| |
| |
| |
III.
Waarin Dick Fann zichzelf terugvindt.
Na het bosch van Nikolaas Slavarède te hebben verlaten, had Dick op tweehonderd meters afstand de kozakken en politie-agenten teruggevonden, die in het kreupelhout hem afwachtten. Met het hoofd der expeditie hield hij een korte samenspraak en was toen verder in het bosch doorgedrongen.
Aan den zoom gekomen van het woud, daalde hij langs een kronkelpad een steile helling af, met doornige planten begroeid, en bevond zich eindelijk op den straatweg die naar Moskou leidde.
Onder eenig geboomte wachtte een automobiel. Bij de nadering van den detective stond een persoon van de zitbank op.
- Zijt gij het, patroon?
- Ja, Jean.
Met enkele woorden verklaarde Dick den vertrouwden knaap door welken samenloop van omstandigheden de arrestatie van Fleuriane en den heer Defrance onvermijdelijk was geworden. En hij verdiepte zich andermaal in zijn overpeinzingen, zonder de ontsteltenis te ontwaren, die op het gezicht van den jonkman stond te lezen.
Een kwartier verliep aldus. Een gebrom van uit de verte drong in het suizen van een zacht windje tot hem door. De oogen van den detective flikkerden.
- De Botera! zei hij binnensmonds. Zij verwijderden zich langzaam... Nu ja, men dient het escorte de mogelijkheid te verschaffen om uit de bosschen van Bjorsky te geraken... Gemakkelijk is de marsch niet in den nacht, dwars door het dicht geboomte van het woud.
Er verliep nogmaals een kwartier. Eindelijk klopte Dick zijn jongen metgezel op den schouder. Deze zag hem met verbazing aan.
- Hoor eens, de heer en mejuffrouw Defrance krijgen een kwaad logies...
- Dat zal waar zijn, in een gevangenis, met eigenaardig mobilair.
- Maar zij zullen ten minste veilig zijn tegen de aanslagen van Larmette. Wij hebben op dit oogenblik een spoor na te gaan, namelijk van Larmette's medeplichtige, die met het gestolen radium ervan doorgaat. Op de plaats waar hij dit gaat deponeeren, zal het noodlot den juwelier heen leiden. Daar moeten wij hem opwachten en gevangen nemen. Kozakken, politie, onze waarde gevangenen, de schurk Larmette zijn nu te ver van ons verwijderd om door onzen auto kennis van onze tegenwoordigheid te kunnen verkrijgen. Aan het werk dus, Jean!
Hij had nog niet uitgesproken of de automobiel was reeds op weg. Het was een machine van twaalf paardekracht, om wandelritten mee te maken, en door Argata Gratamoff, directrice van het Instituut der Adellijke Barines, aan den detective geleend.
| |
| |
Met matige vaart liep het rijtuig over den straatweg, zich verwijderend van de Bjorsky-bosschen. Links hier van lagen evenwijdige valleien, door heuvelen van geringe hoogte van elkander gescheiden.
Bij een dezer verzocht Dick Fann den chauffeur om te stoppen. Toen hieraan voldaan was, sprong hij vlug op den grond.
- Wacht me hier, Jean. Ik ga het spoor opnemen van den medeplichtige, die het radium meevoert.
- Goed zoo, maar is het niet beter dat ik met u ga?
- Ik dank je, Jean. Zoo er gevaar bestond, wees er zeker van dat ik je zou meenemen. Maar het wil me voorkomen, dat ik niemand zal ontmoeten. Er was hier een geheel vertrouwelijke handlanger en medeplichtige, schijnbaar werk verrichtende in de steengroeven, maar in werkelijkheid aangesteld om over het radium te waken. Larmette, het depot bedreigd wetende, heeft dezen man gelast den schat elders te bergen. Waar? Op deze wetenschap komt het aan. De juwelier vergezelt de kozakken, zijn handlanger verwijdert zich met het kostbaar metaal. Wie twee aftrekt van twee, houdt nul over. Ik zal niemand vinden op mijn weg.
Hij sprak met zulk een overtuiging, dat Jean Brot het hoofd liet zinken, overtuigd als hij was dat de patroon den toestand overzag.
