| |
11 / Op de Bon
In de herinnering van miljoenen Belgen zal de Tweede Wereldoorlog blijven voortleven als de tijd van de rantsoenering, de zwarte markt, de honger. Vier jaar lang verdringt de strijd om het bestaan alle andere zorgen. Elke dag opnieuw worden de mensen geconfronteerd met de meest elementaire voorwaarden van het voortbestaan. Het voedselprobleem wordt een permanente nachtmerrie voor jong en oud. Pas nu begint men echt te beseffen wat een korst brood, een handvol aardappelen, een stukje vlees, enkele grammen vetstoffen betekenen. Het primum vivere beheerst het ganse leven. De mensen zijn getekend door de honger, de angst, de vertwijfeling, de onzekerheid voor de dag van morgen. Wat men vandaag zal eten weet men meestal wel, wat morgen op tafel zal komen blijft een raadsel. Men ontwaakt met honger, men gaat er mee slapen, men werkt er mee, men leeft er mee.
Iedereen is moreel en fysiek door het voedselcomplex aangetast. Het manifesteert zich op elk tijdstip, op elke plaats, in de huiskring, op straat, op het werk, op trein en tram. Alle morele en intellectuele overwegingen wijken voor de hoofdbekommering: hoe geraken wij aan het allernoodzakelijkste voedsel om in leven te blijven? Een obsessie die de ganse oorlog aanhoudt, die oorzaak is van conflicten in families, onder vrienden en kennissen, die afgunst, wantrouwen en zelfzucht in de hand werkt. De maatschappelijke verhoudingen zijn overhoop gegooid, de traditionele klassen bestaan niet meer. Er zijn
| |
| |
nog twee klassen: zij die voldoende te eten hebben en zij die honger lijden. Aan de ene kant de rijke bourgeoisie, de landbouwers, de grote smokkelaars, de oorlogsprofiteurs en sommige handelaars, aan de andere kant de arbeiders en bedienden.
Al tijdens de eerste maanden van de bezetting begint het bevoorradingsprobleem zich scherp af te tekenen. Nochtans heeft de regering in de mobilisatieperiode een aantal maatregelen getroffen om, in geval van oorlog, de ravitaillering van de bevolking zo vlot mogelijk te laten verlopen. Met dit doel werd een departement van ravitaillering opgericht en werden molenaars en importeurs aangemaand graanreserves aan te leggen. De voorraden margarine, bevroren vlees, benzine en geneesmiddelen werden zoveel mogelijk uitgebreid en de bevolking zelf werd aangespoord stocks op te slaan.
Maar in de eerste dagen na de invasie loopt het al spaak. De onverwacht snelle opmars van het Duits leger en de paniek die de burgers heeft aangegrepen, sturen alle plannen in de war. Het bevoorradingsmechanisme is totaal ontredderd door de vlucht van talrijke verantwoordelijken en het gebrek aan transportmiddelen. Verwoestingen door militaire operaties, evacuatie en vernieling van goederen door geallieerde troepen bij hun aftocht, opeisingen door de bezetter die tijdens de eerste maanden vooral belangstelling heeft voor boter, koffie, chocolade, groenten, conserven, runderen, varkens, aardappelen, suiker en haver, hebben sommige stocks al flink doen slinken.
Van de verwarring die de inval en de vlucht meebrengen, maken honderden mensen gebruik om verlaten opslagplaatsen, magazijnen en winkels te plunderen. In de stapelhuizen van de Sarma wordt op één dag al voor 28 miljoen frank gestolen. Een ware rush naar levensmiddelen maakt zich meester van de burgerbevolking die een groot deel van haar beschikbare fondsen gebruikt om de persoonlijke voorraden aan te vullen. Door handelaars, met meer commercieel doorzicht dan scrupules, worden een aantal waren uit de handel genomen en in verborgen bergplaatsen opgestapeld. In enkele weken zijn de prijzen onheilspellend gestegen en op sommige plaatsen is de toestand einde mei 1940 zo kritiek geworden dat hulpcomités noodzakelijk blijken voor de leniging van de ergste noden.
