5
Beter gehumeurd dan in lange tijd kwam Meester Francisco Badens terug uit da stad en vond zijn leerling dromerig voor het venster staan, starend over de gracht, dis in de hete Meizon lag te blinken.
‘Hola! Gerbrandt!’ riep hij vrolijk. ‘Sta je te slapen of betreur je je pekelzonden?’
Opgeschrikt uit zijn gemijmer, keerde de jongen zich met een ruk om en verontschuldigde zich blozend:
‘Neem me niet kwalijk, meester...... ik hoorde u niet binnenkomen......’
‘Al goed, jonkman, al goed,’ lachte de schilder, wierp zijn lichte mantel en gepluimde hod nonchalant over de hoge rug van een gebeeldhouwde stoel en ontdeed zich van zijn lang rapier. ‘Ik ben ook achttien jaar geweest, hoor!..... De droom had zeker rokken aan?’
Hij schaterde toen Gerbrandts blos zich verdiepte en plaagde voort:
‘Bemoei je d'r niet te veel mee, knaap. 't Draait er toch altijd op uit, dat ze de noten opeten, die jij betaald hebt, en je nog de doppen om je oren smijten...... Laat es kijken hoever we gekomen zijn met de copie......’
Gerbrandt liep mee naar de ezel met het doek, waaraan hij werkte. Terzijde stond het origineel: een Italiaanse Madonna van een onbekend meester, die Badens voor een Tintoretto hield. Het fijne gezichtje glimlachte vaag, maar er was iets oneindig droefs in de peinzende ogen, als had de ziel een voorgevoel van groot onheil, waaraan de zinnen nog niet konden geloven.
Misprijzend schudde Badens het hoofd en riep tevreden:
‘Wat duivel heb je er mee uitgevoerd?...... 't Was gisteren veel beter...... Je hebt je dag niet, Gerbrandt, waar zijn je gedachten?...... De gelijkenis is er uit...... totaal...... Zie je niet, dat die meid van jou met haar ene oog lacht...... wat weerga, ze lonkt compleet!...... Zeg es, kijken de meisjes zo naar jou?...... Neem je in acht, vriendje, want dan hebben ze boze plannen......’
Gerbrandt keek aandachtig naar het oog, waar de meester zich zo vrolijk over maakte. Hij had gelijk. Het oog was heel anders geworden dan op het voorbeeld, niet zo droevig, het lachte werke-