Dagboek van broeder Wouter Jacobsz (Gualtherus Jacobi Masius) prior van Stein. Amsterdam 1572-1578 en Montfoort 1578-1579. Deel 2
(1960)–Wouter Jacobsz–[Mei]Op die Meydach werde ons geseyt, dat nu wederom binnen der Goude dieGa naar margenoot+ priesters benauwet werden, soedat sommige van dien eedt ofgenomen werde, dat sij niet meer predicken souden, sulx sij nu een deel tijts voer veel goede catholike met groete vriheyt gedaen hadden. Ende was eene heer Dirrick die Bruyn, omdat hij dusdanige eedt niet doen wilde, wederom wuyt den stadt vertrocken, soe sommige seyden, maer meenden andere, dat hij hemselven binnen den stadt verburgen hiel op een caemer totdat het rumoer wat overginck. Op den IIen, IIIen, IIIIen, Ven, VIen, VIIen, VIIIen, IXen, // Xen,Ga naar margenoot+ XIen, XIIen, XIIIen ende XIIIIen Mey hoorde men niet dan van benautheyt over die catholike, hoe men den priesters noch sochte te verdriven ende alle practijck te soucken om die oefeninge van de catholike religie in als te verdrucken. Ende hoewel somtijts wat goets voertgestelt werde van pays oft diergelijck, soe vernaemen wij meest altijts dat hetselfde maer wuytstel ende logentael was. Op denselfden dach reysden van Montfoort nae tlant van Cleef tot CalckerGa naar margenoot+ deersaeme heeren meester Sasbout, pater van S. Anna binnen Delft, met sijn broeder, meester Gerrit, die tsamen nu een geheel jaer binnen Montfoort gescholen hadden. Ende vertrocken nu om verder buyten vreese te sijn van der goesen overvallinge, doer oorsaeck want op dese tijt niet anders gehoort werde dan dreygementen tegens den goede catholiken. Op den XVen werde bij ons geseyt, dat bij placaete binnen alle die HollantscheGa naar margenoot+ steden verboden was op swaere peyne geheele die exercitie van de catholike religie, met sonderlinge specificerende dat men noch catholice doepen, trouwen noch sacrificie doen en mochteGa naar voetnoot1. Op denselfden dach verstonden wij, dat die fame van Mastricht voerens geteykent falgeerde ende dat die stadt noch seer scarp belegert was. Men seyde, dat die Staeten nu gereeschap maeckteden om tselfde te ontsettenGa naar margenoot+ ende dat in Brabant nu veel opstonden haer noomende die goetwillige, die sonder soudie haer vouchden adjunct der Staeten garresoon om denselfden te verstercken tegens den leger des conincks voor Mastrichte. Werde oeck ten behoeve van tselfde ontsette in de Hollantsche steden bij | |
[pagina 768]
| |
leeninge vergadert wuyt den gemeente ende sonderling van den goede catholike, die men hiertoe seer urgeerde, groete somma van gelt om te furneren sulcke tonnen schats als die fame liep, dat die prinsch versochte als nootelick soud men hope hebben van Mastricht te mogen ontsetten. Ga naar margenoot+ Op den XVIen liep tijdinge, dat Mastricht al ontset was, maer en hadde dese faeme gheen vervolch, waerdoer gesuspiceert werde dattet selfde alleen wuysteke was. Op den XVIIen, XVIIIen, XIXen, XX, XXI, XXII ende XXIIIen hoordenGa naar margenoot+ wij gestade // lick die één faeme contrarie die andere ende werde meest vertelt tgunt den goede catholike seer wee dede, als tgunt vertoonde dat die verkeertheyt noch altijts vorder haer wreetheyt vertoonde. Ga naar margenoot+ Op den XXIIIIen Mey werde bij ons vertrocken, hoe onlanx geleden binnen Utrecht in sinte Nyclaesparochie een sonderlinghe beroerte hadde geweest tusschen den catholike ende sommige goosen. Dese confuys was geresen doer oersaeck van een doot lichaem, twelck bij den avont als die doncker began te vallen daer op die rijcke luyden van Utrecht haer manier in die parochie werde gesoncken oft sonder solempnite begravenGa naar voetnoot1. Dat op die stonde daer vergadert waeren sommige goosen ende begonnen op haer manier int begraven haer psalmen te singen. Ende alsoe die catholike haer dit verboden, met bewijs dat haer tselfde niet en betaemde overmids dese kerck tot haer gebruyck ende behouf was, ende die goosen boven verbod evenwel met haer singhen voortghingen, soe sijn dese pertiën hier tsamen hantsghemeen geworden ende malcander slaende sijn veel van de gosen seer gequetst geweest ende bennen soe wuyt den kerck verdreven. Maer mosten des anderen daechs die catholike hierom lijden, want veel wuyt haer gevangen waeren, die mettertijt wederom vrij werden laeten gaen. Ga naar margenoot+ Op den XXVen saegen wij binnen Montfoort een missive van hertoch Mathijs an den bisdom van Utrecht, inhoudende vermaeninge van vasten, processie draegen ende bidden om doer sulx van God gratie te verwerven, dat die landen eens pays mochten ontwaer werden. Ga naar margenoot+ Op den XXVIen hadden wij een missive van Schoonhoven, inhoudende dat nu die wegen nae tlant van Cleeve seer onveylich waeren, beset bijnae tot alle plaetsen met vrijbeuters. Hiel oock in, dat tot alle plecken alle verloopen catholiken, maer sonderling die van Amsterdam, groet leedt ende onwaerdicheyt angedaen werde. Ga naar margenoot+ Op den XXVIIen // quaeme bij ons één wuyt Amersfoort, die ons voerGa naar margenoot+ die waerheyt vertelde, hoe binnen Amersfoort oeck tot der goosen sermoen ghinck eenen Aert Jansz van der Goude, die voortijts bij den catholiken groete glorie hadde gehadt overmids sijn vromicheyt, welck hij voer haer hadde gedaenGa naar voetnoot2. Ga naar margenoot+ Op den XXVIIIen Mey werde binnen Montfoort processie gedaen met ommedraegenge van het hoochwaerdich sacrament ende geschiede dit doer ordinantie van hartoch Mathijs ten eynde God gebeden soude werden, | |
[pagina 769]
| |
dat hij die landen eens gewaerdichden te versaemen ende in pays oft vrede te brengen. Op den XXIXen hadden wij tijdinge van groete hope om pays te hebbenGa naar margenoot+ ende werde dit bevesticht met fame, dat conincks leger nu voer Mastricht leggende den stadt niet meer en bestormde, maer geheel stille bleve. Op den XXXen rese wederom nieuwe voortstel van den coninck, hoe hijGa naar margenoot+ nu persoonlick op reys was om in dese Nederlanden te coemen, twelck nochtans met groete lichtvaerdicht gehoort werde als tgunt, dat men toch niet en geloofde. Op den XXXIen werde bij ons vertrocken, hoe die van Venloo in GelderlantGa naar margenoot+ wuyt haer stadt verdreven hadden die soudaeten, die sij tot vijf vaendel toe inhaddenGa naar voetnoot1. |
|