Dagboek van broeder Wouter Jacobsz (Gualtherus Jacobi Masius) prior van Stein. Amsterdam 1572-1578 en Montfoort 1578-1579. Deel 2
(1960)–Wouter Jacobsz–[Juni]Op den eersten Junii liep spraeke, hoe die gecommitteerde binnen CoelenGa naar margenoot+ op het tractaet van die landen tot eendracht te brengen nu tsamen geaccordeertGa naar margenoot+ ende gesloten waeren, maer en mocht nyemant van de conclusie yet weten voer ende eer die coninck hetselfde tractaet geapprobeert hadde, waertoe men seyde, dat nu tot sijn mayesteyt drie groete montsueren gereyst waeren. Op desen daege reysde van Montfoordt nae der Goude om daer weder teGa naar margenoot+ woenen deersaeme heer Vrederick Gerritsz, priester, naedemael hij nu over die ses jaeren om Goods wille tot Amsterdam ende Montfoort balling geweest hadde. Op den IIen hoorden wij, hoe nu op den XXVIIIen Mey laetsleden binnenGa naar margenoot+ Antwerpen die geestelickheyt met schepen wuyt die stadt gesonden waeren ende hoe die prinsch hartoch Mathijs gevangengenomen hadde. // Op den IIIen Junii werde bij ons vertrocken, hoe binnen AntwerpenGa naar margenoot+ oeck veel goede waerlicke catholike geplondert ende oeck met schepenGa naar margenoot+ wuyt den stadt verdreven waeren met die voirn. geestelickheyt. Op den IIIIen quaeme binnen Montfoort die doctoorGa naar voetnoot2 van den preeckbroedersGa naar margenoot+ tot Utrecht, daer hij dus lange met veel gracie gepredickt had. Men seyde, dat die van Utrecht hem, den prior der CarmelytenGa naar voetnoot3, met twee andere waerdige goede catholike leraers haer predicatie verboden hadden ende dese daerom hem vandaen verscheydeGa naar voetnoot4. Liep oeck faeme binnen Montfoort, dat die mennisten binnen UtrechtGa naar margenoot+ nu openbaerlick dachlix met vrijmoedicheyt predickten. Op den vijfde hoorden wij, dat die van Machlen bij haer mindelick ontfangenGa naar margenoot+ hadden alsulcke geestelickheyt ende andere goede catholike als | |
[pagina 770]
| |
wuyt Antwerpen verdreven ende nu tot haer gecoemen waeren. Hetwelck gemerckt die goosen oeck daer sijnde qualick naemen, is hierom onder die perde groet rumoor geresen, soedat sij hantsgemeen onder malcander werden ende hebben die catholiken doverhant gecregen, soedat sij die goosen met die soudaeten ter stadt wuytdrevenGa naar voetnoot1. Ga naar margenoot+ Op den VIen continueerde die fame van Machlen ende werde meer geseyt, dat oeck die van RijselGa naar voetnoot2 die goosen met haer soudaeten ter stadt wuytgedreven hadden, sulx men oeck vertelde, dat die van Venloo gedaen hadden, sulx op den XXXIen Mey voerleden geteykent staet. Op den VIIen sprack men wederom van Mastricht, dat het voorseker nu onder die obediëntie van den coninck gecomen was. Op den VIIIen quaemen sommige burgers wuyt der Goude binnen Montfoort, die hier voer tijdinge wuytstelden, dat die van Bruysel nu mede malecontent waeren. Op den IXen hadden wij tijdinge, dat Bergen in Henegouwen onder den coninck haer wederom gegeven hadde ende dat daer die volcomen pays ontfangen ende ofgeroepen was. Op den Xen stonde heel Utrecht in rumoor, soedat daer die soudaeten in wapenen quaemen. Sij smeten ende prophaneerden die Buyerkerck, sinte Niclaeskerck ende sij verdreven die prekebroeders met die vrouwebroedersGa naar voetnoot3 wuyt haer cloesters ende den stadt. Op den XIen ontfing die bovengenoemde doctoor waerscuwinge, dat op hem gegaen werde, ende schickte hem terstont wuyt Montfoort te sceyden. // Ga naar margenoot+ Op den XIIen Junii hadden wij noch tijdinge, hoe die van Utrecht noch onder malcander rumoorden ende dat veel goede catholiken gevangen werden. Op den XIIIen hoorden wij, dat dese bovengenoomde doctor binnen Tiel wredelick gevangen gebrocht was, die oeck geseyt werde binnen die stadt veel ongenaedes geleden te hebben. Ga naar margenoot+ Van dese tijt of tot den laetsten Junii hadden wij niet sekers, maer werden versceyde malcander contrarie famen gespreyt van Mastricht, nu dat het ontset was, dan dat ment ontsetten soude ende mede altemet dat het met gewelt ingenomen was. Insgelijcks werde van die rijcksdachGa naar voetnoot4 tot Colen mede contrarie tijdingen verseyt. Sommige dat se tsamen veraccordeert waeren, ende seyden andere dat sij met onminne gesceyden waeren, soedat wij niet sekers conden verhoeren, maer saegen wel, dat die landen hoe langer hoe swaerder raesden ende tumultueerden. |
|