| |
| |
| |
Zevende afdeeling.
De valsche munt.
I.
Dick Fann wordt het slachtoffer der politiek.
- Maar zeg eens, patroon, wat beteekent eigenlijk Nihilisme of Nihilisten?
- De naam duidt het aan, Jean. Het is afkomstig van het Latijnsche woord Nihil, Niets... en wil zeggen dat de aanhangers er van, die zich Nihilisten noemen, niets goed vinden in de tegenwoordige maatschappij of samenleving. Die heeren vernielen alles wat onder hun handen komt; de dolk, de revolvers, ontplofbare bommen, verraad, alles is van hun gading om de wereld in beroering te brengen. Voor bedaarde en verstandige lieden zijn het menschen van middelmatige geestvermogens, die het dieven- en moordenaarsbedrijf uitoefenen, zooals een redelijk mensch koopman, geneesheer is of winkelier. En die schelmen verbeelden zich nog wel staatkundigen te zijn en de maatschappij naar hun zienswijze te kunnen hervormen. Maar zij hebben hoegenaamd geen begrip, hoe het raderwerk, dat samenleving heet, in elkander zit.
Dick Fann viel zichzelf in de rede.
- Maar ik zit hier op mijn praatstoel. Je vraag, mijn beste jongen, is er oorzaak van en heeft me op een wetenschappelijk vraagstuk gebracht, dat mijn stokpaardje is.
De beide reizigers waren voor den grooten porseleinen kachel gezeten, die het middenpunt uitmaakte der eetzaal van de restauratie Michel, die tevens dienst deed als hôtel. Zij hadden te Wladiwostok moeten afstappen, want zij bevonden zich zonder middelen om Larmette te vervolgen; om hem met den Transsiberischen spoortrein achterna te zitten, was er een ontzaglijke voorraad roebels noodig.
Daarom hadden ze in het hôtel Michel hun intrek genomen, ten einde daar het het verzoek aan den bankier van Dick Fann om belangrijke telegrafische remise per order, op een der banken van de stad.
Zij keuvelden, minder uit behoefte aan gedachtenwisseling, dan wel om het hen kwellend denkbeeld van zich af te zetten, dat op dit oogenblik Larmette, de aartsbooswicht. Fleuriane en haar vader meevoerde door de Siberische steppen, in zijn automobiel de Botera.
| |
| |
Het telegram was in den vroegen morgen afgezonden, het antwoord kon ieder oogenblik verwacht worden. Telkens wanneer de deur open ging, sloegen ze de oogen op, in de hoop de gestalte van den russischen telegraafbode op den drempel te zien verschijnen.
Maar aan hun verveling kwam weldra een einde. De telegraafbeambte meldde zich aan. Hij schudde zijn van regen druipenden mantel, en met helderen stem:
- Den heer Dick Fann? verluidde hij.
- Die ben ik.
- Telegram uit Engeland... vijf kopeken bestelloon.
Gelukkig hebben de zwervers nog eenig klein geld over. De bode ontvangt tien kopeken en verwijdert zich met een diepe buiging.
Het kabeltelegram luidt:
‘De Keizerlijk-Russissche Bank is geadvisserd. Zal op vertoon vijftigduizend roebel uitbetalen’.
- Laten we 't gaan incasseeren.
De beide reizigers hebben eenzelfde gedachte. Eenmaal van fondsen voorzien, zullen ze in staat zijn de vervolging van Larmette op touw te zetten. Een spoortrein, al is hij op de Trans-siberische lijn niet van de snelsten, wint het toch van een automobiel, die een moelijken weg heeft af te leggen, wanneer die moet leiden over heuvels, steenklompen en door zandig terrein.
Men zal Fleuriane en haar vader bevrijden..., den ellendigen roover bestraffen.
Zijn spoor is gemakkelijk te volgen. Bovendien kan men hem onderweg nog vatten. Wat is daarvoor noodig? Een eenvoudig telegram langs den Transsiberischen draad naar Irkoutsk enz., meldende de naderende komst der Botera, die als deelgenoot in den wedloop Parijs - Amerika - Parijs, de Vereenigde Staten en Alaska doorgetrokken is, de Behringstraat is overgestoken en langs de moerassige toendra's van Noord-Siberië is getrokken, om nu op het Oeral-gebied aan te sturen.
Dit zal voldoende zijn. De geestdrift de menigte, de recepties, de toasten met champagne, waarvoor ieder Russisch onderdaan een bizondere voorliefde aan den dag legt, zullen er toe bijdragen om den ellendeling die zijn gevangenen met zich voert, in zijn loop te vertragen.
Deze overwegingen houden de reizigers onderweg bezig, in de straten, die in kanalen zijn veranderd, zoozeer heeft de regen ze overstroomd. Zij staan voor het massief gebouw dat Keizerlijke Bank heet en treden de vestibule binnen.
