Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Leien op monumenten (1986)

Informatie terzijde

Titelpagina van Leien op monumenten
Afbeelding van Leien op monumentenToon afbeelding van titelpagina van Leien op monumenten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.78 MB)

Scans (11.84 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/architectuur


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Leien op monumenten

(1986)–Herman Janse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 20]
[p. 20]

3. Vormen en formaten

Bij dakleien kunnen drie hoofdvormen worden onderscheiden, namelijk de onregelmatige vorm, de schubvorm en de rechthoekige vorm.

De onregelmatige leien werden voornamelijk in sommige wingebieden gebruikt voor minder belangrijke doeleinden. In Nederland komen zij niet voor. Een uitzondering is het leidak van de Noorse zeemanskerk aan de Westzeedijk te Rotterdam.

De schubvormige leien komen voornamelijk uit Duitsland en Luxemburg. Een dak met deze leien gedekt wordt een Rijndak genoemd; de dekkingswijze heet Duitse dekking of Rijndekking. Het is doorgaans een enkele dekking.

De rechthoekige leien zijn zeer algemeen in Groot-Brittannië en Spanje. De vele hiervan afgeleide vormen komen vooral uit Frankrijk, maar ook uit Duitsland, België en Luxemburg. Een dak met deze leien gedekt wordt in Nederland doorgaans een Maasdak genoemd en de dekkingswijze Maasdekking. De leien worden dan meestal in dubbele dekking toegepast, dat wil zeggen dat de dekking op elk punt van het dak tenminste twee leien dik is (behalve ter plaatse van de stuiknaden).

De naam Koeverdak kan men beter vermijden. Soms wordt daarmee een Rijndak bedoeld, in andere gevallen echter een Maasdak van leien met een halfronde of puntig toelopende onderkant.

In het hierna volgende zullen ook Duitse, Franse en Engelse benamingen van de verschillende vormen en formaten aan de orde komen. In het Duits worden met ‘Schablonen’ leien van vaste afmetingen bedoeld; dit in tegenstelling tot partijen van leien, die wel gelijkvormig zijn, maar in grootte uiteenlopen.

Rijnvorm-leien

De schubvormige leien worden gekenmerkt door een ronde zijkant (de rug), terwijl de andere kanten recht zijn. De rechte zijkant (de borst) vormt een scherpe hoek men de onderkant (de voet); de bovenkant (de kop), die evenwijdig is aan de onderkant, sluit met ronde hoeken op de zijkanten aan. In West-Duitsland noemt men dit de ‘Rheinischer Schnitt’.

Met leien van de schubvorm (Duits: ‘Schuppe’, Frans: ‘écaille’) komen verschillende dekkingswijzen voor, voornamelijk in enkele dekking. In de regel zien we op het gedekte dak een ruitvorm met van links naar rechts schuin oplopende rechte lijnen en van rechts naar links oplopende gekartelde lijnen (gevormd door de ronde zijkanten van de leien), of het spiegelbeeld hiervan. De leien worden namelijk geleverd in twee vormen, die elkaars spiegelbeeld zijn; dit met het oog op de meest voorkomende regenslag op het te dekken dakvlak (zie hoofdstuk 7). In deze gevallen spreekt men van een Rijndak. Een andere, weinig of niet meer toegepaste dekkingswijze is die, waarbij de ronde zijde van de leien aan de onderzijde komt; het regenwater druipt dan van de ronde zijde van elke lei op de eronder liggende lei. Bij het Rijndak onderscheidt men de Oudduitse dekking (of Oudrijnse dekking) en de Duitse ‘Schuppenschablonen’-dekking. Bij de eerste is er variatie in de grootte van de leien: de grootste worden aan de onderzijde van het dak verwerkt en de kleinere achtereenvolgens hogerop. Bij de verschillende sorteringen behoren de volgende formaten en dakhellingen:

[pagina 21]
[p. 21]

sortering hoogte breedte geschikt voor
Ganze :1/1 50-40 42-32 alleen voor dubbele dekking
Halbe :1/2 42-36 38-28 22-30o dakhelling
Viertel :1/4 38-32 34-25 25-35o dakhelling
Achtel :1/8 34-28 30-23 30-40o dakhelling
Zwölftel :1/12 30-24 26-20 35-50o dakhelling
Sechzehntel :1/16 26-20 22-17 40-60o dakhelling
Zweiund-dreizigstel :1/32 22-16 18-13 50-90o dakhelling
Vierund-sechzigstel :1/64 18-11 16-11 60-90o dakhelling

Men onderscheidt leien met ‘normalem Hieb’ (ook wel ‘stumpfem Hieb’), met ‘scharfem Hieb’ en vroeger ook met ‘sehr scharfem Hieb’:



illustratie
13. Vormen van Duitse leien.