De man die in deze periode de touwtjes van de bevoorrading in handen heeft, is Raymond Delhaye. Directeur-generaal van de Bon Marché, werd hij tijdens de mobilisatie als technisch adviseur bij het departement van Ravitaillering verbonden. Wanneer Mattieu, secretaris-generaal van Volksgezondheid en Ravitaillering, bevel krijgt de regering naar het buitenland te volgen, stelt de ministerraad op 16 mei Delhaye aan tot waarnemend secretaris-generaal van dit departement. Onder zijn leiding komt de eerste rantsoeneringstabel van de bezettingsjaren tot stand. Ze wordt op 11 juni 1940 van kracht.
Produkten |
Per persoon en per dag in gram |
1. |
Brood |
225 |
|
of |
|
|
meel |
170 |
2. |
Groene |
12,5 |
|
of |
|
|
gebrande koffie |
10 |
3. |
Voedingsvetten, margarine, boter, reuzel, ossenvet |
50 |
4. |
Zetmeelhoudende (crème en griesmeel van graangewassen, gort van haver, peulvruchten, rijst, vermicelli, macaroni) |
20 |
5. |
Zout |
20 |
6. |
Geraffineerde suiker, kristalsuiker, korrelsuiker, kandijsuiker, vergeoise, bruine suiker |
30 |
7. |
Aardappelen |
500 |
8. |
Zachte of harde zeep (toiletzeep inbegrepen) |
20 |
9. |
Tafelolie |
5 |
De grootste zorg van de overheid is de nijpende graanschaarste. De schepen die vóór de invasie met een totale waarde van 250.000 tot 300.000 ton graan op weg naar Antwerpen waren, zijn op zee geblokkeerd en kunnen de Belgische havenstad niet bereiken. De nog beschikbare stocks in het land zijn onvoldoende om de bevolking te bevoorraden tot de nieuwe oogst is binnengehaald, zelfs niet met beperking van het dagelijks rantsoen tot 225 gram per dag en per persoon. De toestand is uiterst hachelijk, maar in extremis kan een catastrofe voorkomen worden. Noord-Frankrijk is de redplank. Uit de streek van Arras kan 45.000 ton tarwe ingevoerd worden, van zijn kant levert Duitsland 20.000 ton rogge, zodat op
| |
| |
de valreep de soudure met de nieuwe oogst kan tot stand gebracht worden.
Voor het Duits militair bestuur betekent deze eerste ernstige ravitailleringscrisis een vingerwijzing. Zijn kritiek op de Belgische landbouw- en bevoorradingsdiensten is scherp en ongenadig. Het laat geen gelegenheid voorbijgaan om de tekortkomingen van deze diensten te hekelen, om zonder omhaal te verkondigen dat zij in zijn ogen niet opgewassen zijn tegen hun taak. Het wenst een sterk gecentraliseerd en efficiënt organisme met ruime armslag en bevoegdheden om het hoofd te kunnen bieden aan de voedsel- en landbouwproblemen. Voor deze concentratie lijkt het ministerie van Landbouw het meest aangewezen. Op aandringen van de bezetter wordt Bevoorrading, dat tot nog toe van Volksgezondheid afhing, op 12 augustus bij Landbouw gevoegd. Dit departement komt onder leiding van Emiel De Winter, de vooroorlogse secretaris-generaal van Landbouw, die zo pas uit Frankrijk is teruggekeerd en zijn vroegere functie heeft mogen hervatten.