Een der adjunct-directeuren ontvangt Mr. Dick Fann met de honneurs, die men een ‘beroemd detective’ is verschuldigd. Hij geeft zich nauwelijks de moeite, diens identiteitsbewijs in te zien, die de jonkman, altijd stipt in formaliteiten, wil onderzocht hebben.
Hij teekent een briefje af, overhandigt het een groom, dien hij heeft opgescheld. Deze zal het bedrag brengen. De bank betaalt met roebelbiljetten. Zij heeft op het oogenblik geen muntvoorraad, want goud neemt zij niet aan.
- Waarom niet? vraagt Dick verwonderd, want dat is bij banken toch wel usance.
| |
| |
De adjunct-directeur geeft hiervan een verklaring:
- Er bestaat momenteel een bende valsche munters. Mijnheeren, die het land afloopt. Zij geven geldstukken uit, die in gewicht, in kleur en in geluid goud evenaren.
- Maar als ze deze eigenschappen bezitten, waaraan herkent men dan dat ze valsch zijn?
- Aan den toetssteen, Mijnheeren... Men heeft ontdenkt dat ze vervaardig zijn van een nieuw soort metaal, in de wandeling argentaurum (verguld zilver) genoemd.
Terstond omschreef Dick Fann een gebaar van verbazing.
- Argentaurum... Is dat geen metaal, dat molecuulsgewijs veranderd is?...
- Door het bloot te stellen aan de werking van radium... Jawel, Mijnheer, dat is het juist, en u begrijpt dat zulk metaal niet gangbaar is. Als muntspecie heeft het geen waarde. Daarom handelen wij nu enkel met papier.
Dick luisterde niet meer.
Radium... overal na den doortocht van Larmette ontmoette hij dit. En toch bleef hij machteloos tegenover den juwelier, die onbeschaamd overal hinderpalen zette op zijn weg. Want hij twijfelde er niet aan dat Larmette de hand had in dezen omloop van valsche munt. Misschien vleide de ellendeling zich met de hoop, nu hij om het bezit der corindons een geweldigen strijd moest strijden, zich een andere bron te verschaffen van misdadig bijeen vergaard fortuin.
Zou hij de wereld met argentaurum doen overstroomen? Zou de geduchte worstelaar tot den fabelachtigen rijkdom te geraken, dien hij zich gedroomd heeft, door zilvergeld in schijnbaar goud te veranderen, waardoor een vijfstuiverstuk de waarde verkreeg van vijf gulden, een halfguldenstuk een gouden tientje werd?
Nijpend was deze gedachte voor den detective-amateur.
Van welk een reusachtige organisatie was zijn tegenstander dan wel het hoofd, nu men overal het werk zijner ontwaarde?
Voorzeker, het valt gemakkelijk een heirleger misdadigers aan te werven. Komt de chef te vallen, dan ontbindt zich deze bende, zij lost zich op en verdwijnt zonder verder een spoor na te laten. Maar om dat hoofd te kunnen genaken, dient men de maliën te kunnen verbrijzelen van het harnas, dat hem vrijwaart tegen heillooze nieuwsgierigheid.
De terugkomst van den groom maakte een einde aan deze overwegingen.
Fann stak de lias bankpapier van vijftigduizend roebels in zijn zak en nam afscheid van den minzamen adjunct-directeur.
Alles wel beschouwd, kon men nu handelen, zich op het spoor werpen van Fleuriane. En voorwaar, zoo zij werd gevonden, men zou afrekenen met Larmette.
Haastig keerden de reizigers naar den restaurant Michel terug.
Toen zij daar den reiswijzer raadpleegden, kwamen ze tot de minder aangename ontdekking, dat er maar één trein dagelijks van Wladiwostok vertrok, en wel te zeven uur 's morgens, zoodat zij nog zestien uren in het hôtel moesten vertoeven, de klok in de ontvangzaal wees drie uur in den namiddag.
| |
[pagina t.o. 224]
[p. t.o. 224] | |
Wacht, ik ben nog niet ten einde. Bladz. 228.
Paul d'Ivoi, Dick Fann.
| |
| |
Toch kon Dick Fann niet stilzitten, toch wilde hij handelend optreden.
- We gaan naar de telegraaf, zei hij, en seinen de aankomst van den automobiel Botera, tot nu toe overwinnaar in den wedloop om de wereld.
- Uitmuntend, antwoordde Jean. We moeten den schelm een hinderpaal in den weg leggen, dat houdt ons aan den slag.
Van de Keizerlijke Bank teruggekomen, had Dick Fann, in de hoop dienzelfden dag Wladiwostok te kunnen verlaten, zijn hôtelrekening vereffend. Geheel verdiept in de gedachte, haar die hij te zullen naderen, had hij een gedeelte van het geld, dat hem als restant van een bankbiljet van honderd roebels toekwam, in goudgeld aangenomen.
