Letterkundig overzigt en proeven van de Nederlandsche volkszangen sedert de XVde eeuw(1828)–Jacob Carel Willem le Jeune– Auteursrechtvrij Vorige Volgende XXXVIII. Bruiloftslied van den Heer Tromp. Tsa trompen en trompetten Blaast op een gouden toon, Nu Tromp de Oorlogswetten Verlaat voor Venus-Zoon. Hij rukt het staal van 't lijf, Voor 't zijdgeweer een wijf, Maakt weer Trompen, Stale rompen Stout en stijf. De wereld was verwonderd, Acht maanden nu verleèn, Daar de Echo nog van dondert En roept: de man van steen Doet dreunen zee en strand Door zuivre minnebrand, Tromp zal trouwen 't Puik der vrouwen In ons land. [pagina 179] [p. 179] Nu zijn Neptunus' velden Een land daar 't alles vloeit, Voor 't driftig slot der helden, Een hof dat niemand moeit. Voor ijzer en metaal Een huis vol pragt en praal, Bak en schansen, Plaats tot dansen In de zaal. Voor hutten en cajuiten En vensters rondom digt, Kartouwen ende ruiten De kamers vol van licht, Daar ledikant en bed Met zij-werk is bezet. Touw te smeeren Maakt die heeren Hier niet vet. Voor vuil bepikte kleêren Fluweel en hoofsgewaad, Voor kogels te vereeren Banketten en gebraad, Voor klip- en strand-getier Veel instrument-pleisier. Staakt het reizen, 't Is te prijzen, Tromp blijst hier. Gaat haar voor Asku tegen; Ziet nu geen Helmond aan; [pagina 180] [p. 180] Het buigt al voor uw' degen, Tsa wakker op de baan. Verlies en wint het meê, Denk om geen schip op zee, Maar om 't minnen, Houdt die zinnen, Leeft in vreê. 't Groot Hoornsch Mopsje. Vorige Volgende