Maar onmiddellijk is het voor iedereen duidelijk dat het ministerie van Landbouw en Bevoorrading onvoldoende gewapend is voor de zware taak waarmee het wordt belast. Daarom wordt bij het departement op 27 augustus 1940 de Nationale Landbouw- en Voedingscorporatie opgericht. Onder leiding van Piet Meeuwissen groeit de Corporatie, zoals ze door iedereen kortweg wordt genoemd, tot één van de meest indrukwekkende administratieve machines tijdens de bezetting uit. Gestart van nul, beschikt ze spoedig na haar oprichting over een enorm budget en over 5000 ambtenaren die in 1943 tot een leger van om en bij de 12.000 man zullen uitgroeien. Ze heeft uitgebreide bevoegdheden, ze kan de produktie reglementeren, de activiteiten van de bedrijven schorsen of stopzetten, hun verkoop regelen, het verbruik leiden, bijdragen en zelfs boeten opleggen aan degenen die, vaak tegen heug en meug, bij haar zijn aangesloten. In een land zoals België met zijn liberale tradities is de Corporatie de opperste belichaming van dirigisme en bureaucratie. Ze wordt één van de meest bekritiseerde en verwenste instellingen. Scherp veroordeeld door een deel van de openbare opinie die haar als een instrument van de bezetter en zijn vrienden beschouwt, door de handelaars die overspoeld worden met formulieren en borderellen, door de producenten die tot leveringen tegen officiële prijs verplicht zijn, wordt ze ook over de hekel gehaald door sommige economisten die haar verwijten dat ze stikt in de paperassen, reglementeringen en onbekwaamheid. Prof. F. Baudhuin zal het op zijn manier formuleren: ‘Si le papier avait nourri, la Corporation Nationale de l'Agriculture et de l'Alimentation aurait merveilleusement résolu le problème de l'alimentation en temps de guerre.’ De kritiek is hard, dikwijls eenzijdig, soms onrechtvaardig. Ondanks haar uitgebreid ambtenarenkorps, haar ruime bevoegdheden, haar ontelbare besluiten en administratieve
rompslomp, slaagt de Corporatie er weliswaar niet in de bevoorradingsmoeilijkheden op te lossen. Maar te vaak wordt vergeten dat ze werkt in zeer ondankbare, haast onmogelijke omstandigheden: de oorlog met de schaarste aan produkten, de conflicten met de bezetter en de Belgische magistratuur, de onwil, weerspannigheid en sabotage van producenten, handelaars en verbruikers. Ze moet optornen tegen de heersende tijdgeest waarin discipline en nationale solidariteit als verouderde begrippen uit het geweten zijn verbannen, eigenbelang en zorg voor het gezin de elementairste gevoelens van altruïsme primeren, vaderlandsliefde en verzet tegen de vijand niet zelden het mom zijn waaronder fraude en ongebreideld winstbejag schuil gaan. Is de Corporatie het totale failliet of redt ze het land van de chaos en de hongerdood? Wie zal het ooit zeggen? Wat er ook van zij, de Corporatie verschaft duizenden mensen werk, maar blijkt niet bij machte te zijn de latent dreigende hongersnood te bezweren.
De bevoorrading blijft de eerste en belangrijkste bekommering van iedere dag. In het voorjaar 1941 is de ravitaillering in graan nog hachelijker dan het jaar voordien. De oogst van 1940 was gering, omdat in het najaar 1939, periode waarin gezaaid moest worden, een deel van de boerenbevolking gemobiliseerd was en vele percelen onbezaaid bleven. Tot overmaat van ramp was de winter van 1939-1940 vrij streng met als gevolg een verminderde opbrengst. Met grote moeite kan in de zomer van 1941 de brug naar de nieuwe oogst geslagen worden. Opnieuw brengt de invoer van tarwe uit Frankrijk en rogge uit Duitsland de redding. Tot het einde van de bezetting blijft de graanbevoorrading hachelijk, maar wer- | |
| |
1
2
3
4
(1) Het dagelijks leven, in de rij staan. Onder het alziend oog van een politieagent schuiven inwoners van Verviers aan. (2) Een van de eindeloze affiches in verband met de ravitaillering. Hier worden de hoevebotervoortbrengers erop gewezen dat zij hun produkten alleen op de aangenomen markten mogen verkopen. Raymond Delhaye ondertekent, samen met De Winter voor Landbouw, als wnd. secretaris-generaal van Volksgezondheid en Ravitaillering. (3) Zo verscheen het eerste (bezettings-) besluit betreffende de rantsoenering in het Staatsblad van 7 juni 1940. (4) Na het gedwongen vertrek van Delhaye is De Winter voor de gehele duur van de oorlog verantwoordelijke voor de ravitaillering. Telkens weer opnieuw moet hij een oproep doen tot de bevolking, zoals door dit affiche, zowel aan de verbruikers als aan de landbouwers gericht.
| |
| |
5
6
7
8
9
(5) De Nationale Landbouw- en Voedingscorporatie was werkelijk een indrukwekkende administratieve machine, zoals blijkt uit deze organigram, overgenomen uit door de NLVC uitgegeven ‘Twee jaar geleide Landbouw - en VoedingsOeconomie in België 1940-1942’.
