Zederymen(1656)–Anthony Jansen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Kragt der Hoop', in kruis en lijden. GOds kindren worden groot in wederweerdigheden, In last ontlast, en ruim in scherpen tegenspoet. Vraagt ghy wat hun zoo fier al 't leet klein achten doet? De hoop van 't eeuwigh heil is hier alleen de reden. Rek vry Tyrannen rek en strek haar lieve leden, Ghy wint doch niet een zier op 't mannelijk gemoet Dat uwe pijlen, door de hoop van 't hoogste goet, [pagina 83] [p. 83] Verstompt, en voordert wegh in zuiverheit van zeden. Ghy scheurt wel vlees en been met wat u ooge ziet. Maar 't heilige gemoet verscheurt uw wreetheit niet Noch 't herte dat zo sterk tot God in yver branden. O vroomen zijt maar trouw in uw begonnen loop. V lijden wort verzoet door 't blikkren van die hoop Dat ghy ter vaster ree der zaligheit zult landen. Al rijst en raast de zee; haal noch geen zeilen neer. Vw schip heeft lak noch lek, en is der stroom bedreven. Vw leeven is een rots. een rots in zee verheven Wort door geen storm vertzaagt noch eenig buijig weer; Maar breekt de baaren van het ysselijke Meer En blijft al even kloek om nimmer koop te geven. Zoo zal een vroom gemoet voor niemants dreigen beven, Maar onbeweeglijk staan en magtigh in den Heer. Zijn doen is uit de deugt, zijn deugt uit God gebooren. Gods aart die hem bewaart gaat door geen ramp verlooren Al is bywijlen 't vlees in quader menschen magt. God zal eenmaal de hant der boozen strenger teuglen Als hy zijn' heiligen, op Zerafijne vleuglen, Ten hoogen Hemel voert daar elk van hun op wacht. Vorige Volgende