moet je er niet over klagen, dat ze de ruiten bij je stuk slaan. En zeker ze er niet voor straffen.
Ach ja, we zijn wel eens erg kinderachtig. En dat we het niet netjes vinden, daarvoor gestraft te worden, zie, dat is een psychologisch verschijnsel, dat het begrip onzer ‘strafopleggers’ verre te boven gaat.
De troep is uitgerukt voor een mars, en vreedzaam stappen de ouderlingen van het Nederlandse leger de wegen langs. Na een klein uur beginnen ze rond te kijken, of er nog niet gerust wordt, maar om de een of andere reden blijven ze doormarcheren. Dat is tegen de goede gewoonte, en net als schooljongens, die het klokje van vieren gehoord hebben en nog niet weg mogen, worden ze korzelig en ruzie-achtig. Maar dan komt toch na een kwartiertje het kommando: ‘rust’. Evenwel, juist als ze de geweren aan rotten zullen zetten, schiet een hogere bevelvoerder op de onze af en verbiedt hem daar te rusten, omdat anders zijn oefening in de war loopt. Dat is z'n goed recht. Maar de kribbige landstormers kuchen betekenisvol en glimlachen honend. Hetgeen de vreemde kommandant aanleiding geeft uit te varen en zeer onheuse dingen over de troep te verkondigen. Daarna: ‘Voorwaarts - mars! In 't gelid - vrij!’ En als bij afspraak stijgt uit de gelederen het gezang op:
Wij leven vrij, wij leven blij
Op Neerlands dierb'ren grond!
En dit bracht de geplaagde vreemde bevelhebber tot ware woede. Ik, met m'n landstormgemoedelijkheid, begrijp dat volkomen, en ik neem het hem niet kwalijk. Maar waarom begrijpen ze nou van de andere kant ons ook niet? Waarom glimlachen ze niet en vergeven het ons, als zijnde het werkelijke gevolg van hun eigen dierbare legersysteem?
Neen, ze lachen niet! Ze maken rapport en heel de troep wordt gestraft met ‘inhouding van gunsten’. Nu krijgen de dertigjarige jongens geen avondpermissie meer. Ze moeten om kwart voor tien onder de wol en ze krijgen geen pasje meer om 's zaterdags met de fiets of de trein naar huis te gaan. Zo worden ze al meer en meer tot kinderen teruggedrongen en als ze kinderachtig doen!...