(6) Piet Meeuwissen (in het midden, met sigaret in de hand) was de leider van de NLVC. (7) ‘Si le papier avait nourri’, dixit Prof. Baudhuin. Een overzicht van tijdschriften uitgegeven door de ‘Corporatie’, zoals de instelling spoedig afgekort werd. (8) Maar de ‘rijken’ hadden zich al goed voorbereid (Le Soir, 17.1.1941). (9) Naast ‘Volk en Bodem’ werd ook ‘Te Boere’ uitgegeven, dat zich vanaf januari 1943 richtte tot de ‘kleine’ boeren, met minder dan 2,5 ha. Papierschaarste was de reden waarom het normale blad ‘Volk en Bodem’ niet langer meer aan alle boeren gestuurd kon worden.
| |
| |
10
10
11
12
13
14
15
(10) Aardappelen zijn zo kostbaar geworden, dat zelfs de schillen meegebruikt worden, hetzij om mee op te eten, hetzij om als reinigingsmiddel gebruikt te worden. In de sfeer der Vrouw van Volk en Staat (4 januari 1942) geeft daarvan een voorbeeld, terwijl tevens de aandacht getrokken wordt op ‘Feestjurkjes die we zonder textielkaart kunnen maken’. (11) Ook de Brusselse parken worden niet ontzien wanneer men landbouwgrond nodig heeft. Het park van Laken wordt omgeploegd,
(12) terwijl in het Jubelpark meer artisanale methoden gebruikt worden. (13) Melk is niet gerantsoeneerd, maar het aanschuiven duurt lang. In Verviers staan de vrouwen bij de melkkar te wachten. (14) Fruit is eveneens voorhanden, maar wat te Brussel op de venterskarretjes aangeboden wordt, kan men niet overvloedig noemen. Een karretje met appels in de omgeving van een schuilplaats. (15) Citroenen alléén voor kinderen, zoals het tweetalige bord in Brussel meedeelt.
| |
| |
kelijk rampzalig wordt ze niet. Het rantsoen van 225 gram per dag en per persoon blijft gehandhaafd, wordt in januari 1944 op 300 gram gebracht en in juli van dat jaar tot 250 gram herleid. Arbeiders die zwaar werk verrichten, zoals mijnwerkers en metaalarbeiders, ontvangen supplementaire rantsoenen voor brood, alsook voor vlees, boter of margarine.
Maar ieder jaar verslechtert de kwaliteit van het brood. Vóór de oorlog werd de tarwe gebuild tegen 65 %, van mei 1942 af tegen 95 % en van juli 1942 af tegen 97 %. Tarwe en rogge worden gemengd met gerst, aardappelmeel, bloem van erwten en bonen. Het brood bevat meer en meer water, zijn voedingswaarde vermindert met de dag, het wordt een grijze, vochtige, uiteenvallende, papachtige massa die praktisch niet meer te eten is.
Nauwelijks is in de zomer van 1940 het broodrantsoen verzekerd of er rijst een nieuw acuut probleem. Met ontsteltenis wordt vastgesteld dat de aardappelvoorraad verre van toereikend zal zijn. De middelmatige oogst van 1940 en de enorme vraag naar aardappelen die, bij gebrek aan andere levensmiddelen, op grote schaal worden verbruikt, hebben de reserves in onrustwekkende mate aangetast. Einde 1940 doet de aardappelschaarste zich scherp gevoelen in de grote steden en in de industriegebieden van Charleroi en Luik. Iedere persoon heeft recht op 15 kg aardappelen per maand, maar op de officiële markt is dit rantsoen niet meer te verkrijgen. In november 1940 is nog ongeveer 9 kg per maand en per persoon beschikbaar. Geleidelijk slinkt deze hoeveelheid en bedraagt in april en mei 1941 nog amper 2,5 kg. Daar niemand zijn aardappelzegels in deze periode nog kan verbruiken, mag de bevolking met deze zegels brood of beschuiten kopen.
