Inleiding
Door een leibedekking krijgt een gebouw een representatief uiterlijk.
In Nederland, waar alle natuursteensoorten ingevoerd moeten worden, is de daklei altijd een relatief kostbaar materiaal geweest.
In de late middeleeuwen, toen de stadsbranden een voortdurende bedreiging vormden voor de stedelijke gemeenschappen, werd voorgeschreven dat de gebouwen moesten worden voorzien van een harde dakbedekking. Dat konden zowel dakpannen als leien zijn. Er werden subsidies verstrekt voor het aanbrengen van een ‘hard dak’. De bedragen waren afhankelijk van de aard van het materiaal. Vaak was de bijdrage voor een leien dak hoger dan voor andere materialen. Zelfs kwam het voor, dat een stadsbestuur voor één bepaald type en één bepaalde kleur lei een hoger subsidie gaf. In feite zijn dit de vroegste pogingen om welstandstoezicht uit te oefenen.
Leien leveren een estetisch fraaie dakbedekking op, levendig of strak, hoekig of vloeiend, kleurig. Maar leien zijn natuurprodukten en kunnen sterk verschillen in kwaliteit. Dat was vroeger een kwestie van ervaring. Dat ambachtelijke gevoel is helaas in de huidige maatschappij minder aanwezig. Wij willen in dit boek pogen de nodige achtergrondinformatie te verstrekken, opdat de gevoelsmatige benadering, die elk natuurprodukt in winning, be- en verwerking nodig heeft, weer een onderdeel van de goede beroepsuitoefening gaat worden. Evenwel zal ook de moderne wetenschappelijke benadering van het natuurprodukt een plaats in de beschouwingen krijgen.
De invoer van leien naar Nederland bedroeg in de jaren 1978 tot 1984 globaal per jaar: uit Frankrijk ca. 800 ton, Groot-Brittanië ca. 350 ton, Duitsland ca. 360 ton, inbegrepen daar bewerkte Spaanse leien. Uit Spanje werd rechtstreeks ca. 40 ton aangevoerd. Invoer uit België en Luxemburg is gering. In totaal wordt dus ca. 1600 ton dakleien ingevoerd.
Ter vergelijking diene, dat in het bekken van Angers per jaar 100.000 ton wordt geproduceerd, hetgeen 90% van de totale Franse productie is. Nederland is dus maar een kleine afnemer van dakleien.
Toch zijn er in Nederland naar schatting ruim 1200 gebouwen van voor 1850 met leien gedekt en vele honderden kerk- en andere gebouwen uit de tweede helft van de 19de eeuw en het begin van de 20ste eeuw. Daarbij kunnen nog talrijke woonhuizen in steden als Middelburg, Zierikzee, Breda en Maastricht worden geteld. Vrijwel al deze gebouwen zijn opgenomen in het Monumentenregister. Redenen genoeg om juist vanuit het monumentenaspect aandacht aan het onderwerp leien te besteden.