Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Deel 2: De middeleeuwen (2)
(1889)–W.J.A. Jonckbloet– Auteursrecht onbekend
[pagina 382]
| |
VII. Het tooneel.Ten slotte nog een enkel woord over het weinigje, dat wij van het tooneel weten. Toen het kerkelijk drama naar markt en plein werd overgebracht, moest er ook gezorgd worden, dat men de vertooning kon zien: er ontstond behoefte aan een verheven en min of meer afgesloten tooneel. Er was een houten staketsel opgeslagen, dat eerst geheel open, maar later waarschijnlijk aan drie zijden afgesloten, en van boven bedekt was: dat was het tooneel. Meestal werd het in drie verdiepingen afgedeeld, waarvan de bovenste den hemel, de middelste de aarde, de onderste de hellekrocht, of althans den ingang daartoe, voorstelde. Maar over de inrichting van het tooneel schuilt nog veel in het duister. Niet alleen over dat, waarop de mysteriespelen werden vertoond, maar ook omtrent dat, waarop de wereldsche stukken werden gespeeldGa naar voetnoot1). Zoo deze laatsten in den beginne ook al in de open lucht werden gegeven, het laat zich aanzien, dat ze soms plaats vonden in eene herberg, of dat een huis er voor gehuurd werd. Men heeft gemeend, dat de wereldlijke tooneelstukken gewoonlijk op de bovenverdieping of den ruimen, onbetimmerden zolder van een (openbaar?) gebouw vertoond werden. Dit volgt niet uit de rekening van Bloys 1363/4, waar het heet: ‘Tot eenen spele op eenen solre, dat mijn here ghinc sien, 8 sc.’; want hier is | |
[pagina 383]
| |
is blijkbaar met dien soller een planken staketsel bedoeldGa naar voetnoot1), en er is dus hier sprake van eene vertooning in de open lucht. Mr. C. Serrure zegt welGa naar voetnoot2), dat in ‘de stadsrekeningen’ - hij zegt niet welke - ‘van zolders of bovenkamers gewag gemaakt wordt’; maar ik ben niet zeker, of die mededeeling betrouwbaar is. Een ander bewijs, dat de voorstellingen plaats hadden op zolders of bovenkamers heeft men meenen te vinden in het slot van den Esmoreit: Gaet alle dien graet neder,
Ghenoeghet u, soe comt alle mergen weder,
en in dat van de sotternie: Die Buskenblaser Ghi goede liede, dit spel es ghedaen:
Ghi moght wel alle thuusweert gaen
Ende lopen alle den graet neder,
Ghenoeghet u, comt alle weder.
‘Het publiek moest derhalve, om huiswaarts te gaan, een graet, een trap af’Ga naar voetnoot3). Maar volgde daaruit, dat de toeschouwers zich op eene bovenverdieping bevonden? Geenszins. - Allereerst is het niet zeer waarschijnlijk, dat men voor tooneelvoorstellingen binnenshuis juist eene tweede of hoogere verdieping zou gekozen hebben. Prof. Moltzer kwam het onwaarschijnlijk voorGa naar voetnoot4), dat ‘het publiek, gelijk thans in een paardenspel het geval is met den tweeden en derden rang, op een hoog schavot was gezeten, waarheen een trap voerde.’ Wybrands toont aan, dat deze opvatting wel de ware moet zijn en dat de toeschouwers, evenals nu nog in de kermistenten in opklimmende rijen waren gezeten. Deze wijze van plaatsing was | |
[pagina 384]
| |
in de middeleeuwen niet onbekend. ‘In Cornwall vindt men nog overblijfselen van vaste vertoonplaatsen voor middeleeuwsche drama's. Daar vindt men nog te Gwennap en elders ruime amphitheaters in de open lucht, met verscheiden rijen zitplaatsen, een daarvan met zeven opklimmende rangen. In 't midden van de voor het tooneel bestemde plaats is een kuil, die voor 't infernum dienst moet hebben gedaan.’ Bij deze opvatting is ook verklaarbaar, hoe Hoffmann von Fallersleben schrijven kon: ‘es ist sogar nicht unwahrscheinlich, dass Gloriants Ross selbst mit auf die Bühne kam.’ - Een paard met berijder op de bovenkamer van een huis immers ware eene ongerijmdheid. ‘Wellicht’ - zegt Wybrands - is dan ook hier de aanwijzing: ‘ende gaet alle dien graet neder,’ nog iets anders dan een pleonastisch toevoegsel aan 't voorafgaande: ‘ghi moghet wel alle thuus weert gaen.’ Het publiek kan naar huis gaan, en wordt uitgenoodigd dit ordelijk te doen, niet naar voren over de banken te dringen, ten einde spoediger uitweg te zoeken, maar zich van den gewonen, expresselijk daartoe vervaardigden uitgang, langs den graet te bedienen’Ga naar voetnoot1). Bij deze opvatting vervalt ook de vroegere meening, dat de toeschouwers gedurende de pauze zich in het benedenlokaal begaven en er, als in eene soort koffiekamer eenige ververschingen gebruikten, eene meening, die reeds op andere gronden werd weerlegdGa naar voetnoot2). Of er gebruik gemaakt werd van tooneelschermen (coulisses), is moeilijk te beslissen; maar dat er iets van dien aard diende om de verbeeldingskracht der toeschouwers te hulp te komen, is zeker. Zoo hebben op het wereldlijk tooneel stellig enkele boompjes of struiken het woud helpen voorstellen, en uit sommige stukken blijkt duidelijk, dat een huis of eene gevangenis op de eene of andere wijze aanschouwelijk werd gemaakt. Eindelijk zij nog opgemerkt, dat, evenals in Duitschland, althans in kerkelijke spelen, de vrouwenrollen door mannen werden | |
[pagina 385]
| |
vervuldGa naar voetnoot1), hetgeen in Frankrijk ook bij wereldlijke plaats had; evenzoo in Engeland, zelfs lang na Shakespere. Bij het eerste optreden eener vrouw in Othello moest men die afwijking van de gewoonte nog in een proloog vergoelijken. Wij mogen aannemen, dat ook hier te lande alleen mannen meêspeelden, hetgeen zelfs in de zeventiende eeuw niet ongewoon wasGa naar voetnoot2). Over den tijd, waarop de vertooning plaats had, heeft men mede geene stellige berichten. Dat de voorstellingen in de open lucht over dag werden gegeven, lijdt geen twijfel. Of de kamerspelen altijd evenzeer bij daglicht werden ten tooneele gebracht, staat niet zoo vast. Het gebruik van nog veel later tijd zou er voor pleiten om dit aan te nemen; maar reeds zeer vroeg vindt men eene klucht tegen den avond aangekondigd. Die aankondiging geschiedde door omroepers, herauten; en toen de vertooningen nog tot de zeldzaamheden behoorden, althans niet op gezette tijden plaats grepen, werden die kondschappers soms tot naar vrij ver afgelegen streken gezonden, om vorsten of edelen tot de bijwoning van dit feest uit te noodigen. Later zullen wij dit gebruik bij de Rederijkers terugvinden. |
|