Tot september 1942 zal de grote aardappelschaarste aanhouden. Het dieptepunt wordt bereikt tijdens de maanden april, mei en juni 1942, wanneer op de officiële markt helemaal geen aardappelen meer te verkrijgen zijn. Een harde tijd voor de armen en voor de stadsbewoners die de middelen niet bezitten om zich op de zwarte markt te bevoorraden. Wanneer in de winkels sporadisch wat aardappelen te koop zijn, schuift men urenlang aan om vaak dan nog met bevroren of rotte aardappelen afgescheept te worden. De kranten geven hun lezers de raad de aardappelen te koken met de schil en deze pas daarna te verwijderen. Het betekent een besparing van ongeveer tien procent van de zo fel begeerde waar. Want op dat ogenblik is de aardappel een luxeprodukt geworden. Voor de kleine man vormen wortelen en koolraap de essentiële bestanddelen van zijn maaltijden. Het is een alledaags schouwspel in de steden de rijen te zien van armen die in de vroege ochtend de vuilnisbakken doorsnuffelen met de vaak ijdele hoop nog iets eetbaars te kunnen vinden. Aangrijpende beelden van de troosteloze ellende.
In september 1942 is de aardappelcrisis grotendeels opgelost. De ontberingen die de Belgen tijdens de voorbije winter hebben geleden, hebben hen ouder en verbitterder, maar wijzer gemaakt. De drang om voort te leven blijft onverwoestbaar smeulen, iedereen steekt de handen uit de mouwen. Het kleinste plekje grond wordt omgespit en gebruikt om aardappelen en groenten te winnen. In de steden worden parken ter beschikking gesteld van de minder bedeelden die ze voor eigen rekening kunnen bewerken. Braakliggende terreinen, gras- en bloemperken worden omgetoverd in moestuinen. Geen lapje grond blijft onbebouwd. Mensen die zelden of nooit een spade in de hand hebben, tuinieren met ijver en geestdrift. Dank zij de massale tuinbouwfurie die de Belgen heeft aangegrepen, en de invoer van plantgoed uit Nederland wordt de aardappeloogst van 1942 een onverhoopt succes.
Ook de maatregelen die in 1941 door de overheid voor de distributie werden getroffen, betekenen een merkelijke verbetering. De bevolking kon toen rechtstreeks met de boeren overeenkomsten aangaan voor het aanleggen in 1942 van een voorraad aardappelen ten belope van 120 kg per persoon. Voor gezinnen die er niet in slaagden rechtstreeks in contact met boeren te komen, werden door de gemeentebesturen collectieve overeenkomsten gesloten. In de herfst van 1942 zijn de zwaarste dagen achter de rug en kan de ravitaillering in aardappelen voortaan op vrij normale wijze verzekerd worden.
Maar voor de andere levensmiddelen wordt de situatie slechter naarmate de oorlog aansleept. Het vleesrantsoen dat in 1940 nog 90 gram per dag en per persoon bedraagt, slinkt in januari 1941 tot 50 gram, in juli 1941 tot 35 en van juli 1942 af tot 20 gram. Om het risico te vermijden met de
| |
| |
slechtste stukken of afval bediend te worden, schuift men geduldig aan, uren vóór de winkel opengaat. De rantsoenen boter en margarine bereiken het allernoodzakelijkste minimum niet, maar zelfs wat met de zegels kan gekocht worden, is in de winkels soms niet te vinden.
