dit is Mejonkvrouwe Anne Marie van Bredevoort...... De namen zijn bijna net eender’......
Gerbrandts vader maakte een hoofse buiging. Anne Marie knikte ijzig, met een giftige blik naar Steven om de ironische herhaling van haar vroegere woorden. Haar gezichtje was verstard tot een onaangenaam masker van hoogmoed, boosheid, gekrenkte trots en minachting. Ze was bleek geworden, haar rode lippen nepen zich samen tot een smalle streep, als hield zij met moeite een scherp antwoord in.
‘Ik zal Moeder Marrigje roepen,’ zei Adriaan Cornelisz. ‘Ze zal nog wel wat lekkers voor de jongelui in de spinde hebben.’
‘Doe geen moeite, Meester Adriaan...... Wij liepen maar voor een ogenblik even binnen. Ik wou graag eens een Amsterdamse schoenmakerswinkel zien. Het was werkelijk heel aardig. Dank u. Goeden morgen.’
Ze had het nuffig en met onnavolgbare zelfverzekerdheid gezegd. Steven had er haar om kunnen vermoorden. Gerbrandt werd wit tot in de lippen. Hij herinnerde zich plotseling zijn droom: hoe de grond onder zijn voeten week en hij weg sloeg in de diepte. Adriaan Cornelisz. keek ietwat verbluft het smalle figuurtje na, dat kaarsrecht en zelfbewust de open deur uitstapte, de straat op zonder om te zien of Steven haar volgde. Deze sloeg Gerbrandt hardhandig op de schouder en zei opgewekt:
‘Je moet vanavond bij me komen, Gerbrandt, vader heeft nieuwe boeken aangekregen...... We zullen alleen zijn...... Goeden morgen, Sinjeur Brederode...... groet Moeder Marrigje...... 't Spijt me, dat ik niet blijven kan, maar ik moet met de joffer naar de modiste, waar haar moeder op ons wacht. Dag Wiebert! Dag Schoppen!’
Snel liep hij weg, ingehouden lachend.
‘Een hartelijk jonk,’ zei Schoppen-één-oog in de bevangen stilte.
‘Dat groot volk barst anders meest van de hoogmoed.’
‘Kijk maar es dat joffertje,’ grinnikte Wiebert. ‘Zo'n kleine strontmamsel!’
‘Matig je, Wiebert,’ vermaande zijn meester streng. Hij had het onaangename gevoel, dat hier iets gebeurd was, wat hij niet begreep. Boos viel hij uit: Is hier niets te doen, dat jullie daar met lege handen blijft staan?’