Letterkundig overzigt en proeven van de Nederlandsche volkszangen sedert de XVde eeuw(1828)–Jacob Carel Willem le Jeune– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 246] [p. 246] LXVII. Sa Nederlanders komt ten strijd Eer dat gij wordt uw steden kwijt. En hebt gij niet de magt vernomen Die men van Frankrijk af ziet komen? Hoort de Fransche trommel slaan, Sa koopman maakt u van de baan, Want die trompet die gaat ter eere, Men hoort ze roepen à la guerre. Vijftig duizend kloek te paard Hebben alreê den weg aanvaard: Te voet ook vijftig duizend mede Die men ziet trekken naar beneden. Duizend Mooren zijn geteld Op witte paarden in het veld, Het schijnen duivels van der hellen, Maar 'k hoop God zal ze nedervellen, Franschen en Zwitsers met levrei, Heeft men zien rijden op de hei, Langs Piemont en langs Pikardijen, Om ons te kwellen aan twee zijên. Sa Hollanders kloek van aard, Laat ons toch wezen onvervaard, Met een pistool en Spaanschen degen, Laat ons den Franschman saam gaan tegen. [pagina 247] [p. 247] Al onz' steden zijn versterkt, Nog dagelijks men daar aan werkt, Ja met meer als twee duizend handen, Om te bevrijden zoo onze landen. Binnen Brussel met trouweel Daar wordt gemaakt een sterk kasteel, Met schoon bolwerken hoog verheven, Om op den vijand vuur te geven. Binnen Mechelen, men bevon, Daar werd gegoten grof kanon, Granaden, bomben en mortieren, Om op den vijand te doen zwieren. Gent, Dendermonde en Condé Zijn al versterkt met Sint Omee, Ook Bergen, Valencijn en Namen, Of daar de Franschen eens aan kwamen. Sa Hollanders, hand aan hand, Slaan wij den Franschman uit ons land, En roep dan: viva, viva Spanje, En viva Prince van Oranje. Prince huislui wilt uw graan Nu in de steden brengen gaan, Eer het de Franschen komen halen, Zij zouden het u niet betalen. Haarlemsch Leeuwerkje, bl. 135. Vorige Volgende