Melk, groenten, eieren en fruit zijn niet gerantsoeneerd. Volle melk is voor kinderen, zieken en zwangere vrouwen. In vele gevallen kan de vastgestelde hoeveelheid slechts gecondenseerd of in poedervorm verkregen worden. De burgers die niet in deze categorie vallen, moeten zich tevreden stellen met afgeroomde melk, fluitjesmelk zoals iedereen ze noemt. Eieren zijn theoretisch vrij maar alleen het bijzonder rantsoen dat voor kinderen en zwangere vrouwen bestemd is, kan met moeite gevonden worden. Groenten en fruit, evenmin gerantsoeneerd, kunnen slechts sporadisch tegen officiële prijs bekomen worden. Koffie, chocolade, cacao, zalm, rijst, ossenvet en tafelolie zijn helemaal uit de gewone handel verdwenen. Koffie is vervangen door gebrande gerst, malt zoals deze wordt genoemd. Het rantsoen bedraagt 100 gram per maand uitgezonderd in 1942 en een gedeelte van 1943 wanneer het tot 50 gram is beperkt. Iedereen heeft recht op 1 kg suiker per maand, hoeveelheid die tijdens de zomermaanden tot 1,5 kg wordt verhoogd om de bevolking in de gelegenheid te stellen confituur te maken.
Verse vis bestaat voor de gewone man alleen nog in zijn verbeelding, hij moet vrede nemen met gedroogde vis. Maar in het najaar 1942 gebeurt het wonder. De Belgische vissers halen een vangst binnen van ongeveer 40.000 ton haringen. Het land wordt overspoeld met haringen. De huizen, de treinen, de trams, de vrachtwagens, de mensen, het ruikt in de winter van 1942 op 1943 allemaal naar haring. Hij is de rijkdom van de oorlogstafels; met eet haring 's morgens, 's middags, 's avonds. Dank zij deze wonderbare haringvangst zijn duizenden Belgen, weliswaar vermagerd en gehavend, maar levend uit de oorlog gekomen. De kranten geven recepten om haring te bereiden of om afwisseling te brengen in het haringmenu. Zij zijn niet de enige culinaire raadgevingen die verschijnen. Recepten over het maken van worteltaartjes, van vleesballetjes zonder vlees, van koolraapsla, over het aanlengen van boter, over het gebruik van aardappelschillen, zijn de lektuur voor de huisvrouw. Om van te watertanden.
Eetwaren op de bon, maar ook rantsoenering van textiel en schoeisel. In januari 1941 wordt de eerste kledingskaart ingevoerd die tot 31 augustus 1941 geldt. Het aantal zegels waarop men in die periode recht heeft, wordt bepaald volgens de leeftijd en het geslacht. Zes soorten kaarten worden uitgereikt. Kaart A wordt toegekend aan alle mannen boven de 15 jaar, ze bevat 80 zegels. Kaart B is bestemd voor alle vrouwen boven de 15 jaar, ze bevat eveneens 80 zegels. Kaart C met 100 zegels is voor jongens van 3 tot 15 jaar, kaart D, eveneens met 100 zegels, voor meisjes tussen 3 en 15 jaar, kaart E met 100 zegels voor kinderen van 1 tot 3 jaar en kaart F met 150 zegels voor zuigelingen.
Enkele voorbeelden van wat met deze zegels kan gekocht worden. Herenkostuum met gilet: 80 zegels; winteroverjas: 120 zegels; lange broek: 28 zegels; rok: 18 zegels; wintermantel: 75 zegels; kleed: 47 zegels.
In bepaalde gevallen worden supplementaire zegels uitgereikt. Bij sterfgeval kunnen de naaste bloedverwanten rouwkleding bekomen, de vrouw een zwart kleed of blouse, een sjaal, handschoenen, de mannen een zwarte das en zwarte handschoenen. Zwangere vrouwen hebben recht op een kleed of op stof om een kleed te vervaardigen. Verloofde paren die in het huwelijk gaan treden, wordt de mogelijkheid geboden zich een uitzet aan te schaffen: acht handdoeken, zes vaatdoeken, acht dweilen, twee schoonmaakdoeken, een volledig stel gordijnen en overgordijnen voor elk venster, naaigaren voor een prijs van 6,50 fr., twee matrassen, twee hoofdkussens, vijf overtrekken en vijf paar lakens of een coupon stof van dezelfde grootte.