Dick Fann drong in de vallei door, zonder de minste aandacht te schenken aan de witachtige vlekken der rots, die door dynamiet was gesprongen. Zijn oogen waren niet van den grond af. Verscheiden malen bukte hij zich, en met den graadmeter, waarvan hij zich reeds bediend had in het bosch van Nikolaas Slavarède, hield hij aanteekening van de nauwelijks zichtbare indrukken op het korte gras, dat zelfs hier en daar opschoot te midden van het pad.
- Goed zoo! sprak hij tot zichzelf, de man is teruggekomen...
Dick Fann liep steeds maar door. Hij was de hut genaderd, door Iwan weleer betrokken.
Daar verdubbelde hij zijne voorzorgsmaatregelen. Tot Jean had hij gezegd dat hij niemand zou ontmoeten op zijn weg. Maar toch doet hij alsof de stulp inwoners bevat. Hij loopt er omheen, nadert haar met onmerkbare bewegingen en vermijding van het minste gerucht.
Zoo geraakte hij tot de deur. Deze stond op een kier. Dick glimlachte:
- Och! Och! prevelde hij. Iwan heeft zich gehaast. Hij was bang betrapt te worden.
Daarop trad hij de hut binnen. Hij zag er een kleivloer, ronde houtblokken, dienst doende als tafel en zitplaatsen, onderscheiden werktuigen, losweg in hoeken geworpen, dat was alles.
Bij een plankje bleef hij stilstaan. Dit houten voorwerp zat in den muur bevestigd als de schelf van een etagère en was bedekt met een laag stof, waarop duidelijk een rechthoek, vrij van vuil, stond afgeteekend.
- Kijk, kijk, hier heeft een kistje gestaan... Dat kistje is weggenomen... er zat dus waarde in.
En na een oogenblik zwijgens:
- Zonderling... de afmetingen zijn van dien aard, dat zeven-en-twintig doos- | |
| |
jes met radiumbuisjes, van een gram ieder, er naast elkander kunnen staan. Zeven-en-twintig pijpjes van deze soort maken nauwkeurig het wereldfortuin uit aan raduim, door den heer Larmette ontvreemd. Vreemdsoortig toeval!
Hij boog zich over het tafeltje, zijn vingers schenen het hout te streelen. Met de hand die hij vrij had, ontstak hij een lucifer, en bij het helder flikkerend licht beschouwde hij de toppen zijner vingers.
Er hadden zich korreltjes stof aan gehecht. Maar onder de witachtige atomen, beslist afkomstig van rotsblokken der steengroeven, trokken twee of drie zwartachtige lichaampjes zijn opmerkzaamheid.
Hij hield de vlam erbij, de zwarte stofdeeltjes vatten vuur. En zijn gelaat verhelderde.
- Och! Och! papier dat in de drie zuren is gedrenkt... ondoordringbaar papier voor de stralen van radium. De man heeft het ver gezocht, om niet ontdekt te worden. De inhoud van het pakket dat hij draagt, mag zich niet door ontijdige uitstralingen verraden.
Dick keerde zich om naar den uitgang der hut en keek onderzoekend in het rond. Op ongeveer twintig passen afstand ruischte een beekje tusschen met gras begroeide oevers. Een plank over het stroompje geworpen, duidde aan dat de bewoner der stulp veelvuldig aan den anderen oever zaken had te doen.
- Laten we daar ook een kijkje nemen.
Instinctmatig richtte zich de speurder naar de geimproviseerde brug. Maar op het oogenblik dat hij er zou overgaan, stond hij onder een zegevierenden uitroep stil. Aan den rand van het water had de vochtige, doorweekte grond twee diepe sporen nagelaten, die Dick herkende.
De indrukken wezen duidelijk aan dat de man de beek had overschreden. Zonder zich te bedenken deed Dick insgelijks. Op den tegenover gestelden oever teekende het door veelvuldige overtochten van voetgangers vertrapte gras een pad, dat in rechte lijn leidde naar een sombere holte aan den voet van den heuvel.
Daar aangekomen, begreep de detective wat voortdurend den medeplichtige van den juwelier daarheen riep. Verstapt stroo, een ongeschaafde krib getuigden van de bestemming. Deze inham had tot stal gediend.
