Theoretische lessen over de gesticulatie en mimiek
(1827-1830)–Johannes Jelgerhuis– Auteursrechtvrij
[pagina 139]
| |
Vijftiende les.GEACHTE HOORDERS!
Om geregeld le brun te volgen, moet ik, aleer tot de verachting te komen, als nog laten voorgaan de verrukking. Zie Plaat 37. N. 1. Zij word ons opgegeven: Het hoofd over de zijde van het hart hangende. Deze aandoening komt op het Tooneel zeer dikwijls voor. - Er wordt weinig van gezegd bij allen, die over deze | |
[pagina 140]
| |
stoffe hebben geschreven. Engel spreekt van de verrukking, terwijl hij ons de vreugd afteekent in zijn vrouwenbeeldje, hetwelk ik uwen aandagt schetzen zal. N. 2. Ik beken wel, dat dit iemand te gemoed loopen is verrukt van vreugd, maar het is de verrukking niet, die ons veelmalen op het Tooneel voorkomt. Jammer is het dat le brun er geen beeld van beschrijft. - De andere afbeeldingen van engel zijn minder dan deze, schoon dezelfde gewaarwording voorstellende; deze aandoening wordt wel is waar door de natuur genoegzaam aangewezen in den mensch, zijn gevoel volgende, maakt men ras de verrukking; maar het komt er hier op aan, om die met welstand voortedragen, waarom wij die niet mogen voorbij gaan. - Ik wil beproeven een paar voorbeelden te schetzen. N. 3. Vooronderstel nu dat hier eene hemelsche dankbare verrukking plaats heeft, hetzij bij het wederzien van een geliefd voorwerp, hetzij dat het hartsgevoel gereed is uittebersten tot ware vreugd, dan geloof ik deze houding vrij aanneemlijk te zijn, wijl zij niets stijfs, niets eenzelvigs heeft. N. 4. Hier is de verrukking meer, het verwonderd verrukte, op het onverwachts wederzien van een geliefd voorwerp, gereed hetzelve te omhelzen. - Deze schets, is dus meer het einde der verrukking en overgang tot vreugde. Sluiten wij deze gewaarwordingen met eene beschouwing van engel, zijne verbaasdheid met vreugde gemengd, die eenen meerderen graad van verrukking insluit, toepasselijk op het gewone leven, en dus best in werking te brengen in het Blijspel of Comedie. | |
[pagina 141]
| |
N. 5. Hoe lomp en eenzelvig deze opgave ook zij, zij draagt het kenmerk der waarheid. Komt in mijne armen, wordt bij deze houding terstond gedacht. - Ontbloot van gratie is dit moment niet te vergeten, maar met oordeel op zijne plaats in werking gebragt - gerust aantenemen. Voorts moet nadenken, bij die genen, aan wie mijne lessen eigenlijk gerigt zijn, nu opgewekt de keuze bepalen, die zij in voorkomend geval best oordeelen. - U, mijne ervarene vrienden! moge het ten nuttig schouwspel strekken. Wij keren tot le brun en beschouwen zijne verachting. De verachting en den haat voegt die groote Meester bij elkanderen, dan, hij noemt ook de afgunst bij den haat en nijd, omdat de voorstelling der gelaatstrekken, in die afbeelding maar geringe verandering hebben. Ik zal schetsen. Zie in de eerste plaats wederom het nut de wenkbraauwen te schilderen, uit hun misschien nadeeligen natuurlijken stand, opdat de afbeelding bevorderd worde. Zie N. 1. De wenkbraauwen te zamen getrokken bij den neuswortel - de oogen zijdelings naar het voorwerp. Eer wij nu komen tot het beeld van verachting, geve ik u alvorens de kop van deze hartstogt, door de buffon. Zie N. 4. | |
[pagina 142]
| |
Hij geeft eene verandering in het gelaat, door den eenen neusvleugel opgetrokken te vertoonen; ik beken wel, dat het verachting blijft, maar het heeft te veel in mijne oogen, de afbeelding van het gewaarworden van eenen vervaarlijken stank. Oordeel nu door vergelijk wat hier te verkiezen zij, - hier is geen edelheid genoeg, maar veeleer lage gemeenheid; de Tooneelspeeler bediene zich nu van een van beiden, naar het caracter zijner rol. In haat, N. 3. wordt de mond geopend, de oogen staan regt, de tanden bloot en gesloten; zie daar het geringe verschil. Voegen wij nu het beeld er bij, - wij hebben bij les 10 der Gesticulatie reeds van dezen stand gesproken, zoo als lairesse die opgeeft. Zie hier die van le brun, naar zijne beschrijving. Plaat 39. A. De armen vertoonen zich, als afwerende hetgeen men veracht, en den rug keerende, kunnen de armen zich wat achterwaards trekken, benevens de beenen. Wanneer men dit beeld in Comedie maakt, worden de armen minder uitgestrekt, zoo als wij voorheen hebben geleerd. Professor engel, in zijne Mimiek, wil dit beeld maken als met eenen geopenden hand, het voorwerp der verachting nederwerpende; laten wij dit schetsen, B, ik kan niet zien dat dit beter is dan le brun opgeeft en wijslijk door lairesse overgenomen is. De tijd verloopen zijnde, aan deze lessen gewijd, moet ik sluiten, overweeg en vergelijk, maak U bekend met deze afbeeldingen, dat ze gemakkelijk voor den geest komen onder het speelen, en bedien uw altoos van de beste. - U dankende voor uwe aandacht, heb ik gezegd. |
|