wilde spreken of omgaan... De toekomst zag er donker uit voor de arme mensen...
Op de richtplaats was Ermanarik teruggegaan achter de stenen tafel en riep nu om stilte. Langzaam kwam de woelige menigte tot rust en trok zich op een afstand in een kring terug. Alleen de drie jongens bleven op een wenk van den vorst staan waar zij stonden. Toen Ermanarik begon te spreken, trilde zijn stem van nauwelijks bedwongen ontroering, en het werd muisstil.
‘Odo,’ sprak hij, ‘je bent een trouw vriend, en je vrienden allereerst, maar ook ik en de hele stam, zijn je veel dank verschuldigd. Ik weet, en ik begrijp het volkomen, dat je er vaak en pijnlijk onder lijdt, niet zo sterk en niet zo vlug in je bewegingen te zijn als onze andere jongens. Maar ik zeg je, Odo, dat jij in je verstand iets hebt, dat meer waard is dan hun kracht, en je minstens tot hun gelijke maakt. Door dat verstand, en door de manier, waarop je daar gebruik van maakt, zul je evenveel en misschien meer achting verdienen en verwerven dan zij met hun kracht en behendigheid. Zonder jou zouden twee van je beste vrienden heel ongelukkig geworden zijn. Bedenk goed, wat dat betekent, zoals wij allen dat bedenken. Dit moet voor jou een reden zijn om je nooit meer misdeeld te voelen, nooit meer de mindere van anderen, wie dat ook zijn mogen. Want niet alleen, dat ze allen van je houden, ze zullen je ook allen eerbiedigen en wij verwachten niet anders dan dat jij later één der beste raadslieden zult worden in de vergadering der vrije mannen. Wijsheid hebben wij minstens zo hard nodig als kracht en dapperheid. Jou hebben wij even hard nodig als Wolfert en Winfried. Ik ben er blij om en ik ben er trots op, dat jullie vrienden zijn. Ik ben er zeker van, dat jullie, als je vrienden blijft en trouw samenwerkt, grote dingen zult kunnen doen voor ons volk... een volk van vrije mannen en vrouwen... een trots volk... maar één, dat alleen trots is op de dingen, die het door eigen kracht bereikte, door eigen verdiensten won, niet op wat het toeval het als