Met de dag worden de op de bon geplaatste textielprodukten schaarser. De linnenkasten, vóór de oorlog de maatstaf voor de welvaart van het gezin, geraken leeg. Ondergoed en klederen worden gedragen tot zij op de draad versleten zijn. Op de markt komen meer en meer ersatzstoffen waarvan de kleur en de snit niet altijd aan de eisen van elegantie en goede smaak beantwoorden. Er ontstaat een nieuwe mode waaraan de ouderen aanvankelijk heel wat aanstoot nemen: vrouwen verschijnen op straat zonder hoed en zonder kousen. Sommigen verven hun benen met een goedje van bedenkelijk gehalte dat verschillende tinten aanneemt en,
| |
| |
16
17
18
19
20
21
22
(16) De wonderbare haringvangst, volle vissersboten... (17) in de vismijn met de schop in bakken gegooid... (18) en vlijtige handen om alles verkoopklaar te maken. (19) De haring werd een voorwerp van humor, zoals de (oorlogs) Soir het gaf op 27-28 februari 1943,... (20) maar in de werkelijkheid was haring een gegeerd en vooral noodzakelijk voedingsmiddel. De talloze recepten getuigen én van het grote aanbod, én van de vindingrijkheid van de huismoeders (misschien tips voor de ‘Nouvelle Cuisine’). Hier geeft Volk en Staat (24 januari 1943) een recept voor ‘Haring en rolmops’. (21) Nuttige wenken vullen elk vrouwentijdschrift: van de ‘boonenpasta’ naar een andere nachtmerrie voor de huisvrouw: de kleding (Volk en Staat, 18 januari 1942). (22) Alle middelen worden uitgekiend om van een oud kledingstuk nog iets bruikbaars te maken. Vrouwen (in Vrouw en Volk, november 1941) maakten uit twee stoffen... een jurk
| |
| |
23
24
25
26
27
28
(23) Commerciële firma's legden nog eens uit wat met de rantsoeneringspunten gedaan kon worden, b.v. voor textiel en schoenen. (24) Klompen worden veel gevraagd, hehet leder is zeldzaam geworden. (25) Ondanks alle vindingrijkheid moeten liefdadige instellingen bijspringen: Winterhulp b.v. wordt een begrip onder voorzitterschap van Paul Heymans. De foto toont hem samen met Mgr Van Waeyenbergh (later voor zijn houding in verband met de tewerkstelling van studenten van Leuven aangehouden) tijdens een tentoonstelling van Winterhulp in 1943, te Leuven, waar statistieken van de hulpverlening werden gebracht. (26) Een dosis ‘zware’ propaganda bij een soepbedeling van Winterhulp was voor de DeVlag gauw meegenomen, (27) wat niet belette dat Winterhulp bij bombardementen te Antwerpen voor een spoedige voedselvoorziening moest instaan. (28) Het dagelijkse leven bleef echter dit, voor wie de goede adressen niet kende of de middelen niet had om de bloempjes buiten te zetten: zegels geven.
| |
| |
wanneer het regent, als een vieze brij in de schoenen wegdrijft.
