Een nieu devoot geestelijck lietboeck
(1605)–Nicolaes Janssens– Auteursrechtvrij
[pagina 112]
| |
Wt liefden oprecht en goet,
Voor lijden en tegenspoet,
En moet hy hem niet versagen,
Maer verdragen sonder clagen,
Al wat Godt met hem doet.
Onsen Bruydegom hooch verheuen,
Is door lijden ingegaen,
In zijn rijck dat eeuwich leuen,
Is dan lijden die rechte baen?
Comt ons dan lijden aen,
Dat moeten wy met verlangen,
Met danckbaerheyt ontfangen,
Ons daer niet in verslaen.
Godts wtvercoren vrienden,
Sijn met lijden hier gecastijt,
Al die hem ghetrouwelijck dienden,
Hebben haer in lijden verblijt,
Want Christus seluer belijt,
Die ick lief heb die sal ick castijden,
Dus moeten Godts kinderen lijden,
Hier eenen corten tijt.
Door lijden soo wortmen puere,
Ghelijck als het gout doort vier,
Al is het contrarie de natuere,
Wt liefden verdraget hier,
Aensiet Christus manier,
Als hy was int hofken met beuen,
Hy heeft hem ouer gegeuen,
In den wille zijns Vaders fier.
Lieue broeders en Susters vercoren,
In lijden patientie betoont,
Doet ghy anders v deucht is verloren
Grootelijck ghy v seluen hoont,
Niemant en sal worden ghecroont,
Dan die vromelijck heeft gestreden,
En patientelijck heeft geleden,
Die sal rijckelijck worden geloont.
|
|