Dagboek van broeder Wouter Jacobsz (Gualtherus Jacobi Masius) prior van Stein. Amsterdam 1572-1578 en Montfoort 1578-1579. Deel 2
(1960)–Wouter Jacobsz–[1 Januari - 18 Juni 1579][Januari]Ga naar margenoot+Op den eersten Januarii vergaderde die heere van Montfoort alle sijnGa naar margenoot+ borgers ende versocht van hemluyden, dat sij hem sweeren wilden den stadtGa naar margenoot+ ende hem getrou te bliven tegens alle overloop, welck hem mocht overcoemen. Op den II, III ende IIIIen hoorden wij, dat die beroerte binnen Utrecht noch al continueerde ende dachlix altijts swaerder werde. Op den Ven werde die heere van Montfoort haestelick ontboden om totGa naar margenoot+ Cuylenberch te coemen bij grave Johan ende die heere van Cuylenberch, daer hij oeck reysde. Op den VIen hadden wij tijdinge, dat ontrent Gorcum, Bommel endeGa naar margenoot+ daerontrent wel hondert vaendel knechten laegen, alleen daertoe hier gecoemen om met denselfden die van Sticht te bedwingen sulcke scatting op te brengen als sij op gesommeert waeren. Op den VIIen seyde men, dat conincks regement wederom geweldelickGa naar margenoot+ voer Mastricht gecoemen was. Op den VIIIen liep groete spraeke van de malecontenten, hoe die oeckGa naar margenoot+ alle daechs vermenichvuldichden ende forselick wilden, dat die religie in als gerestitueert werde ende dat men die pacificatie van Gendt in als onderhiele. Op den IXen quame tijdinge, dat die grave van Boshuy gesturven waereGa naar margenoot+ ende werde van sommige gesuspicieert, dat hij vergeven soude sijn. Op den Xen quaeme die heere van Montfoort wederom thuys als hij nu tot Culemberch geweest hadde bij grave Johan. Der werde getwivelt, dat dese heer niet veel goets tijdings thuys en brocht. Op den XIen liep binnen Montfoort groete spraeke, dat veel soudaetenGa naar margenoot+ an de Vaert waeren om over te coemen int Sticht van Utrecht, waertegens die lantluyden onder Sticht gelegen ontboden werden om denselfden buyten te keeren. Men seyde, dat die clocken overal den geheelen nacht over sijde gegaen hadden. Op den XIIen hadden wij tijdinge, dat in den Dom binnen Utrecht opGa naar margenoot+ desen dach geschiet was, dat een goos in de eerste misse den priester, die deselfde misse celebreerde, den kelck wuyt sijn hant naeme ten tijde als hij die nae de consecratie hadde opgeboort. Op den XIIIen werde bij ons geseyt, dat die van Utrecht bij edickt ende clockgeslach hadden gepubliceert, dat men sint Jacopskerck aldaer ende sommige dorpen onder Utrecht gelegen van beelden ende outaeren soude leedich maeken. Dat oock die // selfde hadden gestatueert, dat men gheenGa naar margenoot+ processiën meer doen souden dan binnen den kerck ende dat men die diensten oeck voer ende nae viven niet doen en soudeGa naar voetnoot1. Al twelck wel toonde, dat die rebellie oeck binnen Utrecht thooft al boven hadde. | |
[pagina 758]
| |
Ga naar margenoot+ Op den XIIIIen Januarii hoorden wij, dat oeck die van Montfoort seer weemoedich werden, sonderling besorcht van swaericheyt haer te naeken. Men began daer mede te waeken ende wacht te houden, met fame dat den vreemde priesters daer gecoemen om hem te verburgen oock te laste geleyt soude werden om mede met den burgerie te waeken. Op den XVen, XVIen, XVII, XVIII, XIX, XX ende XXIen hoorden wij sonderlings niet anders dan dat die goede menschen haer noch tot allen plaetsen seer benauwet ende bedrouft vonden ende dat die quaede het hooft nu soe boven hielden, datter een schijnsel was of der nymmermeer veranderinge soude mogen coemen. Ga naar margenoot+ Op den XXIIen was bij ons tijdinge, dat binnen Utrecht sulcke unie als lange tevoeren of gesproken was, dat Hollant haer toe versocht, nu toegegaen soude sijn ende was tselfde met triumphe gepubliceert, daertoe oeck gebruyckende het luyden van die doeken in den DomGa naar voetnoot1. Ga naar margenoot+ Op den XXIIIen liep faeme, dat die Spaengers bij Coolen een casteel ingenoemen hadden, twelck haer propijs laege om haer provande te mogen volgen. Op den XXIIIIen seyde men bij ons, dat binnen Utrecht met edickt den religiosen in den cloosters sijnde vrijheyt gegeven werde om haer religie te mogen verlaeten ende oeck te hulickenGa naar voetnoot2. Ga naar margenoot+ Op den XXVen werde binnen Montfoort ofgelesen, dat soe wie hem niet wilde overgeven om den heere van Montfoort eedt te doen van getrouwicheyt tot den religie, den coninck ende oeck sijn persoon, dat die haer metterdaet wuyt den stadt mosten versien. Ga naar margenoot+ Op den XXVIen hadden wij tijdinge, dat die malecontenten Duynkercken ingenomen haddenGa naar voetnoot3. Ga naar margenoot+ Op den XXVII sprack men bij ons, dat die kerck van Apcoude oeck geslaegen ende an tstucken gebroeken was. Ga naar margenoot+ Op den XXVIII liep roupe onder die gemeente, dat die soudaeten die nu onlanx geleden in Sticht gecomen waeren nu weder optrocken nae Nijmwegen, daer men van hoorden dat die Spaengers gecoemen waeren. Op den XXIXen, XXX ende XXXIen hoerden wij niet anders dan van rebellicheyt tot allen plaetsen. |
|