Dacht ze Breêro zó kort aan de teugel te kunnen houden, hem op de stang te kunnen rijden, zonder dat hij bokte en uitsloeg?
Was het zo ver met Gerbrandt Adriaansz. gekomen, dat er geen vuur genoeg meer in hem stak om een pipse joffer te weerstaan, die eiste, dat hij aan haar lijntje liep als een kind, dat nauwelijks geleerd heeft de ene voet voor de andere te zetten?......
Hoho, Mejoffer, alles heeft z'n grenzen!...... Wel goed, maar niet gek...... Denk jij maar na...... ik ga ondertussen eens proeven hoe een vaantje bier smaakt!......
Twee opgeschoten jongens liepen elkaar aan de overkant van de smalle Warmoesstraat tegemoet. De een riep den ander aan:
‘Hé!...... Lekkerbeetje!’
De ander grijnsde tot achter zijn oren en schreeuwde terug:
‘Zo!...... Pannetje Vet!’
Rondom lachten de voorbijgangers.
Gerbrandts hart zwol van trots.
Hoor je, Joffer Nagtegael?...... Hier loopt een man, die nieuwe woorden onder het volk in omloop brengt en toegejuicht wordt zonder dat iemand zijn tegenwoordigheid vermoedt. Hij verstaat de kunst de taal van het volk tot toneel te maken zo goed, dat zijn taal van het toneel die van het volk weer bloemiger maakt...... Die man heeft uw hand gevraagd en u moet er nog eens over denken?...... Denk maar goed...... en niet te lang...... 't mocht eens te laat zijn!...... Breêro was altijd een beetje dwars, weet je......
Op de Doelen hoorde hij, dat een deel van zijn vendel naar Haarlem gaan zou als gast van de schutters daar. Laatst was er een stel hier geweest en had zich geringschattend uitgelaten over de drinkerscapaciteit van de Amsterdammers. En nu hadden ze onder elkaar afgesproken, dat ze den vijand in zijn eigen kamp zouden opzoeken en verslaan.
‘Jij gaat natuurlijk niet mee Breêro?’
Hij keek den spreker duister aan en vroeg:
‘En waarom zou Breêro thuis blijven asjeblief?’
‘Wel...... je..... de laatste tijd’......
‘Praat voor jezelf, man!...... Waar 't vendel trekt, trekt de vaandrig mee...... En ik zal voor een strijdlied zorgen...... reken daarop...... We zullen die Haarlemse dorstlijders een Amsterdams lesje geven...... Vooruit! een kleine exercitie vooraf...... Bier op tafel!’