| |
| |
| |
XII.
De generale repetitie.
Toen Zuske twaalf jaar was, hadden er twee belangrijke gebeurtenissen plaats bij de familie Terborch: Toos slaagde voor haar artsexamen en Albertine trad in bet huwelijk.
Wat waren ze allen trotsch op de knappe Toos, die zoo vlug die zware studie doorgemaakt had en nu haar werk zoo heerlijk bekroond zag.
Zus was er natuurlijk vol van.
Ging Toos nu ook in een koetsje rijden en overal visites maken, waar zieken waren?
En als Toos dan zei, dat ze iets moesten innemen, zouden ze het dan heusch doen?
Wanneer ging Toos in het koetsje rijden, zou ze ook eens mee mogen?
Haar vader legde haar uit, dat het nog wel een poosje duren zou, voor ze haar zuster zou hooren wegrijden, want eerst wilde Toos nog promoveeren. Wat dat nu was, kon hij haar niet in een paar woorden uitleggen. Als ze daarmee klaar was, ging ze voor een heele poos naar het buitenland, om in ;de groote hospitalen speciale studiën te maken.
Was Toos dan nog niet knap genoeg?
Zuske keek erg teleurgesteld, nu viel haar zuster
| |
| |
haar tegen als ze nog meer leeren moest, dan was ze ook nog geen dokter en mocht ze ook nog geen recepten schrijven.
En dat leek haar nu juist zoo leuk en dan de menschen in bed te mogen stoppen, als ze er geen zin in hadden, zooals hun dokter altijd deed.
Ze dacht er hard over, ook dokter te worden, ze had geen werkelijk begrip van wat zien eigenlijk was en daarom begreep ze ook niet, dat. ze met haar gebrek onmogelijk in de geneeskunde zou kunnen studeeren.
Ze deelde dus haar besluit aan juffrouw Harmsen mee, die haar medelijdend over het hoofd streek, en haar verzekerde dat ze daar nu nog niet over behoefde te denken, eerst moest ze nog een boel gewone dingen leeren. Gelukkig zag ze den meewarigen glimlach niet, die om juffrouw Harmsen's mond speelde, terwijl ze er aan dacht, dat ze al zoo heel blij zou zijn, als ze Zus tot een gewoon ontwikkeld meisje zou kunnen opvoeden, dat wat van haar leven zou kunnen genieten en het zoo nuttig mogelijk besteden.
De tweede belangrijke gebeurtenis, het huwelijk van Albertine, was voor Zuske eigenlijk nog gewichtiger.
Daar had je in de eerste plaats de partij, die hare ouders ter eere van het trouwfeest geven wilden.
Weken van te voren had men het al druk met de voorbereidingen. Het feest zou natuurlijk opgeluisterd worden door voordrachten en tableaux en men wilde daarbij Zuske niet uitsluiten, die, begeerig
| |
| |
als altijd om 'gewoon' te zijn, graag wilde meedoen. Ze zou bepaald dood ongelukkig geweest zijn, als men haar geen rol gegund had. Daarbij kwam nog, dat men haar werkelijk noodig had. Men wilde de voornaamste voorvallen uit Albertine's leven in tableaux voorstellen en daarbij behoorde de eerste ontmoeting met Oscar, toen ze pas twaalf jaar was. Deze, de toen zestienjarige neef van Tine's vriendinnetje Lous, logeerde bij zijne tante en oom en op een dag, dat de twee meisjes samen uit school naar huis gingen, kwam hij ze tegen en groette deftig, zoo deftig, dat Tine het uitproestte. Dat zag hij juist toen hij nog eens omkeek naar dat aardige vriendinnetje van Lous.
Dat oogenblik wilde men nu in een tableau vastleggen, als eerste kennismaking tusschen bruid en bruidegom, die elkaar daarna in jaren niet gezien hadden en pas als volwassenen werkelijk met elkaar in aanraking waren gekomen.
Nu leek Zuske heel veel op Albertine, toen ze twaalf jaar was, hetzelfde fijne gezichtje en dezelfde mooie, blonde krullen. Ook haar figuurtje had veel van dat van haar zuster, zoodat ze de aangewezen persoon was, om als haar beeld op te treden. Mia zou voor Lous spelen en Johan zou met eenige moeite wel in den zestienjarigen Oscar te herscheppen zijn.
