agglomeraties niet breken, het dossier verdween in de archiefkelders. Het wordt weer opgedolven tijdens de bezetting. Antwerpen geeft de stoot. Bij het Antwerps stadsbestuur is een zekere Dr. Delius als Stadtkommissar aangesteld. Grote agglomeraties zijn zijn stokpaardje. Als burgemeester van Wesermünde heeft hij in 1939 de fusie met Bremerhafen gerealiseerd. In Antwerpen blijft hij zijn lievelingsideeën propageren. Hij publiceert een studie ‘Grosz Antwerpen, ein Eingemeindung- und Stadtbauproblem.’ Hij pleit met hartstocht voor de oprichting van Groot-Antwerpen en heeft het niet moeilijk om de waarnemende burgemeester Leo Delwaide te overtuigen. Stappen worden gedaan bij het departement van Binnenlandse Zaken waar het oude dossier weer wordt opgediept. De bestendige deputatie van Antwerpen en de betrokken gemeenten worden geraadpleegd. Over het algemeen zijn de adviezen gunstig. Berchem, Borgerhout, Deurne en Hoboken zijn voor de fusie gewonnen, Mortsel en Ekeren zijn er tegen gekant, terwijl in Merksem en Wilrijk verdeeldheid heerst. Einde december 1940 stelt het schepencollege van Antwerpen aan de gemeenteraad de vraag of Groot-Antwerpen gewenst wordt. Het antwoord luidt eenparig ja.
Plots komt er verzet uit een onverwachte hoek. De Militärverwaltung te Brussel is niet opgetogen over het project. Von Falkenhausen en Reeder vrezen dat de oprichting van grote agglomeraties in het land herrie zal veroorzaken. Zij geven secretaris-generaal Vossen de voorzichtige wenk de zaak te laten rusten. Opnieuw wordt het dossier in de bureauladen opgeborgen. Maar Antwerpen laat niet los. In juli 1941 ontvangt Romsée, die inmiddels secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken is geworden, een afvaardiging van het Vlaams Economisch Verbond, vergezeld van vertegenwoordigers van de Kamer van Koophandel en van de Antwerpse Zakenwereld. Zij dringen aan op de verwezenlijking van Groot-Antwerpen, omdat de economische belangen van de havenstad de fusie eisen. Van zijn kant kan Dr. Delius het militair bestuur te Brussel overhalen zijn verzet te laten varen.
Er komt schot in de zaak. Op 1 september 1941 wordt een Rijkscommissariaat voor de grote agglomeraties opgericht. Dit commissariaat wordt belast met de voorbereiding en redactie van de besluiten of beslissingen die betrekking hebben op de administratieve eenheid van de agglomeraties Antwerpen, Brussel, Gent, Charleroi en Luik. In mei 1942 zal zijn opdracht tot andere agglomeraties uitgebreid worden.
De benoeming van een rijkscommissaris heeft heel wat voeten in de aarde. De professoren De Winde, Van Dievoet en Marck, die bij de studie van het dossier der grote agglomeraties betrokken waren, worden voor de functie gepolst. Alle drie weigeren. Uiteindelijk aanvaardt Hendrik Borginon. Op 17 oktober 1941 wordt hij benoemd. Inmiddels is het besluit tot oprichting van Groot-Antwerpen op 15 september uitgevaardigd. Het is ondertekend door Gerard Romsée en treedt in werking op 1 januari 1942.
De gemeenten Berchem, Borgerhout, Deurne, Hoboken, Merksem, Mortsel, Wilrijk en een gedeelte van Ekeren worden bij Antwerpen gevoegd.
De beweegredenen die tot de oprichting van Groot-Antwerpen geleid hebben, worden opgesomd in de memorie van toelichting: ‘Dank zij deze éénmaking wordt de politie onder één gezag geplaatst en kan ze op het ganse grondgebied van de agglomeratie optreden. De unificatie van de regieën van water, gas en electriciteit laat deze diensten toe dezelfde voordelen aan alle inwoners te verstrekken. Er komt éénheid in de organisatie van de brandweerdiensten en ook op het gebied van onderwijs en culturele instellingen wordt orde geschapen. Tenslotte zal de éénmaking een betere verdeling van de levensmiddelen onder de bevolking van de ganse agglomeratie bevorderen.’
Het schepencollege van Groot-Antwerpen is samengesteld uit acht schepenen die tot de drie traditionele partijen behoren, en vijf schepenen die de Nieuwe Orde gunstig gestemd zijn. De traditionelen zijn: Delwaide, burgemeester, Molter, Segers, Somers en Wilms, voordien al schepenen van Antwerpen. Verder Van Beveren, Van Tichel en Schneider, respectievelijk burgemeester van Borgerhout, Merksem en Deurne. De Nieuwe Ordegezinden zijn: Timmerman, Boeynaems, Van Roosbroeck, Daem en Vallaeys. Aan Sasse en Put, oud-schepenen van Antwerpen, wordt ontslag verleend. Na Antwerpen komen op 15 mei 1942 Groot-Gent, op 20 juni 1942 Groot-La Louvière en op 15 juli 1942 Groot-Charleroi tot stand. Inmiddels zijn meer en meer stemmen tegen de grote agglomeraties opge-