van Hitler aan de voorbereiding van het bezettingsregime in Nederland, België en Luxemburg. In november 1939 wordt door de staf een beroep gedaan op Eggert Reeder. Deze vijfenveertigjarige hoge ambtenaar stamt uit een boerengeslacht uit Sleeswijk-Holstein. Na studies in de rechten heeft hij een succesrijke carrière opgebouwd: achtereenvolgens Regierungspräsident te Aken, Keulen en Düsseldorf. Hoewel overtuigd protestant, treedt hij in 1933 toe tot de Nationaal-Socialistische Duitse Arbeiderspartij omdat hij oordeelt dat een ambtenaar lid moet zijn. Wanneer in 1938 de politieambtenaren in de Algemene SS worden ingeschakeld, aanvaardt hij in het zwarte korps de graad van Ehrenführer. Na de oorlog zal hij trachten zijn houding te rechtvaardigen met volgende motieven: zijn vrees, in geval van weigering, uit zijn ambt ontzet te worden en de verzekering, hem door Himmler gegeven, dat hij lid mocht blijven van het Evangelisch Kerkgenootschap.
Eggert Reeder is geen partijfanaticus. Alleen het feit al dat von Brauchitsch hem heeft aangesproken voor de voorbereiding van een bezettingsbestuur, waarin de partij en de SS uitgesloten zijn, bewijst zijn onafhankelijkheid ten opzichte van het Nazi-regime.
Reeder is onbetwistbaar een knap ambtenaar. Hij is niet alleen de leidende figuur bij de voorbereiding van hetbezettingsregime, ook tijdens de bezetting zal hij zijn stempel drukken op het militair bestuur te Brussel waarin hij, onder de verantwoordelijkheid van von Falkenhausen, de belangrijkste taak zal vervullen.
In de strijd om de macht in de bezettingsbesturen van Nederland, België en Luxemburg hebben de militairen schijnbaar het pleit gewonnen. Hitler heeft zijn zegen gegeven aan von Brauchitsch en zijn speciale administratieve staf. De te bezetten gebieden zullen een zuiver militair bestuur krijgen met uitsluiting van de SS, de burgerlijke en partijdiensten. De bekommering van de Führer is klaar en duidelijk, hij mag het landleger niet voor het hoofd stoten.
Maar in zijn hart opteert hij voor een burgerlijk bestuur, een Zivilverwaltung, samengesteld uit gemobiliseerde burgers, meestal verdienstelijke partijleden, onder leiding van een rijkscommissaris, die rechtstreeks ondergeschikt is aan Hitler van wie hij zijn instructies ontvangt.
Op een Milit→verwaltung heeft Hitler minder vat. Het is een bestuur door een ambtenarenkorps in militair uniform dat deel uitmaakt van het landleger en rechtstreeks van het oppercommando van het landleger afhangt. Een Militärverwaltung heeft, zoals trouwens ook een burgerlijk bestuur, tot voornaamste taak orde en rust in de bezette gebieden te handhaven. Maar volgens de formele onderrichtingen van Hitler mag een militair bestuur niet aan politiek doen. Op politiek vlak moet het passief blijven en mag het geen beslissingen nemen. Een burgerlijk bestuur is daarentegen een politiek geëngageerd bezettingsregime, het voert een actieve politiek met als hoofddoel een nauwe binding van de bezette gebieden met het Reich voor te bereiden. Het is in één woord de uitdrukking van het streven naar annexatie.
Aan het hoofd van het militair bestuur staat een Militärbefehlshaber die het hoogste administratief en militair gezag in het bezette land belichaamt. In België en de Franse departementen Nord en Pas-de-Calais zal dit gezag van 1 juni 1940 tot 18 juli 1944 in handen zijn van von Falkenhausen die onverwacht in deze gebieden belandt.
Wanneer Nederland op 15 mei capituleert, wordt de generaal de dag nadien tot militaire bevelhebber van dat land aangesteld. Maar pas is de benoeming gebeurd of het oppercommando van het landleger verneemt dat Hitler een andere beslissing heeft genomen. Nederland zal geen Militär-, maar een Zivilverwaltung krijgen. In afwachting kan von Falkenhausen op 19 mei niet een beperkte staf naar Den Haag vertrekken. Hij is er amper tien dagen geïnstalleerd, wanneer hij verplicht wordt zijn civiele en militaire machten respectievelijk over te dragen aan Seyss-Inquart, de nieuwe rijkscommissaris, en aan generaal Christiansen, de Wehrmachtsbefehlshaber.
Himmler en de partijbonzen hebben het leger een eerste nederlaag toegediend. Voor von Falkenhausen is de kous nochtans niet af. De verbluffend snelle opmars van de Duitse troepen en de capitulatie van het Belgisch leger hebben in België en een gedeelte van Noord-Frankrijk een bezettingsbestuur noodzakelijk gemaakt. Meteen krijgt de 62-jarige Pruis een nieuwe kans. De hoge functie die hij in Nederland moet prijsgeven, verwerft hij opnieuw, ditmaal in meer zuidelijke gebieden. Op 1 juni wordt hij Militärbefehlshaber van België, een deel van Noord-