XLVI
Sommige mensen, die buitengewoon veel verstand van wetten hebben en zich daarom rechtsgeleerden noemen, beweren, zo vakkundig mogelijk, dat wetten er zijn om ontdoken te worden. Dat is niet netjes.
Anderen, die er geen speciaal verstand van hebben, maar niettemin aangewezen zijn om deze wetten uit te voeren, beweren, dat ze er zijn om uitgevoerd te worden precies zoals ze er staan. Dat is zeer netjes, maar niet erg verstandig, welbeschouwd. En meestal ontzettend hinderlijk voor de belanghebbende omstanders. Deze belanghebbenden zijn altijd de mensen, die redeneren met hun enkele gezond verstand, en die leggen de wet of de verordening uit naar redelijkheid. Wat een zeer gevaarlijk standpunt is, beweren de uitvoerders van de wet, en alleen vol te houden voor degenen, die de wet niet moeten uitvoeren.
In dienst nu, zijn er vele en erge wetten. Bijna dagelijks ontstaan er nieuwe, de een al erger dan de andere. Aan elke wet ligt een zeker konflikt ten grondslag. En zo heeft de beperkte treinenloop het aanzijn geschonken aan een nieuwe verlofregeling: de treinen waren óvervol, dus moest er minder gereisd worden. Voor de eenvoudigheid is er toen maar een buitengewoon strenge en harde beperking van reismogelijkheid voor soldaten ingevoerd. Dat is toch uiterst gemakkelijk. Een soldaat is een weerloos wezen in de handen van z'n autoriteiten, al is hij dan ook nog zo weerbaar tegenover ‘de vijand’. Een soldaat kan zich niet verdedigen, hij heeft als eerste plicht: gehoor-