En plotseling viel den detective een bundel lijfgoed, in een hoek verspreid, in het oog. Hij raapte dien op. Het was een wollen kleedingstuk, bezaaid met witte en zwarte vlekken, dat veelvuldigen arbeid verried in de mijnen.
- Hij heeft van kostuum verwisseld, dacht Dick, hij gelijkt zichzelf niet meer. Gelukkig dat het kistje radium in zijn bezit is... en voorts zijn paard...
Hij naderde den voederbak. Een versleten roskam was er in achter gelaten. Dezen nam hij op. Rosachtige haren waren tusschen de ijzeren punten blijven steken. Deze bevinding bracht weer een glimlach om de lippen van den speurder.
- Een vospaard, zei hij.
- Welke richting nu?
Dit viel niet moeilijk te bepalen. Het pad van het brugje liep ten einde bij den stal, weleer bezet door den viervoeter, wiens sporen duidelijk waren afgedrukt in het gras der weide, die grensde aan den heuvelrug, weleer door de
| |
| |
steengravers geëxploiteerd. Dick volgde denzelfden weg. Honderd meters verder liep een zandig spoor tusschen de heesters van de helling. De stappen van het paard waren in den beweeglijken bodem te bespeuren.
Twintig minuten later bereikte de jonkman den top, door den weg diagonaal doorsneden, die naar een kronkelpad leidde, dat van de tegenover liggende helling afliep en zich slingerde door het veld.
Van zijn verheven standpunt kon Dick een uitgestrektheid van verscheiden wersten overzien. Het pad sloot aan een grooten heerweg waarvan de richting een lichtpunt was voor den onvermoeiden speurder.
- De weg van Teherk-Zovo en naar de voorstad Preobrajensky... De man zal naar Moskou terugkomen door de barrière van Preobrajensky en het station van Kazan... Haasten we ons, het komt er op aan vóór hem aan de barrieère te zijn.
Op zijn tocht keerde Dick Fann op zijn schreden terug, ging voorbij den stal, stak den vonder weer over, en was weldra bij Jean Brot, die zich over de lange afwezigheid van den detective ongerust begon te maken.
Zonder den knaap den tijd te gunnen tot ondervragen, sprong hij bij hem op, nam hem het stuur uit de handen, en den auto tot vollen spoed aanzettend, zei hij enkel:
- Het komt er op aan, de eerstaankomenden te zijn... Wij hebben tweemaal grooter afstand af te leggen.
Gelukkig dat des nachts de wegen vrij zijn. Dick kon een duizelingwekkende vaart volhouden, het noord-westelijk gedeelte van Moskou omzwenken en aldus de voorstad Preobrajensky bereiken.
Op honderd meters van de barrière stopte hij, trok een notitieboekje uit zijn zak, schreef haastig eenige woorden op een blaadje, scheurde dit uit en gaf het over aan den door al deze handgrepen onthutsten knaap, die er totaal niets van begreep.
- Tegen acht uur in den morgen ga je naar het Instituut der Adellijke Barines. Je stelt dit papier Argata Gratamoff persoonlijk ter hand, begrijp je? Je moet haar zelf zien te spreken. Zij moet dan terstond een bericht naar het Kremlin zenden. Zorg dat jij met die opdracht belast wordt. In het Kremlin ga je te werk zooals in het Instituut. De brief van Argata moet de geadresserde dame in eigen handen komen, en je zult trachten haar over te halen dat zij van je automobiel gebruik maakt om te antwoorden op het appèl der directrice van het pensionaat. Naar alle waarschijnlijkheid zal ik er zijn. Mocht ik verhinderd worden, zal ik je instructies zenden. Heb je nu alles goed begrepen?
- Geen steek... dat wil zeggen... ik snap wel wat ik te doen heb... ja, dat is klaar als een klontje. Maar waarom ik het doe, dat lijkt veel op een flesch met zwarten inkt.
- Later zul je het weten. Denk allen maar dat je handelingen van het hoogste gewicht zijn en je er toe zult bijdragen om den verschrikkelijken toestand van den heer Defrance zooveel mogelijk te verzachten.
En op den weg stappend:
| |
| |
- Neem wat rust, mijn jongen, maar om acht uur precies moet je je aanmelden aan het Instituut. Vooruit!
Als gehoorzamend aan zijn bevel, snelde de auto heen. Een oogenblik later was hij uit het gezicht verdwenen.
