in persoon te worden ingelicht en dan kon hij mededeelingen doen in verbo magistro. Want, hoewel het verhoor van den beklaagde geene momenten had opgeleverd die tot de conclusie van een delictum wettigden, toch hield hij zich overtuigd, mijne heeren, dat de aanwezigheid te velde van dien jonkman, zoowel als van zijn baas, in strijd was met alle diplomatieke en staatsrechterlijke instellingen, die - welke - enfin, de heeren begrepen hem....
De fourier legde de beknopte getuigenis af ‘Nog al!’
Met een zijdelingschen blik op dezen begrijper, ging de sergeant-majoor in zijne rede voort. Zoo ooit, zeide hij, dan was het bij deze treffende gelegenheid, dat de zuilen der eendracht, waarop hun kameraadschappelijken bond rustte, moesten blijken onverwoestbaar te zijn (hier werd eene hoorbare goedkeuring gemompeld, waartusschen echter ook de woorden ‘Koude bluf!’ en ‘Vlieg op!’ te onderscheiden waren), - zoo ooit, dan was het thans, dat hij moest kunnen rekenen op den steun van een collega dien hij niet noemen wilde, maar wiens medewerking wel eens iets te wenschen overliet. De fourier merkte hierop vinnig aan, dat de sergeant-majoor hem voor zijn part gerust kon noemen, dat hij zijn dienst klopte zoo goed als een ander, al kon hij niet, zooals een kameraad dien hij niet noemen wilde, met groote stadhuiswoorden uitpakken.
Na deze kleine schermutseling, die geen verdere gevolgen had, werd de rest van dien gedenkwaar-