'Een pleidooi voor Beatrijs' geliefde. "Die ionghelinc sach op die suverlike, Daer hi ghestade minne toe droech" (vv. 340-1).'
(1996)–Jozef D. Janssens– Auteursrechtelijk beschermdJozef D. Janssens, ‘Een pleidooi voor Beatrijs' geliefde. “Die ionghelinc sach op die suverlike, Daer hi ghestade minne toe droech” (vv. 340-1).’ In: Karel Porteman, Werner Verbeke en Frank Willaert (red.), Tegendraads genot. Opstellen over de kwaliteit van middeleeuwse teksten. Leuven, 1996, p. 73-82.
-
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 1003 E 50
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt een diplomatische weergave van ‘Een pleidooi voor Beatrijs' geliefde. “Die ionghelinc sach op die suverlike, Daer hi ghestade minne toe droech” (vv. 340-1)’ door Jozef D. Janssens, verschenen in Karel Porteman, Werner Verbeke en Frank Willaert (red.), Tegendraads genot. Opstellen over de kwaliteit van middeleeuwse teksten. Leuven, 1996, p. 73-82.
redactionele ingrepen
p. 82: Nolting-Hauff, I., Die Stellung der Liebeskasuistik im höfischen Roman, Heidelberg, 1959. → Nolting-Hauff, I., Die Stellung der Liebeskasuistik im höfischen Roman, Heidelberg, 1959.