‘Een andere vrouw’......
Hij lacht, kort en bitter.
‘Ik wil geen andere vrouw’......
Wat praat ze toch?...... Waar hebben ze 't over?...... 't Is immers niet uit!...... Hij heeft haar in zijn armen, tegen zich aan, al het oude kruipt terug in zijn hart, het schuldgevoel zwijmt weg, de hartstocht vertroebelt zijn gedachten...... Hij wil Dieuwke niet missen, hij kan haar zo maar niet opgeven, het kan niet zo maar afgesneden worden......
‘Ik moet je terugzien, Dieuwertje’......
‘Als je wilt, Gerbrandt’......
Zij beeft in zijn armen. Ze moet alle krachten inspannen om haar tranen te bedwingen...... Het zou beter zijn, hard te blijven, te breken nu, elkaar nooit meer te zien...... Het helpt allemaal niets. Het is toch voorbij. De tover is gebroken...... Maar als Gerbrandt het niet zien wil, moet zij volgen...... Als hij wil, dat haar hart verder verscheurd wordt, kan zij het niet verhinderen...... Als hij wil, dat ze sterven zal, zou ze moeten sterven...... zo is haar lot.
Gerbrandt kust haar, wild en onstuimig, alles vergeten wat hem bedwong, meegesleurd door de golving van zijn bloed, dat suist in zijn oren, zijn onweerstaanbaar verlangen, dat hem naar haar heen stuwt...... Zij is hem zo lief als nog nooit te voren...... Zij laat hem begaan met gesloten ogen. Het is zo zalig zich nog even te laten wegglijden in de illusie, ook al weet het hart, dat alles voorbij is...... Dit ene ogenblik nog, mijn God, dit ene straaltje licht vóór de nacht komt......
Op weg naar huis kwam Gerbrandt langzaam tot bezinning. De koude herfstwind koelde zijn verhit hoofd, kille regendruppels zwiepten in zijn gezicht...... Weer was hij bezweken voor de bekoring en het lag niet aan hem, dat de zonde niet was volbracht...... Om alles ter wereld, hij moest haar mijden, ook om harentwil...... Hoezeer hij er ook onder lijden mocht...... Zij had zo kalm gesproken, net of ze het al verwerkt had en gereed was alles op te geven, zonder klagen en steunen...... Zeker zat de liefde bij haar niet zo diep...... Er stak een kleine wrok, omdat zij het zo weinig tragisch had opgenomen...... Hij verging van verdriet en zij deed, alsof het zo erg niet was en eigenlijk vanzelf sprak...... Wat waren meisjes toch wonderlijke wezens!...... Als je dacht, dat ze schreeuwen zouden van narigheid, zoals je zelf het liefst