Dagboek van broeder Wouter Jacobsz (Gualtherus Jacobi Masius) prior van Stein. Amsterdam 1572-1578 en Montfoort 1578-1579. Deel 2
(1960)–Wouter Jacobsz–[April]Ga naar margenoot+ Op den eersten van April quaeme binnen Montfoort een vrouwe, die nuGa naar margenoot+ geweest hadde binnen Nijmmegen. Dese vertrock ons, dat die raedt wuyt Nijmmegen verdreven was ende dat die rebelle den kercken daer geslaegen haddenGa naar voetnoot4. Ga naar margenoot+ Op den IIen werden oeck binnen Montfoort die swaere nieuwe imposten ingebrocht in maniere als tot Utrecht ende waeren nu mede onder die unie van Sticht ende Hollant. Ga naar margenoot+ Op die IIIen verhoorden wij, dat binnen der Goude veel volcks, wuyt Brabant ende Amsterdam geweken doer benautheyt van de beroerte, haer behielden als daer haer dochte dat het voer dese tijt het rustichste waer. Ga naar margenoot+ Op den IIIIen begonne binnen Utrecht rumoor op een nieuwen te rijsen doer oorsaeck van de imposten, welck daer nu mede in treyn begonnen ghebrocht te werden. Men seyde bij ons, dat die coernmolens daer stille gehouden werden, omdat sij opt maelen geen impost wilden lijden. | |
[pagina 765]
| |
Op den // vijfden Aprilis liep fame bij ons, dat die Spaengers voer MastrichtGa naar margenoot+ doer den soudaeten wuyt die stadt een groote nederlaege haddenGa naar margenoot+ gehadt mids dat haer ontnomen waeren sekere bosschen. Op den VIen hoorden wij, dat die Spaengers van Mastricht nu heel geweken waeren, om saeke dat sij daer qualick conden gevictalieert werden. Op den VIIen hoorde men binnen Montfoort weder veel rumoors, doerGa naar margenoot+ oorsaeck dat die imposten op haer molen qualick wilde toegelaeten werden, omdat op dieselfde molen van outs betaelt werden voer malen het XVIen deel, twelck daerop gemaelen werde. Op den VIIIen quame tot Montfoort thuys een student van Coolen,Ga naar margenoot+ die voer nieuwe maere vertrock, dat hij gesien hadde den hertoch vant NieuwelandtGa naar voetnoot1 als legaet van den keyser gecoemen te wesen met sekere groete andere potentatenGa naar voetnoot2 tot Colen om te tracteren ende te sien of men dese beroorte conde stillen. Op den IXen werde bij ons vertelt, hoe die Staten van Hollant, met haerGa naar margenoot+ geunieerde geroepen sijnde om te compareren tot tractaet van pays, tselfde ontseyden te doen, soe verde men haer niet voerseker toelaeten en wilde die hoocheyt vant lant, twelc sij seyden met die swaerde gewonnen te hebben, ende mede die vrijheyt van de religie, welck sij nu hadden innegevoert. Op den Xen gesciede binnen Montfoort, dat een vreemdeling daer in deGa naar margenoot+ kerck coemende tot versceyde plaetsen screve sekere punten wuyt die scriftuer, alleen tenderende tot oproere ende prophanatie van de outaeren ende des kercks cyragie, hetwelck veel menschen groet sorge anbrocht, dat het daer noch qualick gaen wilde. Op den XIen quaeme wederom tijdinge, dat Mastricht voerseker van conincksGa naar margenoot+ armey in subjectie gebrocht was, maer hoewel dit breet wuytgestelt werde, soe en haddet nochtans geen vervolch. Op den XIIen hadden wij tijdinge, dat binnen Delft in dese tegenwoordigeGa naar margenoot+ vasten wederom die vervolginge opreese tegens het waerdige sacrificie der heylige misse, sulx dat die rebelle dreygementen deden, dat sij alle die huysen gewelt andoen ende plonderen souden, soe waer sij conden vernemen dat misse gedaen werde. Op den XIIIen spraeke ick één die nu van Amsterdam quame, die mij vertrock, dat die conventen // binnen Amsterdam tegenwoordelick doerGa naar margenoot+ die magistraet seer benauwet werden met sekere ordinanciën, welck menGa naar margenoot+ haer opleyden, daernae sij haer mosten regulieren. Onder allen werde haer te laste geleyt op peyne van wuyt den stadt verdreven te werden, dat sij binnen die tijt van een atmael mosten overgeven soe wat sij hadden van tgunt den kerckelicken dienst anginck, twelck sij noomden Babels gereetschap ende mede alle haer andere goederenGa naar voetnoot3. Seyde dieselfde oeck mede, dat meester Jan Boor, capellaen van de NieuweGa naar margenoot+ Kerck, die oeck binnen Montfoort een deel tijts onlanx voer desen gescholen | |