Zuske vond het heerlijk voor Tine te mogen spelen, maar de moeielijkheid bestond daarin, hoe haar aan haar verstand te brengen, wat er precies van haar verlangd werd.
| |
| |
Eerst vertelde juffrouw Harmsen haar, wat het tableau voor zou stellen, maar ze begreep eigenlijk niet goed, wat een tableau vivant was.
Toen haar gezegd werd, dat Tine gelachen had, omdat Oscar haar zoo deftig gegroet had, wilde ze weten, hoe hij dan gegroet had.
'Door zijn hoed af te nemen,' zei juffrouw Harmsen.
Zus greep een hoed, zette dien op en nam hem toen weer van haar hoofd.
'Zoo?' vroeg ze.
'Dat nu niet precies.'
'Hoe dan?'
Nu moest juffrouw Harmsen een hoed van Johan nemen en dien met gestrekten arm, diep groetend, afnemen en Zuske volgde die beweging heelemaal met haar hand en verklaarde toen, dat het een idiote manier van groeten was. Waarom knikte zoo'n jongen niet, dat deed zij toch ook, als de juffrouw zei, dat ze groeten moest.
'Ja, dat is nu eenmaal zoo'n gewoonte,' verklaarde juffrouw Harmsen, 'het is een teeken van eerbied van den man tegenover de vrouw.'
Zus bleef het gek vinden.
'Als het koud is, vatten ze dan geen kou?' vroeg ze nog.
'Neen, dat denk ik niet, maar enfin, nu weet je wat groeten is. En zie je, omdat die groet nu zoo deftig was tegenover zoo'n klein meisje, als Tine toen nog was, moest ze er om lachen.'
'Tine was zoo klein niet meer, twaalf, net als ik.'
| |
| |
'Nu ja, maar dat is niet groot.'
'En als ik kinderachtig ben, zegt u, dat ik me schamen moet, zoo'n groote meid van twaalf jaar.'
Juffrouw Harmsen zuchtte eens. Wat was die Zus weer aan het zeuren vandaag.
'Laten we nu bij de zaak blijven. Begrijp je nu, wat je doen moet? Vanmiddag komen Johan en Wies en de anderen om te repeteeren en dan zou ik graag willen, dat je begrepen hadt, wat er van je verwacht wordt.'
O ja, Zus begreep het nu best.
De repetitie der tableaux begon en daar Zuske in het eerste moest meedoen, werd ze dadelijk aan het werk gezet.
Ze begreep, dat Mia Lous moest voorstellen en gaf haar gezellig een arm, want juffie had gezegd, dat ze samen uit school zouden komen.
Ze deed een paar stappen vooruit en keek gek op, toen Mia niet meeliep, maar haar op haar plaats trachtte te houden.
'Stil staan Zus,' fluisterde Mia.
Stil staan? En het moest verbeelden, dat ze uit school kwamen.
'Ja, maar je moet net doen, of je een beeld bent, je mag niet van je plaats.'
'O,' zei Zus en stond stil.
'Nu Zus, doe nu net, of je erg lachen moet, omdat Johan zoo deftig groet.'
'Laat me dat dan eerst zien,' en Zus vloog naar de plaats, waar ze Johan hoorde grinneken.
'Jij mag niet lachen,' zei ze boos, 'alleen Mia en
| |
| |
ik. Jij mag alleen groeten met je hoed, laat me eens zien, hoe je het doet.'
Johan duwde haar terug.
'Dat komt er nou niks opaan, ga jij maar naar je plaats en doe wat de juffrouw je zegt, op die manier komen we nooit verder.'
Juffrouw Harmsen nam Zuske bij de hand en bracht haar weer naar haar plaats.
'Toe dan, kind, ik heb je immers straks laten zien, hoe Johan groet, dat weet je dus wel, probeer jij nu eens heel natuurlijk te doen, alsof je dat grappig vindt, steek je arm door dien van Mia en buig je een beetje voorover, zoo tegen haar arm aan, begrijp je, alsof je vreeselijk lachen moet en het niet wilt laten zien. Probeer dat nu eens.'
