Maar nu is de waarschijnlijkheid groot geworden, dat het niet bij een smoesje blijven zal, dat het integendeel bloedige ernst gaat worden en de geestdrift is plotseling opgelaaid.
't Was op een dag, dat er ‘een reuzebonk theorie in de lucht zat’. Jullie noemen dat een regendag. En de landstormers hadden een paar uren niks te doen, lagen in werkpak en slappe slofjes wat te roken of te maffen op hun wolletje. 't Was ongewoon stil, tot er in eens een uit het ‘Handelsblad’ begon voor te lezen uit een stuk van de Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht, waarin hevig sprake is van de a.s. stormtroepen. De aandacht leefde op. Niemand kwam weliswaar van z'n wolletje omhoog, maar er draaiden zich belangstellende ogen en zelfs hele koppen naar de voorlezer. De klank ‘storm’ bracht al een vage stemming om rumoer te maken - als je ‘stormt’, brul je ‘hoera!’ - en toen de landstormer las: Ter wille van de getalsterkte mogen geen ongeschikte elementen in de stormsektie worden opgenomen. Het is beter dat een stormsektie 20 uitgelezen mannen telt, dan 50 hoofden waarvan er 30 van twijfelachtige waarde zijn. Op het ogenblik behoren daarin ‘flinke kerels’ te worden opgenomen, die de vereiste individuele lichamelijke geoefendheid reeds bezitten en alleen nog in taktische zin geschikt behoeven te worden gemaakt, barstte plotseling het enthousiasme van de toehoorders los in een geestdriftig: ‘Hoeraaaah!’ en, zonderling verschijnsel! onmiddellijk daarop weergalmde de kamer van het schone lied:
Maar eenmaal komt die tijd,
Dá'me die rotzooi gaan verlaten.
Vervloekt zij 't reziment,
Toen het gejuich ietwat bedaard was, ging de lezer voort: In de eerste plaats behoren voor ene indeling bij de stormsektie in aanmerking te worden gebracht, militairen die in het bezit zijn van een vaardigheidsdiploma.
Verscheidene onzer hadden dat diploma juist veroverd en te hunner ere weerklonk een nieuw, daverend: ‘Hoeraaaaah!’ zonder tussenpoze gevolgd door het machtige refrein:
Binnen deze muren moet ik versmachten,
Voor mijn bestaat geen vrijheid meer!
En wederom vervolgde de voorlezer zijn verhaal. Even was er een vermindering van belangstelling te signaleren, maar bij de gedenkwaardige passage: De stormsektiën moeten door de troep als éliteafdelingen worden beschouwd, waarbij het ene onderscheiding is te dienen. Strenge selektie is noodzakelijk, te meer daar voorgesteld zal worden de stormtroepen een onderscheidingsteken toe te kennen en nu en dan prijzen