Men kan nooit weten welke gevolgen zulk een afgetrokkenheid zou hebben. De brave Engelschman zou het ondervinden. Hij had zijn telegram opgesteld en dit den geëmploieerde, die achter het ijzerdraad-netwerk was gezeten, overhandigd.
- Drie roebels, vijf kopeken, murmulde deze met het beschermend air, dat Russische beambten evenzeer kenmerkt als hun Fransche collega's.
Nadat de afzender een goudstuk had neergelegd op het blaadje, keek de geëmploieerde hem strak aan, wierp een schuinschen blik op de munt, nam vervolgens methodisch een fleschje uit zijn lade, doopte daarin een donkerkleurig staafje en zette dit tegen het metalen schijfje aan.
Dick Fann noch Jean Brot sloeg acht op deze manipulatie. Ze hadden het druk over de vermoedelijke uitwerking van hun telegram.
Een scherp gefluit trok hunne opmerkzaamheid. Met een vragenden blik richtte de detective zich tot den telegrafist. Deze lachte hem in zijn gezicht uit.
En voordat het tweetal rekenschap kon vragen over deze onvoegzame houding, werden zij onverhoeds aangegrepen door vrijpostige handen, die hun de duimschroeven aandeden, terwijl de telegrafist schreeuwde:
- Het zijn dieven!... Ze betalen met argentaurum!
Vier gendarmen omrigden de beide Europeanen. Met de brutale zekerheid, die hun eigen is, trokken zij de gevangenen naar den uitgang.
Maar Dick Fann, die zich terstond hersteld had, zeide:
- Een oogenblik. Wij staan er op, dat ons telegram wordt afgezonden.
De telegrafist bracht er tegen in:
- Met argentaurum kan de administratie haar kosten niet dekken.
- Neen, dat begrijp ik, ik zal u met roebelpapier betalen van de Keizerlijke Bank.
En tot de gendarmen:
- Sta mij toe in mijn zak te tasten en af te rekenen. Daarna zullen we ons verklaren.
Zijn toon maakte indruk op de Siberische Pandoeren, want zij gaven gehoor aan zijn verzoek. Hij betaalde het telegram, dat de beambte terstond begon over te seinen; overigens achtte deze zich gelukkig, des avonds aan zijn vrienden de arrestatie te kunnen vertellen van deze vreemdsoortige dieven.
De detective onderwijl zei tot de gendarmen:
- U vergist u zeer, Mijnheeren. Wij zijn geen dieven, maar wel bestolenen.
| |
| |
- Pooh! dat zeggen alle dergelijke luidjes.
- Wel mogelijk, maar wij zullen ons aan het gezegde houden, om de eenvoudige reden dat mijn metgezel een jongmensch is in mijn dienst, en ik zelf Dick Fann, detective bij de Engelsche politie.
- Hé!
De brave militairen krabden zich uit verlegenheid achter de ooren.
- Onze papieren zullen u de waarheid bewijzen mijner bewering, ging Dick kalm voort. De adjunct-directeur der Keizerlijke Bank kan getuigen dat hij mij vijftig duizend roebels heeft uitbetaald, en de kassierster van het restaurant Michel zal zich bepaald herinneren, dat ze mij dit argentaurum heeft terugeggeven van een honderd roebel-banknoot, waarmede ik onze hôtelrekening heb voldaan.
Verscheidene personen waren het Telegraafkantoor binnengekomen. Zij zagen en hoorden den detective met luide stem spreken, als iemand die gehoord wenscht te worden.
- Wel zoo! bromde een der aanwezigen, ze moeten de heele stad maar arresteeren, want allen loopen we kans argentaurum bij ons te hebben... Maar te wenschen ware het dat ze de munsters ervan te pakken kregen.
In Siberië, evenals in Europa, stelt het publiek zich gaarne partij tegen de politie. De onderofficier, die de gendarmen aanvoerde, wilde aan dergelijke vijandige betoogingen een einde maken.
- Mijnheeren, zei hij, uw beweringen zijn gemakkelijk te controleeren, en zoo het slechts van mij afhing, zou ik me haasten u in vrijheid te laten gaan. Maar ik heb strikte onders..., er is veel valsche munt in omloop, en het consigne luidt dat ik een ieder, die met voorkennis of onbewust verdacht geld uitgeeft, voor den Directeur van de Politie moet brengen.
De detective stelde den braven gendarm gerust met te zeggen:
- Leid ons daarheen, vriend. Wij denken er volstrekt niet aan, ons er tegen te verzetten. Ieder burger is verplicht het consigne van een soldaat te eerbiedigen.
En zoo bereikten allen in de beste wederzijdsche stemming het Kommissariaat van Politie. De sergeant verzocht zijn gevangenen in de wachtkamer plaats te nemen. Hij ging den Directeur verwittigen van de aanhouding en moest diens orders vernemen.