'Hè, wat een gezeur, we zullen wel eens klaar komen,' bromde Johan.
'Dat zullen we zeker. Kom Zus, doe je best nu eens.'
Zus ging weer naast Mia staan en greep haar arm.
'Toe dan Zus, waar wacht je op.'
'Groet Johan nu?'
'Ja, hij groet.'
Daar barstte Zuske in een vroolijk lachen uit. Ze liet haar hoofd op den schouder van Mia zakken en schaterde van pret.
Die lach werkte zoo aanstekelijk, dat het geheele gezelschap het uitproestte en Zuske van louter opgewondenheid begon te dansen en vroeg, of het zoo niet prachtig was.
Voor juffrouw Harmsen kon antwoorden, hielp
| |
| |
Johan haar uit den waan.
'Je lijkt wel gek, kind, je moet niet echt lachen, stel je voor, een tableau, waarin de hoofdpersoon het uitgiert van de pret. Ik geloof, juffrouw, dat we een ander zullen moeten zoeken, die voor Tine spelen kan, met Zus gaat het niet, die doet, of ze niet wijs is.'
Te vergeefs trachtte juffrouw Harmsen dien woordenstroom te stuiten, ze zag Zuske's vroolijk gezichtje betrekken, dikke tranen rolden over haar wangen en haar armen naar juffrouw Harmsen uitstrekkend, begon ze bitter te schreien.
Deze troostte haar, zoo goed ze kon. Ze zou het volmaakt goed gedaan hebben, als ze comedie had moeten spelen, maar een tableau was weer iets anders, dat scheen ze nog niet goed te begrijpen. Ze moest er nu voor vandaag maar mee uitscheiden, de andere tableaux moesten ook nog gerepeteerd worden en juffie zou haar nog wel eens goed uitleggen, wat ze precies doen moest.
Zuske liet zich troosten en toen juffrouw Harmsen haar den volgenden dag een paar beeldjes liet bevoelen en haar beduidde, wat ze voorstelden en hoe ze, zonder zich te bewegen, toch heel duidelijk lieten zien, wat ze wilden weergeven, toen ze haar daarna voordeed, hoe ze staan moest en wat voor een gezicht trekken en haar dat alles liet voelen, begon het licht te worden in Zuske's brein en op de eerstvolgende repetitie verraste ze allen door heel goed weer te geven, wat ze voor moest stellen.
Allen klapten in de handen, Johan verklaarde ge- | |
| |
moedelijk, dat ze nog zoo dom niet was, als zeer uitzag.
Zus was zoo blij en zoo uitgelaten over haar succes, dat ze tot twee keer toe op het punt stond, aan Albertine te vertellen, dat ze toch zóó goed voor haar spelen kon. Gelukkig dacht ze er telkens nog bij tijds aan, dat Tine er niets van weten mocht en dat alles een verrassing voor haar blijven moest.
De ouderwetsche jurk, die voor haar pasklaar gemaakt werd, bracht haar in verrukking, ze vond haar bespottelijk met die wijde mouwen, had Tine er vroeger heusch zoo gek uitgezien?
Op de generale repetitie was Zuske volgens alle medewerkenden 'vreeselijk'.
Ze wilde met alle geweld iedereen om beurten betasten, moest alles bevoelen en de meesten lieten haar maar begaan, hadden medelijden met haar.
Enkelen waren minder aardig, ze waren bang, dat de tastende vingertjes hun costuum bederven zouden en hadden niets liever gedaan, dan haar weggeduwd, maar dat durfden ze toch niet.
In een van de pauzen hoorde Zuske eensklaps haar naam noemen. Achter een der schermen van het tooneel stonden een paar jonge meisjes samen te praten en Zus hoorde zeggen:
'Hoe vervelend toch, dat dat vreeselijke blinde kind mee moet doen, ik stond doodsangsten uit, dat ze met haar plukkende vingers mijn costuum bederven zou. Zoo'n kind moesten ze toch verbieden, dat ze overal met haar vingers aanzit.'
Meer hoorde Zuske niet.
Ze liet zich op den grond neerzakken en met haar
| |
| |
gezichtje in hare handen verborgen, hoorde ze in gedachte nog eens die leelijke woorden en begon bitter te schreien.
