Zederymen(1656)–Anthony Jansen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 236] [p. 236] Beelt des Deugds. DIe, als een weerloos lam, lankmoedigh in 't verdragen, Van drie begeerlijkheen; van hoogmoet vol van spijt, Van oog en lighaams lust volkomen is gevrijt, En lijt als 't hem gebeurt zijn lijden zonder klagen. Die voorts Gods wil betracht na Godes welbehagen; En noit in geene zaak dien wille wederstrijt Uit inzicht of van Eer, gemak, of aards profijt En in dien loop volhert met vreugden al zijn dagen: Ghy ziet d'oprechte deugt daar ghy dit leven ziet. En waar dit komt te kort daar is de deugt ook niet. O heerlijk pronkcieraat hoe schaars wort ghy gevonden! Hoe komt dat uwen glants zo nevelachtigh straalt In deze werelt, die door duisternissen dwaalt? Ach! door een zware wolk van alderhande zonden. Vorige Volgende