het hem geleerd. Maar wij, die soldaten zijn, leren knielen, elke dag één of tweemaal drie kwartier. En nu, na veertien dagen zwoegens, zijn we vandaag werkelijk zover gekomen, dat we op de hiel zitten, echt zitten. Nog wel na drie achtereenvolgende kommando's, maar we zitten toch. In veertien volle dagen geleerd. Wat? Is die tijd deskundig afgemaakt of niet?
Of zo: de vloer van de loods moet gerepareerd worden. Daarvoor moeten de kribben, de kisten en koffers, de hele santekraam naar buiten. Dat eist, laten we zeggen, drie kwartier. 's Avonds moeten de kribben, de kisten en de rest weer naar binnen. Maar - aan de vloer is niks gedaan. De volgende dag, zelfde spel. Zelfde resultaat. Derde dag, onvergeeflijke flater van een of andere plichtvergeten kommandant: de kribben blijven staan, er komen wat timmerlui, en die herstellen de vloer, zo maar, doodeenvoudig terwijl alles op zijn plaats blijft. Deze dag is, van militair standpunt uit beschouwd, verloren, verknoeid. Wat donder, niewaar?
Of je marcheert naar het badhuis, met de kennelijke bedoeling om te gaan baden. Maar bij het badhuis ga je even in de schaduw liggen, verzamelt dan weer, maakt astebliksem rechtsomkeert en marcheert terug naar de loods, om de dag daarna opnieuw uit te gaan om te baden. Is dat geraffineerd of niet?
Maar je bewaart je goed humeur, hè!