Wat vreeselijk naar van die meisjes, ze bedierf immers nooit iets en hoe kon zij anders zien, als ze de dingen niet even mocht aanraken.
Maar goed, ze zou het niet meer doen, ze wilde die leelijke kleeren niet eens meer zien, ze wilde niets meer weten van die akelige, nare meisjes.
Juffrouw Harmsen, die haar zocht, vond haar in haar hoekje zitten schreien en wat zelden gebeurde, Zus wilde niet zeggen, waarover ze verdriet had.
'Wat scheelt er aan Zuslief?'
'Niks juffie.'
Juffrouw Harmsen wilde haar meenemen naar het tooneel, er werd een nieuw tableau opgesteld, moest ze niet eens even gaan kijken?
Tot haar verbazing weigefde Zuske niet alleen, maar bleef ook halstarrig bij die weigering, ze was moe, ze wilde naar bed.
Een beetje ongerust bracht juffrouw Harmsen haar naar huis, de generale repetitie had plaats in de gehuurde zaal, waar morgen de partij zou zijn.
Mevrouw Terborch, voor wie al het moois een verrassing moest zijn en die dus thuis gebleven was, schrok, toen ze haar jongste met een behuild gezichtje zag binnenkomen.
'Wat is er gebeurd?' vroeg ze ongerust. 'Is Zuske ziek?'
'Gelukkig niet, mevrouw, maar ze zegt, dat ze zoo moe is en naar bed wil.'
| |
| |
Ze ontdeed Zus van haar goed en mevrouw Terborch trok haar naar zich toe.
'Schreit ze daarom? Ben je zoo moe, lieveling? Hoe komt dat dan? Wat hebben jullie haar dan laten doen, juffrouw?'
'Niets,' viel Zus in, voor Moeder moest het immers juist een verrassing blijven, dat ze meedeed. 'Ik heb heelemaal niets gedaan, maar ik wil niet meer kijken, ik vind alles leelijk en akelig en ik wil naar bed.'
'Wat overspannen,' was de conclusie van haar moeder, terwijl juífrouw Harmsen dacht: 'zou Zuske weer jaloersch zijn op de anderen, die zooveel meer konden presteeren, dan zij?'
Ze had toch zóó haar best gedaan, haar dat niet te doen voelen, ze had haar nog een apart voordrachtje ook laten instudeeren, een aanspraak van een bloemenfee, die het bruidspaar alles goeds kwam wenschen en rozen strooien op hun pad. Zus deed dat heel aardig en iedereen had haar uitbundig geprezen, jaloersch kon ze dus moeilijk zijn.
| |
| |
Toen Zuske rustig in bed lag, sloeg ze hare armen om den hals van juffrouw Harmsen en deze hoopte, dat ze haar nu vertellen zou, wat haar hinderde. Maar het kind kuste haar alleen nog eens en zei toen, dat ze liever morgen thuis wilde blijven.
'Maar Zus, hoe kom je er bij, waarom liefje?'
'Ik wil die leelijke tableaux niet meer zien.'
'Dat hoeft ook niet, je vervult alleen je eigen rol en jzegt je aardig aanspraakje op in je beeldig costuumpje. Tine zal zoo dol blij zijn en Moeder zal niet weten, wat ze ziet en hoort. En verder blijf je maar stilletjes bij Moes en juffie, als je dat liever wilt en smult van al het lekkers, dat er zijn zal. Denk eens, je krijgt heerlijk ijs en misschien mag je zelf wel van de champagne proeven voor één keertje.'
Zuske keek al wat vergenoegder.
'Ga nu maar rustig slapen, je moet morgen frisch zijn voor het feest. Wat zal Tine lachen, hè, als ze jou daar ziet, precies zooals zij er op haar twaalfde jaar uitzag.'
Zuske was getroost.
Ja, dat zou allemaal toch wel leuk zijn.
En ze had niets met die nare kennissen van Tine te maken, heelemaal niets, ze zou doen, alsof ze er niet waren.
Maar niemand mocht ooit weten, wat ze van haar gezegd hadden, niemand, zelfs Moes niet en juffie.
|
|