Over De donkere kamer van Damokles van Willem Frederik Hermans
(1983)–Frans A. Janssen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 47]
| |
6 Het dubbelgangermotiefIn De donkere kamer komen enkele, uit de wereldliteratuur bekende, motieven voor. Het Oedipus-motief is al genoemd. Veel belangrijker is het dubbelgangermotief. De dubbelganger heeft drie aspecten. Hij is een literair motief; daarnaast is hij een psychologisch-psychiatrisch geval; ten slotte komt de dubbelganger ook als feit in de werkelijkheid voor, met name in de werkelijkheid waarop De donkere kamer gebaseerd is: de wereld van verzet, spionage en illegaliteit in de Tweede Wereldoorlog. Het laatste aspect zal hieronder in hoofdstuk 9 (zie met name pagina 58-59) besproken worden. De beide andere aspecten kunnen moeilijk gescheiden gezien worden: boeken als De donkere kamer beschrijven psychologische situaties, al zijn zij daarom nog geen psychologische romans. In deze roman treffen we een sterke uiterlijke gelijkenis aan tussen Osewoudt en Dorbeck, zelfs de namen hebben iets met elkaar gemeen (namelijk een niet-hoorbare verdubbeling van de medeklinker aan het eind: ck, dt; p.24.)Ga naar eind33; alleen de haarkleur verschilt. De lezer moet concluderen dat het verschil tussen de vrouwelijke gelaatstrekken van Osewoudt en de sterk mannelijke van Dorbeck enerzijds op kleine accentverschuivingen anderzijds op overdrijving door Osewoudt en door anderen moeten berusten. Herhaalde malen komt in het boek de spiegel voor. Wanneer Osewoudt Dorbeck voor het eerst ontmoet denkt hij: ‘Nog nooit hadden ogen hem aangekeken op zo'n manier, behalve als hij zichzelf in de spiegel zag’, en Ria zegt: ‘Hij leek precies op jou, zoals een negatief van een foto lijkt op een positief.’ (p.25) Heel belangrijk is het moment waarop Osewoudt zichzelf, nadat zijn blonde haar zwart is geverfd, in de spiegel ziet: ‘Ineens zag hij het: Dorbeck! Niet te onderscheiden van Dorbeck was hij!’ (p.91) Daarnaast is het moment van belang waarop Osewoudt zichzelf met zijn dubbelganger in de spiegel fotografeert: ‘Het leek werkelijk of dezelfde man daar stond tweemaal, een keer in vermomming. [...] Osewoudt hield de sluiter ingedrukt met een gevoel van extase: hij dacht: nu ben ik eindelijk compleet, al is het maar op een foto.’ (p.270) Zoals hierboven (op pagina 28-29) al gezegd is, vertegenwoordigt de dubbelganger Dorbeck een deel van Osewoudts persoon, een complex van | |
[pagina 48]
| |
onbewuste wensen. Dorbeck symboliseert de verborgen actieve en agressieve kanten van de passieve Osewoudt, hij is degene die de laatste graag zou willen zijn. Het dubbelgangermotief in deze roman heeft dan een dubbele functie. De uiterlijke gelijkenis verklaart Osewoudts houding ten opzichte van Dorbeck: ‘zoals deze man is, zo had ik moeten zijn.’ (p.216) Het dubbelgangerschap maakt het aannemelijk dat Dorbeck Osewoudts superego kan representeren, een ideaal-ik dat door de sigarenwinkelier blindelings gevolgd wordt. Als de dubbelganger verdwijnt, blijkt Osewoudts actieve leven geen betekenis meer te hebben. Een tweede functie van het dubbelgangermotief in deze roman ligt in zijn betekenis als element tot verwarring, tot verduistering van de werkelijkheid, en als aantasting van het menselijk kenvermogen; zo is hij een bijdrage tot de demonstratie van de onkenbare chaos van Osewoudts bestaan. Het dubbelgangermotief komt in de literatuur op zo'n verscheiden wijze voor, dat algemene kenmerken nauwelijks aan te wijzen zijn. De vakliteratuurGa naar eind34 toont de verwarring, de vaagheden, de onzekerheden en de tegenspraak van de onderzoekers. Wat hieronder volgt zijn dan ook niet meer dan enkele korte en seer algemene notities, berustend op de zojuist genoemde studies. In teksten uit de Oudheid en uit de Renaissance komt de dubbelganger, doordat hij de oorzaak van verwarringen en verwikkelingen is, alleen voor als komisch effect. Pas in de Duitse Romantiek verschijnt de dubbelganger als een ontmoeting met het eigen ik (in de spiegel, in een wassen beeld of in een al of niet bestaand gelijkend persoon). Deze dubbelganger komt voort uit het subjectief idealisme (Fichte, 1762-1814), dat in de oppositie ik-wereld het probleem van de werkelijkheid stelde; dit idealisme culmineerde in de opvatting dat de wereld alleen bestaat als voorstelling van het Ik. Er is een duidelijke samenhang met het dualistisch levensgevoel van de Romantiek, met haar verlangen de eindige grenzen van het Ik te overschrijden naar het irrationele, met haar verlangen naar wat men niet is maar wenst te zijn. Jean Paul is de schepper van het dubbelgangermotief (circa 1800), en na hem wordt het een zeer verbreid Romantisch motief. De spiegel, waarin het ik zijn zelf ziet, speelt er voortdurend een rol in. Het was E.T.A. Hoffmann (circa 1815) die de dubbelganger identificeerde met een tweede, vijandige kant van de persoon, waarin deze zijn schaduw-ik, zijn onbewuste zelf projecteert; de dubbelganger kan dan symbool zijn van de tweepoligheid van het bestaan: werkelijkheid en fantasie. Dostojewski sloot hierbij aan, maar | |
[pagina 49]
| |
zijn roman De dubbelganger (1846) geeft op realistische wijze een psycho-pathologisch portret: de dubbelganger, die zelfs dezelfde naam draagt als de hoofdpersoon, is een projectie, een personificatie van eigenschappen die de hoofdpersoon mist maar zeer begeert; zijn door zijn verbeelding geschapen alter ego wordt van vriend tot vijand en keert zich tegen hem. Niet alleen hier overigens is de dubbelganger de aankondiger van de naderende ondergang. Dit psychologisch realisme kan in verband gebracht worden met de resultaten van de experimentele psychologie aan het eind van de negentiende eeuw. Freuds psychoanalyseGa naar eind35 en de moderne psychologie in het algemeen verdiepten deze inzichten, maar voegden er weinig aan toe. Het dubbelgangermotief in De donkere kamer is verwant, hoe verschillend het ook is, aan dat bij Hoffmann en Dostojewski (hetgeen niet behoeft te betekenen dat Hermans deze auteurs las en volgdeGa naar eind36). De dubbelganger vertegenwoordigt hier, of hij een bestaand persoon of een hallucinatie is, een deel van de hoofdpersoon; de betekenis die deze hoofdpersoon eraan hecht komt voort uit diens onbewuste zelf. Hij heeft grote invloed op de hoofdpersoon en betekent tenslotte diens ondergang. |
|