Het wachten was van korten duur. De onderofficier verscheen weldra weer met de beleefde uitnoodiging:
- Zijne Excellentie de Directeur-generaal wacht de heeren.
Hij wees hun den weg, doorliep met de reizigers een kleine gang, aan het einde waarvan zich een tweede openstaande deur bevond. Daar traden zij op een wenk van den onderfficier binnen.
Het was een ruim vertrek, waarin een man was gezeten van vijftigjarigen leeftijd, met hoogroode aangezichtskleur en een gelaat, dat door bakkebaarden en knevels, á la generaal Souworow, een krijgshaftige uitdrukking had.
De ontvangst was uiterst hoffelijk. Men legde er onverholen verwondering aan den dag voor den Engelschen detective, wat dan ook wel bleek uit de eerste woorden, waarmede onze koene reizigers werden begroet:
| |
| |
- Neemt plaats, Mijne Heeren... Ik heb het genoegen, Zijne Excellentie Dick Fann te ontmoeten?
Zijne Excellentie! Een bescheiden buiging was het antwoord van den jonkman.
- Het is ambtshalve mijn plicht, vervolgde de functionaris, uw verklaringen te controleeren. De onderofficier die u hier heeft gebracht, begeeft zich op dit oogenblik naar de Keizerlijke Bank en het Restaurant Michel... Ik twijfel hoegenaamd niet aan uw beweringen, doch mijn plicht eischt vervulling van formaliteiten.
De gevangenen bogen andermaal.
- Zoodra hij terugkomt, zijt gij vrij, Mijne Heeren. Een half uur zult u mij gezelschap moeten houden. En om dien tijd te bekorten, wil ik u verzoeken een kop thee te gebruiken... In dit hondenweer gaat niets boven een warmen dronk... Onvervalschte Chineesche thee zult u als Europeanen wel op prijs stellen, want ik weet dat uw landgenooten echte liefhebbers zijn van dit geurig preparaat.
Op dezen toon begonnen, werd het gesprek zeer vriendschappelijk. De samovar, het onafscheidelijk gereedschap van iedere Russische huishouding, zong zijn lied op het warm komfoor. Jean Brot nam de bediening waar, en weldra lieten allen zich het welriekend afgietsel smaken, dat het onaangenaam gevoel der onderweg opgedane stortbui geheel deed verdwijnen.
Plotseling werd er aan de deur geklopt. Een gendarme vertoonde zich.
- Wat is er? vroeg de directeur. Sergeant Boris is nog niet terug, denk ik.
- Neen, Excellentie.
- Welnu, wat verlangt ge?
- U dezen brief te overhandigen, dien men zoo even gebracht heeft.
De beambte reikte den directeur een lang geel enveloppe over, waarop met groot letterschrift de volgende regelen stonden:
DRINGEND.
Aan Zijne Excellentie Milkanowitch, Directeur der Politie.
Zonder verwijl te lezen!
- Wat heeft dit te beduiden? prevelde de geadresseerde.
- Daar niemand antwoord gaf, verbrak hij het couvert, haalde er een in tweeën gevouwen blad velijnpapier uit en begon te lezen. Maar nauwelijks had hij het schrijven ingezien, of hij sprong op met zijn oogen puilend uit hun kassen:
- Waar is de brenger? vroeg hij met schorre stem.
- De brengster, Excellentie, verbeterde de soldaat, want een twaalfjarig meisje bracht de missive.
- Nu ja, een meisje of de duivel, waar is ze?
- Vertrokken!
- Heb je haar laten gaan...
De hevigheid zijner ontroering noodzaakte den directeur een oogenblik tot zwijgen, de gendarm maakte er van gebruik om zich te verantwoorden:
- Men wist niet anders. Het raam was geopend om een troep misdadigers te
| |
| |
zien voorbij gaan, die naar het eiland Sacchalien worden getransporteerd... Het meisje had ons gezien... Ha! goed zoo! riep ze, ben jullie daar, nu hoef ik niet naar binnen te gaan. Hier is een brief voor den chef’. Ze gaf ons het enveloppe en liep toen hard weg... Nu, als het regent, ik wil het wel gelooven.
- Salaman...!
Het scheldwoord bestierf den directeur op de lippen. Met een afwerend gebaar scheepte hij den verbauwereerden sergeant af, en met de gevangenen alleen zijnde, vroeg hij wanhopig:
- Weet gij wie mij schrijft?
- Drommels, neen, u zult het wel weten, antwoordde kalmpjes Dick Fann, die aandachtig het tooneel had gadegeslagen.
De directeur blies zijn wangen op, en op een toon, waarin ongerustheid trilde, zei hij:
- Het nihilistisch Comité K. 57.
- Ah bah!
De vredige uitroep van den Engelschman bracht de drift van den politieman aan het zieden.