De gewone leien worden in het Duitse ‘Decksteine’ genoemd, waarin men rechter (als getekend) en linker (het spiegelbeeld) onderscheidt. Daarnaast kent men een hele reeks bijzondere vormen: ‘Fuszsteine’ voor de onderrand van het dak, ‘Ortsteine’ voor de zijkanten, ‘Firststeine’ voor de bovenrand en ‘Kehlsteine’ en ‘Wassersteine’ voor in de killen.



illustratie
14. Thüringse lei volgens TGL 117-0051.


Bij de ‘Schuppenschablonen’-dekking is er geen verloop in de leigrootte, maar zijn alle leien van hetzelfde formaat en naar één sjabloon gehakt. Zij hebben de ‘normalen Hieb’. De afmetingen zijn de volgende: (hoogte × breedte):

42 × 32, 40 × 32, 40 × 30, 38 × 30, 36 × 28, 34 × 28, 32 × 28, 32 × 25, 30 × 25, 28 × 25, 30 × 23, 28 × 23, 26 × 23, 28 × 21, 26 × 21, 24 × 21, 24 × 19, 22 × 19, 24 × 17, 22 × 17, 20 × 15, 18 × 15 en 16 × 13 cm.

De ‘Thüringer Schnitt’

De schubleien uit Thüringen (DDR) hebben een hoekiger vorm dan de Rijnvorm-leien. Alleen de rug is enigszins gebogen; de bovenkant sluit met schuine kanten op de zijkanten aan en loopt niet geheel evenwijdig aan de onderkant. De rughoek bedraagt ca. 115°. Men noemt dit de ‘Thüringer Schnitt’ of de ‘Thüringer Hieb’ (zie afb. 14). De leien worden geleverd voor Oudduitse dekking, waarbij de hoogtematen variëren van 45 tot 19 cm (waarbinnen vijf grootten worden onderscheiden); voor wanden en torenspitsen worden ook kleinere leien geleverd (19-13 cm hoog).

[pagina 22]
[p. 22]

De Thüringse producenten leveren echter ook ‘Schuppenschablonen’ van ongeveer de ‘Rheinischen Schnitt’; deze variëren in grootte van 36×28 cm tot 16×13 cm. Voorts worden rechthoekige leien geleverd en enkele varianten daarvan.

Maasvorm-leien

Een Maasdak is meestal gemaakt met leien van dezelfde afmetingen. De leien worden per laag horizontaal naast elkaar op het dak bevestigd, waarna de volgende laag daar voor ruim de halve hoogte overheen gaat met verspringende stuiknaden. In Engeland worden echter nog daken gemaakt met leien van verschillende grootte. Onderaan wordt begonnen met de langste leien, vervolgens komen steeds kortere aan bod, terwijl de kortste bovenaan komen. Brede en smalle leien worden tussen elkaar verwerkt, zodanig dat er geen stuiknaden boven elkaar komen. Deze wijze van dekken heet daar ‘Random Slating’.

De zuiver rechthoekige vorm bij leien is zozeer Engels, dat hij in het Frans ‘Anglais’ wordt genoemd (naast ‘rectangulair’) en dat ook in Frankrijk en Duitsland de afmetingen vaak nog op de Britse afmetingen (in inches à 2,54 cm) gebaseerd zijn.

De hoogte-afmetingen zijn 26, 25, 24, 22, 20, 18, 16, 14, 13, 12, 11 of 10 inches (66,0-25,4 cm) en de breedte-afmetingen 14, 12, 11, 10, 9, 8, 7 of 6 inches (35,6-15,2 cm). De breedte is de helft van de hoogte of enkele inches méér. De meest voorkomende afmetingen zijn 24×14″, 24×12″, 22×12″, 22×11″, 20×10″, 18×10″, 18×9″, 16×10″, 16×9″, 16×8″, 14×12″, 14×10″, 14×8″, 14×7″, 13×7″, 12×8″, 12×6″, 11×7″ en 10×8″.

In Engeland en Wales zijn aan verscheidene formaten namen verbonden, als ‘Empresses (26×16″), ‘Princesses (24×14″), ‘Duchesses’ (24×12″), ‘Marchionesses’ (22×11″), ‘Countesses’ (20×10″), ‘Viscountesses’ (18×9″) en ‘Ladies’ (16×8″). Kleinere formaten zijn de ‘Headers’ en de ‘Doubles’. Voor een aantal tussenformaten wordt aan de naam ‘small’, ‘wide’, ‘broad’ of ‘narrow’ toegevoegd voor kortere, bredere of kleinere afmetingen.

De verschillende groeven leveren (of leverden) ook niet dezelfde sortering. In Rimogne, Angers en in Thüringen worden of werden de verschillende afmetingen met nummers aangeduid, die oplopen van groot naar klein. Onderling komen deze nummers echter niet overeen.

