Letterkundig overzigt en proeven van de Nederlandsche volkszangen sedert de XVde eeuw
(1828)–Jacob Carel Willem le Jeune– AuteursrechtvrijXXXVII.
| |
[pagina 177]
| |
Kijk, Maat Jan komt uit zijn klomp,
Strak verneemt hem Marten Tromp,
En hij deelt hem zulke bollen,
Dat de koppen heenen rollen.
Schaf nu enz.
Sinjoor vlugt in Engeland:
Marten die bewaart de strand,
Want Sinjoor zoud' hem verrukken
En welligt verongelukken.
Schaf nu bier, wakker, en wijn,
Roep: Stoute Martijn!
Teerton wil gebrandet zijn.
Marten biedt hem goeden dag,
Daar hij aan zijn anker lag,
En hij heeft zoo vier gegeven
Dat de hel bestond te beven.
Schaf nu enz.
Kijk, Jan Dwarsvoet krijgt de droop,
Hij peurt schielijk op de loop:
Marten heeft hem zoo genepen
Dat het hem kost veertig schepen.
Schaf nu bier, wakker, en wijn,
Triumph, milde Martijn!
't Kanon wil gelosset zijn.
Sinjoor kom zoo vrij weêrom,
Mildheid maakt u wellekom.
Nu, op Marten, aan 't avoezen
Met en half en heele kroezen.
| |
[pagina 178]
| |
Schaf nu bier, wakker, en wijn,
Triumph, milde Martijn!
't Kroesje wil geleget zijn.
j. beets, Liedboeck, bl. 293. |
|