- Ah bah! U wilt zeker daarmee zeggen: Het zal mij geen zorg zijn, ik ben Engelschman, ik heb met de nihilisten niets uitstaande...
- Voor zoover ik weet, heb ik dat ook niet, hernam Dick even bedaard...
- Welnu, gij vergist u... Deze mededeeling geldt u speciaal.
En met een ontroerde stem, die stamerde omdat hij sneller het wilde uitbrengen, las hij hardop:
Excellentie Directeur,
Het Comité K. 57 beveelt u, de zich noemenden Dick Fann en Jean Brot achter slot en grendel te houden.
- Wat blieft u! riepen de belanghebbenden.
De directeur legde hun met de hand het zwijgen op.
- Wacht, ik ben niet ten einde. En met van lieverlede dalende stem:
‘Als u ze loslaat, zal van avond uw ongehoorzaamheid met een bom gestraft worden.’
- Dit is alles, zei hij met een zucht. Van avond heb ik dienst in den schouwburg. Een der grootvorsten woont de voorstelling bij, mijn ambt verplicht me in persoon daar tegenwoordig te zijn. Ik mag dus niet thuis blijven... En een bom, een bom, begrijpt ge.
Daarop met overreding:
- Ik ben dus genoodzaakt u te interneeren.
- Nu nog mooier! riep Jean Brot, zich niet langer kunnende inhouden, omdat Mijnheer kippevel krijgt, moeten wij gevangen zitten.
| |
| |
- We zullen ons tot onzen Ambassadeur wenden, kwam Dick tusschenbeide, en ik kan niet aannemen, dat dit misbruik van gezag, voortspruitende uit persoonlijke vrees, de goedkeuring zal wegdragen der hooge autoriteiten.
- O maar, zei de politieman naïef, ik kan het onderzoek op de lange baan schuiven... niemand heeft dan iets te reclameeren.
Jean was op het punt andermaal te protesteeren tegen deze schijnheilige manier om hen van hun vrijheid te berooven, doch Dick Fann liet hem daarvoor geen tijd:
- Excellentie Milkanowitch zal ons aanstonds vrij laten.
- Ik? stamelde de directeur... Gij begrijpt niet...
- Dat volgens uw opvatting uw belang het meebrengt ons vast te houden. Jawel, dat heb ik maar al te goed begrepen. Maar ik blijf bij mijn gevoelen, want ik zal u bewijzen, dat uw werkelijk belang juist het tegendeel is...
- Ha! laat eens hooren, als het u gelukt...
- U moet mij gedurende enkele uren gehoorzamen; dat is al wat ik van u verlang.
De metgezel van den detective hoorde hem met verwondering aan. Maar zijn verbazing was niets in vergelijking van den verstomdheid, die den mond van Milkanowitch tot een O vormde, die zijn wenkbrauwen in bogen herschiep en zijn blik wezenloos maakte.
- Enfin, kon hij met moeite uitbrengen, ga uw gang maar. Gij bezit de reputatie van een man die het onmogelijke kan verrichten... Zelfs in dezen uithoek der wereld hebben de dagbladen uwen lof verkondigd... Ik zal niet zoo dwaas zijn u gehoor te weigeren.
Met een zweem van voldoening hoorde Dick hem aan. Het was hem niet onverschillig dat zijn faam tot Wladiwostok was doorgedrongen.
- Zoudt u mij eenige vragen willen veroorloven? hernam hij kalm.
- Zoovele als u maar wilt... Aan goeden wil ten uwen aanzien ontbreekt het mij niet..., en zonder de bedreigingen welke de ellendelingen maar al te vaardig ten uitvoer brengen...
- Goed! Laten we volgens orde en regelmaat redeneeren! U zijt bang voor een nihilistischen aanslag jegens uw persoon?
- Bang!... Bang!... brabbelde de functionaris... Het is geen bangheid...
- Nu... vrees dan, zullen we het noemen, hernam de Engelschman. Maar die vrees zult ge morgen even goed hebben als nu...
- Natuurlijk, die bandieten zijn verschrikkelijke vlegels.
- Maar niet als ze in de Baikalmijnen of in de strafkolonie van Sacchalien zijn.
- Zou het dan, waarde heer, hernam Dick, niet verkieslijker zijn iets te wagen om hen te pakken, dan niets te doen en hen stilletjes hun gang laten gaan om hun heillooze daden ten uitvoer te brengen?
De vraag bracht op de gelaatstrekken van den directeur een komische uitwerking te weeg.
- Bij den heiligen Stanislaus Newsky! de taak stellen is ze ook vervullen... Ze te pakken is de droom van iederen politieman, alleen...
| |
| |
- Alleen, schertste Dick, moeten we er de hand aan slaan... Welnu, mijn waarde, ik zie de zaak niet zoo onmogelijk in als u schijnt te doen.