De afmetingen van vierkante leien komen op het vasteland van West-Europa niet altijd met de Engelse inch-maten overeen. In Engeland variëren de afmetingen van 14 tot 10 inches (35,6-25,4 cm); op het vasteland van 40 cm (Angers) tot 21 cm (Obermartelingen).

Door het afschuinen of afronden van één of meer hoeken zijn vele variaties op de rechthoekige lei mogelijk. Het aantal vormen, dat in de handel verkrijgbaar is, is echter de laatste decennia nogal teruggelopen.

Van de rechthoekige leien mogen - althans in België, Luxemburg en Frankrijk - de twee bovenste hoeken afgebroken zijn. Zijn deze hoeken ver afgeknipt, dan is een model ontstaan, dat ‘Angers’ wordt genoemd of ook wel ‘Flamande’ of ‘Vlaams’ (dit in België en Luxemburg). In het gebied van Angers zelf gelden deze namen hiervoor echter niet. Het voordeel van deze vorm is, dat hij het verwijderen van leien van een gedekt dak vergemakkelijkt. Deze leien worden echter ook wel toegepast met de afschuiningen aan de onderzijde. De afmetingen variëren in Frankrijk van 35½×25 cm tot 22×9¼ cm, in België en Luxemburg van 41×25 tot 19×11 cm. De grote en meer langwerpige modellen heten ‘Fourgeaux’; de afmetingen hiervan variëren van 61,0×35,6 tot 30,5×15,2 cm. Hier komen de Engelse inch-maten weer om de hoek kijken. Vaak hebben deze leien in de zijkanten een langwerpige uitsparing voor de leihaken, waarin de volgende leien komen te rusten.

In het gebied van Angers vormen de leien met afgeschuinde bovenhoeken geen apart type naast de rechthoekige, maar komen zij naast en door elkaar voor. Hier deelt men de leien in naar dikte: ‘modèles ordinaires’ (ook wel: ‘modèles français’; nominale dikte 2,7 mm), ‘modèles anglais’ (nominale dikte 3,8 mm) en ‘modèles historiques’ (ook wel: ‘modèles des beaux-arts’; nominale dikte 4,5 mm). De namen voor de verschillende afmetingen vindt u op de volgende bladzijde.

 

Aan deze afmetingen ligt kennelijk een duim-maat van 27 mm ten grondslag; de meeste afmetingen kunnen in hele en halve aantallen van deze duimen uitgedrukt worden (variërend van 3½ tot 14 duim); een drietal echter in derden en kwarten (6 2/3″ = 180 mm; 7¼″ = 195¾ mm; 8¼″ = 222¾ mm). Twaalf van deze duimen zijn 32,4 cm, vermoedelijk de Parijse voet of Franse koningsvoet (32,484 cm).

Waar bij leien in een bepaald formaat verschillende dikten bestaan kan aan de naam toegevoegd worden: ‘demi-fort(e)’ of ‘fin(e)’ voor dikten van 2,7 à 3,5 mm, ‘fort(e)’ of ‘épais(se)’ voor dikten van 2,8 à 4 mm, ‘double’ of ‘extra fort(e)’ voor dikten van 3 à 5

[pagina 23]
[p. 23]

naam hoogte in mm breedte in mm
Héridelle 380 110 (108)
Reconstruction 355 250
(Première carrée) grand modèle 325 (324) 220 (222)
Première carrée 300 (297) 220 (216)
Deuxième carrée 300 (297) 200 (195)
Grande moyenne 300 (297) 180
Petite moyenne 300 (297) 160 (162)
Moyenne 270 180
Flamande no 1 270 160 (162)
Flamande no 2 270 150
Troisième carrée no 1 250 (243) 180
Troisième carrée no 2 250 (243) 150
Quatrième carrée ou cartelette no 1 220 (216) 160 (162)
Cartelette no 2 220 (216) 120 (122)
Cartelette no 3 220 (216) 95

mm en ‘H 1’ of ‘historique’ voor dikten van 4 à 5 mm.

De leien van het modèle anglais worden echter meestal met een nummer aangeduid, terwijl de afmetingen met de Engelse inch-afmetingen samenhangen.

Langwerpige leien met vier afgesnoten hoeken heten in het Frans ‘octogones’ en in het Duits ‘Achtecker’ of ‘Achteckschablonen’.

Zijn van vierkante leien (‘carrées’ resp. ‘Quadrate’) de hoeken afgeschuind, dan spreekt met in Frankrijk van ‘carrées à coins coupés’. Zijn van vierkante leien niet alle hoeken afgeschuind of zijn de afschuiningen ongelijk, dan is er meer specifieke omschrijving noodzakelijk.

