Hij keek haar strak aan. Haar ogen schitterden, haar wangen bloosden, haar mond lachte.
‘N-nee,’ antwoordde hij hulpeloos.
Zij leunde verder in haar stoel naar voren.
‘Kijk me dan eens goed aan!’
Hoe kon hij haar nog beter aankijken?...... Hij at haar met zijn ogen op......
‘Zie je 't nog niet?’
‘Ik...... ik zie niets...... Wat scheelt u dan?’
Zij begon parelend te lachen, liet zich uit haar stoel op de knieën glijden, pakte zijn hoofd tussen haar warme handjes en riep:
‘Ik ben ziek van verlangen...... naar jou...... Dom schaap!...... moet een vrouw je zoiets zeggen? Schaam je je niet?’
Zij sloeg de armen om zijn hals en kuste hem op de mond met zoveel geweld, dat hij alle bezinning verloor, de armen om haar heen sloeg en haar naar hem omhoog trok. Ze kreunde van behagen in zijn woest knellende greep.
Een stroom van hartstocht sloeg in hem op. Een wildheid, die hij nooit gekend had. Zijn bedwongen zinnen verbraken alle boeien. Het opvliegende bloed verblindde zijn ogen. Hij trilde over heel zijn lijf, kuste en kuste haar, gulzig, verslindend. Haar scherpe tandjes boorden zich in zijn lip, hij proefde het wellende bloed, pijn werd tot lust en heftiger knelde hij het zacht welige lijf tegen zich aan, tot zij naar adem snakte en machteloos tegen zijn borst lag. Van dichtbij keek hij in haar lachend, rood geworden gezicht, de bedwelmende ogen, de half open mond, de vochtige lippen, waar een rood kringetje vlekte van zijn bloed. Het witte kleed was van boven opengesprongen, hij zag haar kleine witte borsten en stak er in een dolle duizel van begeerte zijn hand naar uit. Ze gleed achterover in zijn arm en gaf zich met gesloten ogen, de tandjes in de onderlip begraven, aan zijn zoekende handen prijs......
Toen hij twee uur later op de stille gracht stond in de schemering van vaag maanlicht achter wolken, haalde hij diep adem, trok zich de muts van het hoofd en liet de koele nachtwind langs zijn gloeiende slapen spelen. De zware Spaanse wijn, die zij hem geschonken had, roesde in zijn hersens. Hij was dodelijk vermoeid en op vreemdsoortig uitgelaten wijze en in nooit gekende volmaaktheid tevreden. Een hoge trots zwol in zijn hart...... Hij was een man......