Dick Fann had weldra den Preobrajensky-straatweg bereikt en kwam spoedig in de voorstad van Moskou aan.
Daar zag hij een huis, waarvan de deur een stoep had van drie treden. Hij kroop onder het booggewelf en hield er zich schuil.
Hoe lang duurde wel zijn verdekte opstelling? Verscheiden uren, want het eerste morgengloren schemerde over de daken, toen de hoefslagen van een paard over de breede bloksteenen der straat weerklonken.
Dick zag op en slaakte een zucht van verlichting. Een vospaard stond stil, terwijl de ruiter parlementeerde met de kozakken, die bij dezen ingang van de heilige stad de wacht hadden betrokken.
- Hé! zei Dick Fann bij zichzelf, het kistje is hooger dan ik wel gedacht had.
De opmerking werd door hem gemaakt op het zien van een donkere doos, die de nieuw aangekomene onder den arm droeg.
Zijn verwondering was van geen langen duur. De man opende het kistje en liet den inhoud aan de kozakken zien, terwijl zijn stemgeluid tot den detective doordrong:
- Ik ben heelmeester. Ziehier mijn instrumenten. Ik heb een noodzakelijke operatie te doen.
Wat aan Dick Fann deze nieuwe opmerking ontlokte:
- Zeer vernuftig. Een doos met dubbelen bodem. Chirurgijnskistje in de bovenste afdeeling.
De kozakken, die op het zien van deze schrikwekkende instrumenten als versteend waren, legden voor Iwan bizonderen eerbied aan den dag.
De ruiter dan zette zijn paard aan en reed de voorstad in. Toen hij voorbij de schuilplaats van den detective kwam, kon deze moeilijk een kreet van verbazing weerhouden.
- Maar dien Iwan ken ik! Hij is een der compagnons van Larmette, met wien ik te Parijs heb kennis gemaakt. Zijn naam is Muller!
De ruiter had een vijftigtal meters afgelegd. Klaarblijkelijk vermoedde hij geen bespieding, want hij gaf zich zelfs de moeite niet naar rechts of links uit te kijken.
Het viel den speurder dus niet moeilijk om hem na te gaan. Geheel het noorder gedeelte van Moskou werd doorloopen, de wijken Metchan en Soetsjef, en men bereikte het ruime plein Myonskaya.
Daar, aan de zuidoostzijde zag men de aangeschakelde gebouwen der Voldivosmanege, toebehoorende aan den rijksten verhuurder van paarden en rijtuigen van het geheele Moskovitische gouvernement.
De ruiter begaf zich daarbinnen, en andermaal stelde Dick Fann zich verdekt op. Na verloop van een uur kwam Iwan, alias Muller, weer te voorschijn, ditmaal te voet.
| |
| |
Alles werd den detective nu duidelijk. Het vospaard was bij de maand gehuurd, en de medeplichtige van Larmette bracht den viervoeter bij zijn rechtmatigen eigenaar terug.
Alleen droeg hij zijn zwart kistje steeds onder den arm.
Met den gang van een boemelaar stak hij het plein over, doorliep hij de Serinaiastraat, het plein van Tewer, in het midden waarvan zich de hooge triomfboog verheft, in 1812 opgericht ter eere van Alexander I, en trad hij het Smolensker Stationsgebouw binnen.
Zijn hoed in de oogen drukkend, verhaastte Dick Fann zijn gang, zoodat hij bijna terzelfder tijd aan het plaatsbureau kwam als de compagnon van Larmette.
Hij hoorde dezen een kaartje voor Warschaw vragen. Hij liet hem zijn gang gaan naar het perron en begaf zich daarop naar het telegraafkantoor, dat voor het publiek nog niet geopend was.
Er verliep een kwartier. De spoorbengel kondigde het vertrek van den trein naar Warschau aan. Eenige minuten later ging het telegraafbureau open.
In minder dan geen tijd had Dick Fann zijn telegram gereed, dat hij den achter zijn loket half slapenden telegrafist overhandigde. Deze las met luide stem, want in Rusland schijnt het telegramgeheim niet te bestaan:
Moskou, 8 uur 's morgens.
