Dagboek van broeder Wouter Jacobsz (Gualtherus Jacobi Masius) prior van Stein. Amsterdam 1572-1578 en Montfoort 1578-1579. Deel 2
(1960)–Wouter Jacobsz–[December]Ga naar margenoot+ Op den Ien Decembris liep wederom fame onder die gemeent, dat dieGa naar margenoot+ Spaengers vertrecken souden ende dat het pays soude sijn. Op den II, III, IIII, V, VI, VII, VIII ende IXen hoorden wij niet sonderlinx, maer bleve alle dinck in sijn oude verkeertheyt. Ga naar margenoot+ Op den Xen of hierontrent reysde die heere van Montfoort nae den prinsch, met fame dat hij wilde an hem versoucken die hooge heerlickheyt van Montfoort, welck hij eertijts tot leen van de graeflickheyt in Hollant ontfangen hadde ende nu over een deel tijts ofgelost wasGa naar voetnoot1. Ga naar margenoot+ Op den XI, XII, XIII ende XIIIIen liep continuele tijdinge, die oeck met missiven wuyt Duay gecomen bevesticht werde, dat in Artoys, in Vlaenderen ende andere plaetsen die religie wederom gerestitueert werde met invoeringe der Jhesuyten in die plaetsen, daerwuyt sij verdreven waeren. Ga naar margenoot+ Op den XVen, XVI, XVII, XVIII, XIX, XX, XXI, XXII, XXIII, XXIIII, XXV quaeme ons versceyde malcander contrarie tijdinge van die verkeertheyt over het kercksmijten binnen IJselsteynGa naar voetnoot2. Der waeren die vertrocken, dat die goede den quaede machtich geworden waren ende den kerck tot haer gebruyck wederom gecregen hadden, maer vonden in der waerheyt dat die calvinisten het overhooft behielden ende die goeden oeck daer tot swaere verdriet brochten. Ga naar margenoot+ Op dese tijt werde voer wat sonderlings onder die ghemeent geseyt, dat ons coninck dese Nederlanden met huylick van sijn dochter had getransporteert an den keyser. Ende dat dese selfde keyser nu al nederquame om alhier gehult ende ontfangen te werden als heere van de lande, welcke fame sommige wat hope gave van pays te mogen comen, maer andere vermerckende tgunt noch tegenwoordelick bij den goosen angerecht werde om doude religie in allen onder te brengen, mids met alle practijck ende oeck gewelt alle brieven, privilegiën ende secreten van kercken, goodshuysen ende cloosters onder haer gewoudt te crigen ende te houden, soe vonden die haer geheel perflex, niet wetende wat dat sij dencken souden, wesende meest beducht van de geheele ruyne des catholike religie. Ga naar margenoot+ Op den XXVI, XXVII, XXVIII, XXIX, XXX ende XXXIen wast binnen Utrecht te doen, daer veel goede catholike soewel geestelick als waerlick gevangen werdenGa naar voetnoot3 met accusatie dat sij den gemeente sochten oproerich | |
[pagina 757]
| |
te maeken, maer en was anders niet dan dat die werlt op dese tijt het maligneren int lijf hadde ende werde seer gesorcht van noch veel meerder quaets. // |
|