Zederymen
(1656)–Anthony Jansen– Auteursrechtvrij
[pagina 88]
| |
Zangh: O schoonste Perzoonaadje.I.
KOom hier, die zijt genegen
Tot ydlen pronk en blinkende gewaden:
Koom laat ons overwegen
De reden van uw lastige cieraden;
Vw lust behoort // Ook aan Gods Woort
De proef te durven wagen:
Of, kan 't niet wezen,
Ghy moet u dan na
| |
[pagina 89]
| |
dezen
Anders dragen.
I I.
Die heerlijk en verheven
In aanzien zijt ja Koninklijk in waarde,
Wat is uw' vlugtigh leven?
Een rook en damp. uw lichaam stof en aarde.
Wat hebt ghy meer // om voor den Heer
In 't oordeel te verschijnen?
Hebt ghy geen deugde,
Helaas! uw staat en vreugde
Moet verdwijnen.
I I I.
Dien grooten Dagh des Heeren
Die alle schijn en uitvlugt sal ontdekken,
Moet u voorsichtigh leeren
Vw inzicht na 't believen Gods te strekken;
Op dat ghy niet // uw onheil ziet
Als 't alles is verlooren.
't Is tegen reden
Dat 's weerelts ydelheden
V bekooren.
I V.
Wilt u gemoed vercieren,
Met heiligheit, in onverdrietelijk poogen,
Om, stil en goedertieren,
Oprecht en kuis, te leven voor Gods oogen.
Het aards cieraet // voegt niemants staat.
| |
[pagina 90]
| |
Dus, zijt ghy rijk van have,
Diend elk ten goede,
In nedrigen gemoede,
Met uw gave.
V.
Indien ghy dan, ontbonden
Van hoovaardy, van meer en minder quaden,
Vw lust neemt om de zonden
t'Ontwortelen, en yder af te raden;
Om Christus Wett // u voorgezett,
Gehoorzaam te vervullen:
Ziet of die Eeren
V noch, na 't aarts begeeren,
Volgen zullen.
V I.
Gebruik uw schat en staten,
Tot voordeel van den Godsdienst en den zwakken.
De staat zal u verlaten.
Vw rijkdom en uw glory zal ontzakken.
Maar in die deugt // zal 's hemels vreugt
Vw ziel zoo sterk bevangen,
Dat ghy, verschoven,
Te vieriger na boven
Zult verlangen.
|
|