Een hernieuwde uitroep van verbazing volgde op dit gevoelen van Dick Fann. Deze glimlachte vermakelijk.
- Mijne opinie verwondert u, hernam hij, omdat u over de zaak niet hebt nagedacht.
- Niet nagedacht? Zoudt u dat denken?
De Russissche politieman herhaalde het gezegde op een toon van ergernis.
- Niet nagedacht, zei hij, over de arrestatie van de nihilisten!... Maar ik denk aan niets anders sedert dat verwenschte in omloop brengen van valsche munt... daaraan alleen, ge kunt het gelooven.
En opeens zijn blik vestigend op den Engelschman:
- Ja, u denkt dat het zoo maar van een leien dakje loopt. Welnu, zeg me maar eenvoudig eens waarom de nihilisten u gevangen willen houden.
Dick en zijn reisgenoot wisselden een blik van verstandhouding.
Het ging niet aan over Larmette en over radium te spreken... Dat zou de zaak onnoodig hebben ingewikkeld, omdat men niet in staat was iets tegen den juwelier te bewijzen. Zeer zeker, de twee reizigers hadden de overtuiging dat de vreeselijke kampvechter met de valsche munters gemeene zaak maakte; het radium, de noodzakelijke factor, verried de hand die hij er in had... Maar de stoffelijke, de materiëele bewijzen ontbraken.
Op lossen toon hernam dan ook Dick Fann:
- Waarom men ons gevangen wil hebben... Wel tien gangbare verklaringen kan ik er u van geven.
- Een enkele is mij voldoende.
- Gaarne. Ik als Engelschman, en mijn jeugdige vriend... een Canadees... zijn beiden beschermelingen van Groot-Brittannië, dat zijn landskinderen of aanverwanten nooit verlaat.
- Verder?
- Verder..., als we slachtoffer zijn van een willekeurige arrestatie, beroepen we ons op den Engelschen gezant. U wordt naar St. Petersburg ontboden om ophelderingen te geven... Een ondergeschikte van weinig beteekenis vervangt u te Wladiwostok. Er verloopt een maand, zes weken, misschien twee maanden, waarin de bandieten vrij spel hebben om hun valsche munt in omloop te brengen.
De directeur liet zijn vuist op zijn schrijfbureau neerdalen.
- Voor den drommel, dat is waar! riep hij; als ik weg ben, zou ik niet weten wat ze hebben te vreezen.
- Dat is zeker, bevestigden de reizigers met een zweem van ironie.
De ambtenaar, wiens beroepsijdelheid werd gestreeld, aanvaardde grifweg een onderstelling, waarop nog wel iets viel af te dingen.
- Maar wat stelt ge u eigenlijk voor? murmelde de politieman.
- Vooreerst ons die vrijheid weer te geven.
- U te ontslaan!... Er valt niet aan te denken... de bedreigingen in dezen verwenschten brief...
| |
| |
- Luister naar mijn woorden, waarde heer. Als wij ontslagen zijn, zal het Comité K. 57 zich beschouwen als door u te zijn uitgedaagd... Het bereidt zijn bom voor hedenavond.
- Zijn bom... bromde de Rus. U spreekt er over alsof het een knallende flesch Champagne is, al is die ook voor u niet bestemd.
- Neen, maar ik neem het op mij dien te keeren, en ook het individu dat er mee wil spelen.
- Gij?
- Ik.
Zijne Excellentie Milkanowitch zag den jonkman met onverholen verbazing aan.
- Bij den heiligen Stanislaus, zei hij eindelijk, gij twijfelt aan niets...
- Aan niets wat mogelijk is, verbeterde de liefhebber-detective. De drager van een bom is een wezen van vleesch, bloed en beenderen als wij; om zijn bom te kunnen werpen, moet hij zich op weg bevinden van uw loge in den schouwburg; de onderstelling is niet gewaagd, dat zijn arrestatie slechts een eenvoudige kwestie is van behendigheid.
- En van moed, zei Milkanowitch op een toon van overtuiging, want als die dwepers zien dat men hen te pakken heeft, aarzelen ze geen oogenblik de losbarsting van hun helsche machine te bewerken, met opoffering van hun leven, om dit ook hem te benemen, die de hand op hen legt.
Zoo hij gedacht had den Engelschman vrees aan te jagen, moest de Rus zich teleurgesteld gevoelen, want Dick antwoordde met een schaterlach, zeggende:
- U erkent zelf dat mijn spel nog wel zoo gevaarlijk is als het uwe.
- U blijft dus bij uw voornemen?
- Ik voeg er zelfs aan toe, mijn verzoek recht te laten wedervaren, zoo u althans niet beducht zijt voor gevaar in mijn gezelschap.
Een politieman te vragen of hij terugdienst voor een ondernemen, is een zeker middel om hem alles te doen wagen. Milkanowitch zette een hooge borst:
- Ik zal het gevaar trotseeren, Mijnheer Dick Fann.