Echte lederen schoenen zijn zeldzaam en peperduur, houten schoenzolen zijn het snufje van de dag. Alle vindingrijkheid en vernuftigheid worden aangewend om het tekort te verdoezelen en te verbergen. Dagelijks brengen huismoeders uren door met naai- en breiwerk om echtgenoot en kinderen in staat te stellen behoorlijk gekleed naar werk en school te gaan, om hen te beschermen tegen de koude. Zij breien kousen, truien, mutsen, sjerpen, zij strijken, naaien en lappen de oude kleren die al tientallen malen versteld zijn. Opgelapte ersatzkleren en -schoenen, het zeldzamer en vaak onvindbaar worden van linnengoed en andere huishoudelijke produkten, van potten, pannen, ketels, de steenkolenschaarste, het gebrek aan voedsel, meer en meer beginnen de weeën van oorlog en bezetting op de bevolking te wegen. Wanneer de burger zijn vastgesteld rantsoen levensmiddelen kan bekomen en verbruikt, beschikt hij dagelijks over 1.200 tot 1.300 calorieën. Iemand die geen bijzondere lichamelijke inspanning doet, heeft per dag al 2.400 calorieën nodig. Met 1.200 tot 1.300 calorieën kan geen mens overleven. En toch houdt de Belg stand. Maar hiervoor heeft hij zijn vindingrijkheid, zijn werkkracht, de hulp van liefdadige instellingen, de zwarte markt nodig. Bedrijven en instellingen breiden hun maatschappelijke diensten uit. Fabrieken en mijnen stellen gronden ter beschikking van hun personeel dat het voor eigen rekening mag bewerken. In vele ondernemingen en instellingen worden tegen zeer voordelige voorwaarden maaltijden, voedingswaren, kledingstukken en schoeisel aan de werknemers uitgedeeld. Officieel zijn de lonen bevroren maar, dank zij een uitgebreid, gevarieerd premiestelsel en talrijke voordelen in natura, stijgen de lonen en wedden van arbeiders en bedienden heel wat boven de officiële schalen uit: Voor de behoeftigen, gehandicapten, zieken, ouden van dagen en kinderen zijn er de liefdadige instellingen, het Rode Kruis, het Nationaal Werk voor
Kinderwelzijn, Winterhulp.
Met het doel de ergste noden van behoeftigen en zwakken te lenigen wordt op 29 oktober 1940 Winterhulp opgericht. De nodige fondsen en goederen worden bijeengebracht door giften van privé-personen, de opbrengsten van tombola's en liefdadigheidsfeesten, toelagen van de schatkist en waren die op de zwarte markt werden aangeslagen. Voorzitter is Paul Heymans, oud-minister en gouverneur van de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid.
De organisatie start met een psychologische handicap, want de naam Winterhulp die haar, naar analogie met de Duitse gelijkaardige instelling ‘Winterhilfe’ wordt gegeven, wekt bij de bevolking achterdocht en wantrouwen. In de clandestiene pers wordt de slogan gelanceerd: ‘Secours d'hiver - secours d'Hitler’. Hoewel niet in de gunst van het publiek, helpt Winterhulp ontelbare behoeftigen. Ze organiseert soepbedelingen en verstrekt volledige maaltijden in de volkskeukens, vooral in de grote steden en industriegebieden waar het voedselgebrek het meest nijpend is. Ze zorgt voor de distributie van melk, broodbons en kolen. Mettertijd legt ze zich speciaal toe op de hulp aan kinderen die, nog meer dan de volwassenen, de nadelen van de heersende voedselschaarste ondervinden. Naast de dagelijkse kom soep en een lichte maaltijd voor zwakke kinderen, worden levertraan, afgeroomde melk, chocolade, sinaasappelen, beschuiten, wortelen en vitaminen D verdeeld onder kinderen bij wie duidelijke ondervoedingsverschijnselen aanwezig zijn. Winterhulp richt kinderkolonies op tijdens de vakantie en voor de zwaksten ook tijdens het schooljaar.
In de loop van 1941 en 1942 vertrekken missies, samengesteld uit enkele vooraanstaande personaliteiten, naar Portugal, Zwitserland, Roemenië en Hongarije waar overeenkomsten worden gesloten voor de levering van sardienen, ham, bonen, gedroogde vis, ovomaltine, zetmeelhoudende waren, farmaceutische produkten en klederen. Al deze produkten worden ter beschikking gesteld van Winterhulp, het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn en het Rode Kruis dat zich ook bezig houdt met de hulp aan de Belgische krijgsgevangenen die zich nog in Duitsland bevinden.
Maar al de activiteiten van de liefdadigheidsinstellingen, het maatschappelijk dienstbetoon van bedrijven en ondernemingen, het initiatief van duizenden mensen die aardappelen, groenten, konijnen en kippen kweken, zijn ontoereikend om de ganse bevolking te voeden, om haar het minimum aantal calorieën te verschaffen. Om zichzelf en zijn gezin in leven te houden, heeft de Belg maar één uitweg: de zwarte markt.
|
|