Aan M. Muller bij zijn komst aan het station Warschaw met trein I van Moskou. Twee dagen te Warschaw vertoeven. Ik volg u waarschijnlijk. In ieder geval na acht-en-veertig uren verblijft weer vertrekken met trein 7.55 v.m.
Larmette.
Na de kosten te hebben voldaan, verliet de detective, zich de handen wrijvend, het station.
- Ziezoo, zei hij, ik kan een dag te Moskou verdoen. Als ik morgen vertrek, zal ik mijn vriend Muller te Warschaw aantreffen en hem ditmaal niet meer verlaten.
Onder deze overweging praaide hij een rijtuig, strekte zich behagelijk over de bank uit en gaf den koetsier het adres: Instituut der Adellijke Barines.
Een kwartier lang liep de driftige Kathinka Aïaroesoff, dochter van den vice-gouverneur van Moskou, ongeduldig als een blonde leeuwin in haar kooi, in de kamer van de directrice Argata Gratamoff op en neer.
Met militaire stiptheid had Jean Brot zich ten acht ure aangemeld aan het Instituut der Adellijke Barines. Madame Argata, hoewel nog niet hersteld van de pijnlijke uitstralingen van het radium, had goedgunstig gehoor verleend aan de bede van den knaap om hem als bode van Dick Fann te ontvangen.
De poging van Jean Brot had het gevolg gehad, dat hij vijf-en-twintig minuten na zijn komst weer van het pensionaat vertrok met een schrijven aan het adres
| |
| |
van Barine Kathinka Aïaroesoff, om haar in persoon ter hand te worden gesteld in haar appartementen van het Kremlin-Palata.
De boodschapper haastte zich. De aankondiging van een schrijven vanwege Argata Gratamoff (wier avontuur de morgengesprekken uitmaakte) brak met alle consignes.
Twaalf minuten, dertien seconden na half acht, stond de Parijzenaar in de tegenwoordigheid der beminde dochter van den gouverneur; zij had de welwillendheid zoo ver gedreven om hem zelfs in morgentoilet te woord te staan.
Met vorstelijk gebaar nam zij de missive van Argata aan en las halfluid, met blijkbare verrassing in haren toon:
Mijn lieve leerlinge Kathinka Aïarocsoff,
Gelief op ontvangst dezes u terstond te kleeden en aan het Instituut te komen, in dat huis van den arbeid waarvan gij, nog slechts eenige dagen geleden, het lieftalligste sieraad geweest zijt.
Hij, wiens buitengewone bekwaamheid ons wreken zal wegens de beleediging, onzen barines aangedaan door vreemde schelmen, die eens ouders eigendom niet eerbiedigen en vooral de eeuwenoude voorrechten van den Russischen adel met voeten treden, die persoon, zeg ik, acht uw hulp en steun onmisbaar om het recht te doen zegevieren.
Met innige toegenegenheid,
Argata Gratamoff.
Voorzeker, het schrijven scheen belachelijk, maar het bevatte phrasen, waaraan een jong meisje van achttien lentes geen weerstand kan bieden.
Daarom, onderwijl zij Jean beval te wachten, haastte Kathinka zich in dier mate met haar wandeltoilet, dat zij twintig minuten later in staat was plaats te nemen in den automobiel, waarmede de jonge Parijzenaar was gekomen.
En terwijl zij nu in de kamer van Argata op en neer liep, prikkelde zij deze laatste met allerlei vragen, liet zij zich het ontbijt verhalen, dat op het gras had plaats gehad, de ontdekking van de brandigheid op de huid der leerlingen, der onderwijzeressen, directrice en van het bediendenpersoneel van het Instituut; vervolgens kwam de komst op het tapijt van Dick Fann, die te kennen gaf dat hij een verklaring wist te geven van het gebeurde en verlof had gevraagd om een onderzoek in te stellen, waarvan de uitslag bewijzen zou of hij zich vergiste of niet; voorts de verklaringen van Dick Fann, die zoo geheel en al uiteen liepen in verband met zijn bevinding, dat er een algemeen protest het gevolg van was geweest, toen hij gezegd had:
- Maanden te voren hebben listige en stoutmoedige dieven uit de groote laboratoria der beschaafde wereld het radium ontvreemd, dat van talrijke geleerden het onderwerp eener ijverige studie heeft uitgemaakt. De schitterende substantie werd door de dieven in een geheime schuilplaats geborgen, waar zij het veilig waanden voor onbescheiden blikken. Maar bij afwezigheid dezer laatste had de
| |
| |
huid der Adellijke Barines de werking ondergaan van het radium, waardoor de begraving ervan in het bosch van Nikolaas Slavarède aan den dag was gekomen.
