Maasvorm-leien
Een Maasdak is meestal gemaakt met leien van dezelfde afmetingen. De leien worden per laag horizontaal naast elkaar op het dak bevestigd, waarna de volgende laag daar voor ruim de halve hoogte overheen gaat met verspringende stuiknaden. In Engeland worden echter nog daken gemaakt met leien van verschillende grootte. Onderaan wordt begonnen met de langste leien, vervolgens komen steeds kortere aan bod, terwijl de kortste bovenaan komen. Brede en smalle leien worden tussen elkaar verwerkt, zodanig dat er geen stuiknaden boven elkaar komen. Deze wijze van dekken heet daar ‘Random Slating’.
De zuiver rechthoekige vorm bij leien is zozeer Engels, dat hij in het Frans ‘Anglais’ wordt genoemd (naast ‘rectangulair’) en dat ook in Frankrijk en Duitsland de afmetingen vaak nog op de Britse afmetingen (in inches à 2,54 cm) gebaseerd zijn.
De hoogte-afmetingen zijn 26, 25, 24, 22, 20, 18, 16, 14, 13, 12, 11 of 10 inches (66,0-25,4 cm) en de breedte-afmetingen 14, 12, 11, 10, 9, 8, 7 of 6 inches (35,6-15,2 cm). De breedte is de helft van de hoogte of enkele inches méér. De meest voorkomende afmetingen zijn 24×14″, 24×12″, 22×12″, 22×11″, 20×10″, 18×10″, 18×9″, 16×10″, 16×9″, 16×8″, 14×12″, 14×10″, 14×8″, 14×7″, 13×7″, 12×8″, 12×6″, 11×7″ en 10×8″.
In Engeland en Wales zijn aan verscheidene formaten namen verbonden, als ‘Empresses (26×16″), ‘Princesses (24×14″), ‘Duchesses’ (24×12″), ‘Marchionesses’ (22×11″), ‘Countesses’ (20×10″), ‘Viscountesses’ (18×9″) en ‘Ladies’ (16×8″). Kleinere formaten zijn de ‘Headers’ en de ‘Doubles’. Voor een aantal tussenformaten wordt aan de naam ‘small’, ‘wide’, ‘broad’ of ‘narrow’ toegevoegd voor kortere, bredere of kleinere afmetingen.
De verschillende groeven leveren (of leverden) ook niet dezelfde sortering. In Rimogne, Angers en in Thüringen worden of werden de verschillende afmetingen met nummers aangeduid, die oplopen van groot naar klein. Onderling komen deze nummers echter niet overeen.
De afmetingen van vierkante leien komen op het vasteland van West-Europa niet altijd met de Engelse inch-maten overeen. In Engeland variëren de afmetingen van 14 tot 10 inches (35,6-25,4 cm); op het vasteland van 40 cm (Angers) tot 21 cm (Obermartelingen).
Door het afschuinen of afronden van één of meer hoeken zijn vele variaties op de rechthoekige lei mogelijk. Het aantal vormen, dat in de handel verkrijgbaar is, is echter de laatste decennia nogal teruggelopen.
Van de rechthoekige leien mogen - althans in België, Luxemburg en Frankrijk - de twee bovenste hoeken afgebroken zijn. Zijn deze hoeken ver afgeknipt, dan is een model ontstaan, dat ‘Angers’ wordt genoemd of ook wel ‘Flamande’ of ‘Vlaams’ (dit in België en Luxemburg). In het gebied van Angers zelf gelden deze namen hiervoor echter niet. Het voordeel van deze vorm is, dat hij het verwijderen van leien van een gedekt dak vergemakkelijkt. Deze leien worden echter ook wel toegepast met de afschuiningen aan de onderzijde. De afmetingen variëren in Frankrijk van 35½×25 cm tot 22×9¼ cm, in België en Luxemburg van 41×25 tot 19×11 cm. De grote en meer langwerpige modellen heten ‘Fourgeaux’; de afmetingen hiervan variëren van 61,0×35,6 tot 30,5×15,2 cm. Hier komen de Engelse inch-maten weer om de hoek kijken. Vaak hebben deze leien in de zijkanten een langwerpige uitsparing voor de leihaken, waarin de volgende leien komen te rusten.
In het gebied van Angers vormen de leien met afgeschuinde bovenhoeken geen apart type naast de rechthoekige, maar komen zij naast en door elkaar voor. Hier deelt men de leien in naar dikte: ‘modèles ordinaires’ (ook wel: ‘modèles français’; nominale dikte 2,7 mm), ‘modèles anglais’ (nominale dikte 3,8 mm) en ‘modèles historiques’ (ook wel: ‘modèles des beaux-arts’; nominale dikte 4,5 mm). De namen voor de verschillende afmetingen vindt u op de volgende bladzijde.
Aan deze afmetingen ligt kennelijk een duim-maat van 27 mm ten grondslag; de meeste afmetingen kunnen in hele en halve aantallen van deze duimen uitgedrukt worden (variërend van 3½ tot 14 duim); een drietal echter in derden en kwarten (6 2/3″ = 180 mm; 7¼″ = 195¾ mm; 8¼″ = 222¾ mm). Twaalf van deze duimen zijn 32,4 cm, vermoedelijk de Parijse voet of Franse koningsvoet (32,484 cm).
Waar bij leien in een bepaald formaat verschillende dikten bestaan kan aan de naam toegevoegd worden: ‘demi-fort(e)’ of ‘fin(e)’ voor dikten van 2,7 à 3,5 mm, ‘fort(e)’ of ‘épais(se)’ voor dikten van 2,8 à 4 mm, ‘double’ of ‘extra fort(e)’ voor dikten van 3 à 5