Een nieu devoot geestelijck lietboeck(1605)–Nicolaes Janssens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 62] [p. 62] Een nieu gheestelijck Liedeken op de wijse, Den mey, den mey, coel is den mey, hy compt ons aengedrongen. EEn eenich soon heb ick certeyn, Hier voor mijn lief vercoren, Die van een pure Maghet reyn, In suyuerheyt is geboren. Lof is hy weerdich wel met recht, Oock danckbaerheyt en eere, Diemy een schamel dienstmaecht slecht Bemint heeft alsoo seere. In mijn ionckheyt was ick verblint, Tot ydelheyt ghenegen, Mijn lief heeft my altoos bemint, Sijn gratie quam my tegen. Soetelijck heeft hy my verweckt, Door zijn gratie van binnen, Dat ick met liefde onbevleckt, Hem hier oock sou beminnen. Als ick bedenck zijn schoonheyt fier, Sijn edelheyt ghepresen, Certeyn ick ben onweerdich hier, Dat ick zijn bruyt sou wesen. Besiet zijn liefde excelent, Sijn goetheyt wilt aenschouwen, Dat hy soo grooten Heere ient, My voor zijn bruyt wil trouwen. Edele bruydegom vermeert, Ghy vernedert v seere, Dat ghy my voor v bruyt begheert, Die zijt soo grooten Heere. Tot desen gheestelijcken staet, Hebt ghy my opgenomen, Door uwen soeten wijsen raet, Ben ick daer toe ghecomen. Hoe dicmaels hebt ghy heer ghetrou, My v gratie gegheuen, Dat ick v oock beminnen sou, En dienen in dit leuen. [pagina 63] [p. 63] Een vast verbont hoort mijn gewach, Maeckt ick met v o Heere, Om v te dienen nacht en dach, Altoos met grooter eere. Jesu lieue bruydegom schoon, O grooten Heer der Heeren, Ghy zijt mijn glori, vreucht, en croon, V lof sal ick vermeeren. Neemt my tot uwen dienst bequaem, O grooten Coninck rijcke, Dat ick met mijn siel en lichaem, V dienen mach eeuwelijcke. Roept my in uwen wijngaert goet, Wilt my o Heere ghenaken, Laet my van v schoon druyue soet, V groote soeticheyt smaken. In uwen boomgaert Bruydegom, Wilt my somtijts oock leyden, Op dat mijn ionghe herte dom, Hem daer in mach vermeyden. Soo sal ick v ghebruycken hier, Met reyn liefde aenhangen, Wilt ghy Bruydegom goedertier, My voor v bruyt ontfangen. Ick dancke v Heer tot aldertijt, Prince seer hooch gepresen, Mijn Bruydegom gebenedijt, Lof moet v eeuwich wesen. Vorige Volgende