- Ik was er zeker van, hernam de detective met zulk een luchtige ironie, dat ze den Rus onopgemerkt ontsnapte. Mag ik u nog verzoeken mij... de leiding van het werk te gunnen? Ik geloof dat ik al mijn welslagen te danken heb aan de volkomen vrijheid in mijn bewegingen, en meer nog aan de wetenschap van het doel waarnaar mijn handelingen gericht waren.
En daar Milkanowitch zijn zware grijzende wenkbrauwen fronste, voegde Dick eraan toe:
- Oh! als u geen vertrouwen in mij stelt, beschouw het dan alsof ik niets heb gezegd.
Maar een politieman, die beheerscht wordt door de hoop op een belangrijke vangst, kan geen tegenwerpingen maken.
- Welnu!... Mijnheer Dick Fann, staat u mij borg voor het welslagen...?
- Met mijn leven, was het vaardig antwoord van den jonkman.
- Daarheen wilde ik u hebben... Van dit oogenblik af zijt ge de bevelvoerende persoon.
| |
| |
Dick boog andermaal het hoofd, sloeg bescheiden zijn oogen neer, om de plotselinge flikkering van zijn blik te verheelen, en terwijl zijn gewone koelbloedigheid van lieverlede was teruggekeerd, zei hij:
- Mag ik allereerst van u vernemen welken weg uw rijtuig zal volgen bij uw gaan naar den schouwburg en terugkeer van daar?
De Rus keek onrustig om zich heen. Dick boog zich naar hem toe en zei fluisterend:
- De nihilisten dienen dien weg te kennen, geneer u dus niet om luid te spreken.
- Bij het heengaan en terugkomen zullen we de Penskayastraat nemen, Sacchalien-prospect en het Schouwburgplein.
- Goed. U zult wel order willen geven aan uwen koetsier, dat hij van dezen aangewezen rit niet afwijkt.
- Dat zal ik.
- Best. Wil nu den braven gendarm Boris binnenroepen; u hebt hem zoo even een weinig hard aangepakt; zie dat u van hem een zoo volmaakt mogelijk signalement krijgt van het meisje, dat den Comitébrief K. 57 heeft gebracht.
De directeur Milkanowitch, door de onwrikbare zekerheid van den detective overbluft, maakte geen tegenwerping meer. Hij schelde en liet Boris ontbieden.
Een minuut later wist de Engelschman dat het twaalf- á dertienjarig meisje gekleed was in een langen cape met kap, waaronder de gendarmen een oude bruine japon hadden gezien met een geruit rose-wit schort. Wat de aandacht der militairen almede had getrokken, was licht-blond haar, een mager gezichtje en sprekende blauwe oogen.
- Die flikkerend, maar ietwat verwilderd rondkeken? Is het niet?
Boris zag den detective met verbazing aan.
- U hebt haar dus gezien?
- Wel mogelijk.
Op een stilzwijgend teeken van Dick ontsloeg Milkanowitch den gendarm van een verder verhoor, en toen de deur achter den braven man dicht viel, vroeg ook de directeur even als zijn ondergeschikte:
- Gij hebt haar dus gezien?
- Bij benadering, ja, antwoordde Dick Fann.
Onderwijl de directeur hem met onthutsten blik aanzag, omdat dit antwoord hem klaarblijkelijk onverstaanbaar toescheen, gaf Dick hem een nadere verklaring:
- Dit kind was met de gevaarlijke overgave van een dreigbrief belast, het is beslist een pupil van de nihilisten... de dochter van een boef, een banneling, door de vereeniging aangenomen en afgericht op het volvoeren eener misdaad in de naaste toekomst. Gij weet aan welk een opleiding, aan welke ontberingen, zenuwoverspannende afdwalingen deze beklagenswaardige wezens blootgesteld zijn, om later zoogenaamde ‘illuminaten’ te worden, die geen bewustzijn hebben van een schrikwekkenden aanslag op de maatschappij en de menschheid in het algemeen.
| |
| |
Verbaasd hoorde Milkanowitch hem aan.
- Ik zou zeggen, dat u met onze nihilisten in aanraking zijt geweest, stamelde hij.
- Dat juist niet. De misdadigersbent gaat overal op dezelfde manier te werk. Zij weten het, deze zielekenners van het kwade, dat om een onverlaat zoo ver te brengen dat hij voor niets terugdienst, nooit aarzelt, geen wroeging of geweten meer kent, men hem in prille jeugd moet aanwerven, zijn lichaams- of physiek evenwicht vernietigen, en men zoo doende van hem een abnormaal wezen en ergen zenuwlijder kan maken.
En op meewarigen toon ging hij voort:
- Twaalf... dertien jaar,... er is nog hoop... Ik heb een verzoek aan u, Excellentie.