- En wat het fraaiste heet van de geschiedenis, riep Argata met onverdeelde bewondering, is dat alles waarheid bevat! Het radium werd door een handlanger weggenomen, dat is zoo, maar de dieven zijn gearresteerd, de politie bezit zelfs hun schriftelijke bekentenis.
En nadenkend:
- Gisteravond toch moet ge op uw feest een reiziger hebben ontmoet, die in deze geheele zaak betrokken is. Een reiziger, die door liefde gedreven, het geheim had bewaard der dieven, wier misdaad hem bekend is.
- Hoe zoo, uit liefde? Ik zie niet in hoe dit gevoel zich vereenigt met het dievenberoep.
- Een der dieven is een dievegge, mijn kind, een mooi meisje nog wel naar het schijnt.
- Een dievegge?
Een droomerige uitdrukking lag op de wezenstrekken der jeugdige Russin.
- Ja zeker! De man heet Defrance. Het schijnt dat hij tot heden de achting genoot van den Canadeeschen handel. Zijne dochter, de beminde dievegge, heet Fleuriane.
- Wat een historie! stamerde Kathinka, wier belangstelling was gaande gemaakt. Men denkt hierbij onwillekeurig aan de soort romans die u ons verboodt te lezen, omdat ze de verbeelding op een dwaalspoor leiden.
- En dat verbied ik nog, herman Argata, zonder verder hare meening toe te lichten.
Een dienstbode van het pensionaat trad het vertrek binnen en zei op zingenden toon:
- De heer Dick Fann laat vragen of het de barine Kathinka Aïaroesoff gelegen komt in de ontvangkamer te gaan, waar hij haar een oogenblik wenscht te spreken.
Als eenig antwoord snelde het jonge meisje naar de deur, en een minuut later stormde zij als het ware het spreekvertrek binnen. Op het zien van Dick Fann bleef Kathinka plotseling staan. Een Russisch politieman heeft het afstootend uiterlijk van zijn beroep. De dochter van den vice-gouverneur verwachtte, zich in tegenwoordigheid van zulk een persoon te zullen bevinden.
Maar een man van gedistigneerd voorkomen ziende, die haar met losse bevalligheid groette, stond zij sprakeloos. Het was geen politieman, het was een gentleman in den besten zin van het woord.
- Wat is er van uw dienst, Mijnheer?
Dick zag haar glimlachend aan.
- Een dienst, waarvan ik zeker ben dat mij die niet geweigerd zal worden, barine. Geheel uw wezen duidt beslistheid en hulpvaardigheid aan. Ik ben voornemens een beroep te doen op deze beide hoedanigheden.
Onmogelijk was het zich aan zulk een beminnelijke inleiding te stooten. Dick Fann vervolgde:
| |
| |
- Een ieder meent de waarheid van de radiumzaak te kennen, zei de Engelschman, niet zonder eenige ironie. Maar tot op dit oogenblik zijn slechts twee personen de deskundigen in deze duistere geschiedenis: mijn persoon en de schuldige. Binnen kort zullen er drie zijn... De derde zijt u, Mejuffrouw, en uit dit bewijs van vertrouwen zult u de hoogachting kunnen afleiden, die ik uw persoon toedraag.
Wat haar mocht aandrijven, Kathinka deed er het zwijgen toe. De liefhebber-detective bracht haar bepaald in de war.
- Uwe hooge positie in aanmerking nemende, Mejuffrouw, is uw wensch een bevel voor alle ambtenaren van het gouvernement der Moskowa.
- Och, dit kan men wel zeggen, zonder daarom juist veel doorzicht aan den dag te leggen.
- Zoo mag ik het hooren, gij wordt weer u zelf, zei Dick Fann lachend. Ik acht er mij gelukkig om, want het speet me te moeten ontwaren dat u zich tegenover mij niet op uw gemak gevoeldet.