[pagina 766]
| |
heeft, nu binnen Amsterdam scandelick gevangen geset was doer een valsche accusatie van een vrou, die hem accuseerde van oneerberheyt, an haer betoent als sij haer bij hem biechteden. Ende was dese vrou genouch voer alle menschen bekent als één, die geen geloof waerdich wasGa naar voetnoot1. Ga naar margenoot+ Vertelde noch dese, dat meester Elbert Canter, onlanx tAmsterdam wuytgelantGa naar voetnoot2 sulx boven geteykent staet, mede wuyt Leeuwerden, daer hij sijn toevlucht an genoemen hadde, met scande verdreven ende geleyt was. Op den XIIIIen hadden wij tijdinge, dat binnen der Goude wederom gebolwerckt werde. Ga naar margenoot+ Op den XVen hoorden wij, dat die van Leyden haer consistorianten wuyt den stadt verdreven met een predicant, die den consistorianten seer opmaecktede tot sedicieGa naar voetnoot3. Ga naar margenoot+ Op den XVIen, XVII, XVIII, XIX, XX, XXI, XXII ende XXIII werde veel vertelt van groete vergaderinck binnen Coolen, daer men seyde dat seer machtige potentanten tsamen quaemen om van een algemeen pays te tracteren. Ga naar margenoot+ Op den XXIIIIen liep fame van Mastricht, welck onlanx tevoeren geseyt was voerseker van den Spaengers ingenomen te sijn, dat het noch niet onderden coninck was, maer tegenwoordelick seer benauwet werde, sulx dat die stadt haer garen opgeven wilden ende dat het leger tselfde niet ontfangen wilde dan met gewelt. Ga naar margenoot+ Op den XXVen hadden wij tijdinge, dat die voirn. heer Jan Boor, bij scepensententie vri gewesen sijnde, van den burgemeesters evenwel wuyt Amsterdam was doen vertrecken. Ga naar margenoot+ Op denselfden dach werde // van den gosen binnen Schoonhoven of doenGa naar margenoot+ breken die kerck van sinte Elyzabethconvent ende deden dit beginnen met die jonge nonnen desselfs convents, die die steenen van het sanctuarium wuytdrougen, daertoe sij met overvalle gedreven werden ende ontfingen voer haeren arbeyt ygelick drie groot. Ga naar margenoot+ Op den XXVIen Aprilis verhoorden wij, dat pater Willem Bronchorst, rectoor van den Magdalenen binnen Amsterdam, nu binnen Schoonhoven gecoemen was om daer sijn residencie te nemen, alsoe hij binnen Amsterdam niet bliven en mocht. Op den XXVIIen werde ons vertrocken, dat die rectoor van sinte Agnieten tAmsterdam, onse medebroeder, daer nu versouck dede om in een thuynhuysken sijn woonsplaets te mogen hebben, omdat hij gedwongen werden sijn convent te moeten verlaeten. Ga naar margenoot+ Op den XXVIIIen liep fame, dat die Hollantsche steden nu vast vrootschapGa naar voetnoot4 hielden om met malcander conclusie te nemen, wat sij den vergaerde | |
[pagina 767]
| |
potentaten binnen Coolen souden voer antwoort geven op sulcke articulen als haer geproponeert werden. Op den XXIXen quaemen binnen Montfoort acht Brabanders, tsevensGa naar margenoot+ hier gevlucht om te ontcoemen het gewelt twelck nu in Brabant angerecht werde. Op den XXXen quame bij ons wederom tijdinge, dat Mastricht voersekerGa naar margenoot+ nu onder den coninck was. Vertroc oeck op desen dage van Montfoort nae Amsterdam die eerwaerdigeGa naar margenoot+ heere meester Dirrick Jacopsz, pater van den convente sinte Geertruyden aldaer, die ontrent drie verndel jaers binnen Montfoort gescholen ende dachlix onse lieve Heer met misse te doen gedient hadde. |
|