- Het is u toegestaan...
- Wacht even! Zoo dit kind, naar ik vermoed, deel uitmaakt van de bende die wij trachten te overrompelen, dan wensch ik dat deze onschuldige niet naar de hel der galeien wordt verwezen.
- Wat zou ik er aan kunnen doen?
- U moet haar een plaats bezorgen op de eerste stoomboot die van Wladiwostok naar Europa vertrekt. U zendt haar naar Londen, tot Mistress Phillips, een nicht van mij, die ik van haar komst zal verwittigen. Een goede voeding en vredig bestaan zullen het arme kind de gezondheid terugschenken.
- En wat zal Mistress Phillips van haar maken? riep de Rus, zijn verbazing niet trachtende te verheelen... Wat moet die uitvoeren met dit bloempje der galeien?
- Een eerzame vrouw van haar maken, antwoordde de detective op zulk een zachtzinnigen en medelijdenden toon, dat Jean Brot de tranen in de oogen sprongen en zijn lippen bovenmatig trilden.
- De patroon is toch een innig-braaf man, overdacht de guit bij zichzelf.
- U moet over voldoende politiemacht kunnen beschikken, en deze verspreid opstellen in de wijk Penskaya en de Sacchalienbuurt.
- Dat gaat gemakkelijk.
- Ook in der parallel loopende straten dienen agenten aanwezig te zijn, om op een teeken mijnerzijds ieder verdacht huis te omsingelen en van verschillende kanten aan te tasten.
De Rus keurde alle deze maatregelen goed.
- En uw signaal is?
- Het nummer aanwijzen van het huis, dat moet aangetast worden. Onderstel dat het 33 is, dit cijfer wordt met twee drieën geschreven, drie en drie.
- Natuurlijk.
- Dan geef ik drie op elkander volgende fluitstootjes, daarop een pauze, dan weer drie stooten.
- Goed zoo... Ik zal aan mijn detachementchefs dienovereenkomstig orders uitdeelen.
- Er schiet dus niets meer over dan ons nu in vrijheid te stellen.
| |
| |
Juist toen Dick Fann deze laatste woorden uitsprak, maakte de onderofficier, die uitgezonden was om de bewering der reizigers te verifiëeren, zijn opwachting.
- Wel?
- Alles is naar waarheid. Excellentie, antwoordde de militair met het gebruikelijk saluut.
Een allerbeminnelijkste glimlach verscheen op de lippen van den directeur.
- In dit geval, Mijne Heeren, mag ik u geen oogenblik langer ophouden.
En met een krachtigen handdruk fluisterde hij den detective in het oor:
- Ik vertrouw u mijn leven toe, Mijnheer Dick Fann; ik heb een vrouw en vier kinderen.
Met een oogknippen gaf Dick den man te kennen dat hij hem had begrepen, en gevolgd door Jean Brot, die aan het mijmeren was geraakt, verliet hij het vertrek. Een kwartier later traden beiden het Restaurant Michel binnen.
De hôtelhouder, reeds op de hoogte van het avontuur, door een bezoek van den onderofficier der gendarmerie, bood den Excellenties zijn excuses aan van hun des onbewust(?) valsche munt te hebben gegeven, en wenschte naar de helsche machten de schurken die dergelijk metaal in omloop brachten waardoor de persoonlijke vrijheid van eerzame lieden in gevaar moest geraken. Maar zijn welsprekendheid ging te loor in de afgetrokkenheid van Dick Fann, die zich tot schrijven neerzette van een brief, in deze bewoordingen vervat:
Aan Mistress Phillips,
Tottenham Road, London W.C.
Het heeft u altijd leed gedaan, waarde Nicht, geen kind te bezitten, waaraan ge uw liefde kunt wijden... Er valt thans voor u een zieltje te redden, een ontdaan gestel de gezondheid en kracht terug te geven, die door noodlottige omstandigheden verloren zijn gegaan. De naam van het kleine meisje is mij voor alsnog onbekend. Een telegram zal u hiervan verwittigen, zoomede van de boot en de vermoedelijke aankomst van den steamer, die haar tot u zal brengen.
Ik weet dat ik rekenen mag op uwe erkentelijkheid, nu ik u dit verlossingwerk kan opdragen.
Uw toegenegen neef.
Dick Fann.
Hij verzegelde en frankeerde den brief, wierp dien vervolgens in de postbus van het hôtel, en Jean met een handbeweging tot zich wenkend, zei hij tot den hôtelhouder:
- Wij wenschen in onze kamers te dineeren. Na al de emoties van dezen dag verlangen we op ons gemak te zijn en niet meer in de ontvangzaal te verschijnen.
De aangesprokene vond dit zeer verstandig, maar het wijdloopig betoog van den hôtelhouder vond geen gretige hoorders, dezen waren de trap reeds opgegaan, die leidde naar hun vertrekken.
|
|