Kathinka aanvaardde dit gezegde zonder verzet. Zij, de grillige en moedwillige jonge dame, stemde derhalve toe dat men haar in de war kon brengen. En hij, zich bewust van den invloed, dien hij uitoefende op het lieve meisje, hernam:
- Ik zou gaarne zien dat u het verbindingsteeken uitmaakt tusschen mij en de slachtoffers.
- De slachtoffers? herhaalde Kathinka eenigszins verwonderd. Er zijn dus slachtoffers?
- Twee: De heer en mejuffrouw Defrance.
- De dieven?
- Neen, niet de dieven, Barine, maar de gevangenen der dieven. Onschuldigen, die men naar Siberië zal zenden, zoo u mij niet de behulpzame hand biedt, terwijl ik ver van hier alles in het werk zal stellen, om de schuldigen te ontmaskeren.
Zij zag hem verbaasd aan en feitelijk niet zonder groote belangstelling. De zaak nam reusachtige, onverwachte verhoudingen aan. En zonderling genoeg, geen oogenblik rees de twijfel bij haar op aan de beweringen van Dick Fann. Meer nog, zij stak hem de hand toe, en minzaam verluidde ze:
- Mijne hulp is u bij voorraad toegezegd. Wat staat mij te doen?
- Twee verlangens te kennen geven aan den magistraat die met de instructie is belast. Eerstens: De onschuldig gewaande Larmette mag niet dan na drie dagen in vrijheid worden gesteld. Tweedens: Gij zult uwen wensch te kennen geven, de geinterneerden, den heer en mejuffrouw Defrance, iederen dag in hun gevangenis te mogen bezoeken. Om u de aanraking te besparen met de misdadigers, die in de Russische kerkers opgehoopt zijn, moet zij van wie ik spreek zeker worden opgesloten in eene roubla, een bizondere zaal, waar geen medegevangenen zijn.
- Ik zal het verzoeken, luidde het eenvoudig antwoord.
Dick Fann maakte eene buiging.
- Gij zijt vast besloten?
- O, beslist, zei ze.
- En zoo ik u mocht vragen telegrammen, door mij gezonden, te willen ont- | |
| |
vangen, telegrammen die u op de boogte zullen houden van mijn stappen, en die u zonder twijfel zult mededeelen aan Fleuriane, want gij zult voor het arme kind vriendschap gevoelen...?
- Dan antwoord ik: met alle genoegen zal ik er kennis van nemen.
En alsof zij behoefte gevoelde van hare volkomen belangstelling te doen blijken, prevelde ze, terwijl een lichte blos haar wangen kleurde:
- Ik weet niet hoe ik het zal uitdrukken. Ik heb u vóór dezen nooit ontmoet, en toch koester ik in u het vertrouwen dat een oud vriend mij zou inboezemen.
Er bestaat een middel, Barine, om eene vriendschap oud te doen worden, sprak de detective langzaam, en dat is als men iemand, op wiens vertrouwen men prijs stelt en waarmee zich vereert gevoelt, een blik gunt in zijn levensboek. Wil even plaats nemen, als ik u verzoeken mag. Het is een lange geschiedenis die ik te vertellen heb.
En toen het jonge meisje hieraan gehoor gaf, bleef hij staan.
- Ziehier, barine, wat het vertrouwen zal rechtvaardigen, dat u mij hebt geschonken alvorens te vragen hoe ik dacht mij uw vertrouwen waardig te maken.
In snelle volzinnen schetste hij de onderscheiden toestanden in zijn worstelstrijd met Larmette. En toen hij geëindigd had, zag hij haar strak aan, in afwachting dat zij zou spreken.
Lang wachtte hij niet. Kathinka stond op, naderde hem, nam beide zijn handen, en met een van diepe ontroering trillende stem sprak zij:
- Mijnheer Dick Fann, gij zijt een man met een groot hart. Ik acht het mij eene eer, u voor te komen als een bondgenoote op wie te rekenen valt. Vertrek zonder vrees. Ik zal waken over uw vrienden, over den waardigen heer Defrance, over zijn ongelukkige dochter... Mijn vader doet alles wat ik verlang, mijn verdienste zal dus niet groot zijn. Fleuriane zal mij een dierbare vriendin zijn...
Zij zweeg een seconde en voleindde met een betooverenden glimlach:
- Dat is zij reeds van dezen stond af.
|
|