Zijn bij rechthoekige leien de afschuiningen aan de bovenzijde en aan de onderzijde zo groot, dat zij elkaar raken, dan zijn zeskante leien ontstaan: ‘hexagones’ in het Frans en ‘Sechsecker’ of Sechseckschablonen’ in het Duits. Zijn de tophoek en de basishoek hiervan scherp, dan spreekt men in het Frans van ‘hexagones acutangles’ en in het Duits van ‘Spitzwinkliger’ of ‘spitzwinkelige Schablonen’. Deze leien zijn naar grootte genummerd met Romeinse cijfers van 0 (664 mm hoog en 450 mm breed) tot en met XIII (214 mm hoog en 130 mm breed).

Zeskante leien met rechte top- en basishoeken heten in het Duits ‘rechtwinkelige Schablonen’ of ‘Normalschablonen’; zij zijn wat breder dan de ‘Spitzwinkliger’. Tenslotte kent men ook nog de ‘stumpfwinkelige Schablonen’.

Naast vier-, zes- en achtkante leien zijn er ook vijfkante. De ‘pentagones’ uit de Ardennen (36×26 tot 27×18 cm groot) zijn echter niet identiek met de ‘fünfeckige Schablonen’ uit Thüringen (415×420 tot 236×240 mm groot).

Naast de ‘Angers’-leien leverden de groeven in de Ardennen ook leien met aan de bovenzijde één afgeschuinde en één afgeronde hoek. In Luxemburg (Obermartelingen) heetten deze leien gewoonlijk ‘voisines’ en liepen zij in afmetingen uiteen van 41×26 cm tot 19×11 cm. In het noordfranse Maasgebied gold niet één naam voor deze vorm, maar afzonderlijke namen voor de verschillende afmetingen: ‘Barras’ (32×19 cm), ‘Saint-Louis’ (30×20/19 cm), ‘Démêlée’ (30×16½ cm), ‘Petite Démêlée’ (28×15 cm), ‘Flamande’ of ‘Bloque’ (27/26½× 17/16½ cm), ‘Petite Flamande (no 1)’ of ‘Petite Bloque’ (26½/26×15/14 cm) en ‘Petite Flamande no 2’ of ‘Commune’ (26½/26×12½ cm). Aan deze namen konden de hierboven genoemde dikte-aanduidingen worden toegevoegd.

Rechthoekige leien met een halfronde onderzijde heten in het Frans ‘coquettes’ of ook wel ‘écailles’ en in het Duits ‘Rundplättchen’ of ‘Halbkreisschablonen’. De bovenhoeken van deze leien zijn soms afgeschuind (in het Duits: ‘gestutzte Ecken’). In het Nederlands wordt een dak van deze leien een rensdak genoemd, en ook wel schelpdak of schubbendak. De laatste benaming is echter af te raden wegens de mogelijke verwarring met het Rijndak.

Naast leien met een halfronde onderzijde zijn er ook met een segmentvormige onderzijde (Duits: ‘Fischschuppenschablonen’) en met een puntbogige onderzijde (Duits: ‘gotische Schablonen’). De alge-

[pagina 24]
[p. 24]

mene Franse naam van een lei, waarvan het in zicht komende gedeelte (le pureau) is bijgeknipt heet ‘découpée’ of voluit ‘modèle à pureau découpé’.

Eenheid in de benamingen bestaat dus niet. ‘Flamande’ is in België en Luxemburg niet hetzelfde als in Rimogne en ook in Angers ligt de betekenis ervan weer wat anders. De Franse naam ‘écaille’ wordt zowel voor de schub-lei gebruikt als voor de halfrond afgeronde Maaslei.

VORM FRANSE NAAM DUITSE NAAM ENGELSE NAAM NEDERLANDSE NAAM
illustratie   écaille   Schuppe c.q. Schuppenschablone   schub
illustratie   rectangulaire of Anglais   Rechtecker c.q. Rechteckschablone rectangular   rechthoekig
illustratie   carrée   Quadrat square   vierkant
illustratie   Angers, etc.  
illustratie   Fourgeau  
illustratie   octogone   Achtecker c.q. Achteckschablone   achthoekig
illustratie   carrée à coins coupés  
illustratie   hexagone acutangle   Spitzwinkliger c.q. spitswinkelige Schablone  
illustratie hexagones   Sechseckschablonen rechtwinkelige Schablone of Normalschablone   zeshoekig  
illustratie   stumpfwinkelige Schablone  
illustratie   pentagone  
illustratie   fünfeckige Schablone  
illustratie   voisine, etc.  
illustratie   coquette of écaille   Rundplättchen of Halbkreisschablone   (koever)
illustratie   Fischschuppenschablone  
illustratie   gotische Schablone  


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken