De dolle vaandrig. Tweede deel: Breero
(1947)–A.M. de Jong– Auteursrecht onbekend
[pagina 287]
| |
Laatste liefde
Laas, 't is geswinde droom nu ick het wel bekijck,
Wat doet de layder Dach de Nacht al ongbelijck,
Want ick en kon mijn vreucht ten vollen niet betoomen.
Vervormt my soo de schim van een vermeynde schijn?
O goon! hoe zoet souw dan het eyghen wesen sijn:
Vergunt mij dat, Juppijn, of laet my eeuwich droomen......
|
|