerne bleef die dag bespaard van een verdere invasie van het onooglijke gespuis, dat men burgers noemt. Het gehoopte samenzijn op de heerlijke, frisse, gerieflijke soldatenkamers bleef de familieleden bespaard. Ze zagen niet de smerige, bemodderde britsen, waarop de vieze strozakken lagen. Ze zagen niets dan de buitenmuren van die mooie kazerne, de grote, stijve doodkist, waarin hun zoons of vrienden van verveling zich opvreten. Ze zagen al het moois niet... dank zij de genadige beslissing van de hoge boom, die wind maakte... wind, wind, wind! Beroeps-hoge-boom. Beroeps-windmaker. En die wind zaait, zal storm oogsten, zegt men. Ik wens de grote man een zeer rijke oogst. |
|