het om de rol te spelen van de gefêteerde kunstenaar.
Een boekje publiceren is hem duidelijk een gruwel. Moet dat nou? Iedereen publiceert boekjes. Iedereen probeert krampachtig het hoofd boven het maaiveld uit te steken. Met als gevolg, wilde Jules Dister dan nog wel kwijt, dat dat hele maaiveld een kop hoger komt te liggen, waarna de kermis weer opnieuw moet beginnen.
En inderdaad, wie om zich heen keek, in het zaaltje boven café 't Knijpke, moest constateren dat maar weinigen geen boekje hadden gepubliceerd of een tentoonstelling ingericht. Zo waren er alleen al vier auteurs van de eerdere vlam-boekjes, aan wie dan ook een extra woord van welkom werd gewijd, alsmede aan de vormgevers en illustratoren van deze boekjes.
Al deze mensen die minimaal één boekje hebben gepubliceerd of een tentoonstelling ingericht, wonen in het Jekerkwartier, het zuidelijk deel van de binnenstad waar de Jeker zich verliest in takken, maar zich ook weer hervindt, vlak voor haar einde in de Maas.
In de driehoek tussen Kakeberg, Helpoort en Stokstraat flaneren ze en promeneren ze en stappen hun café binnen. En het is precies op een slagader van deze buurt - de Lenculenstraat - dat Jules Dister in de jaren zeventig kwartier heeft gemaakt. Dáár scharrelt hij achter het raam, ogenschijnlijk ongeïnteresseerd, maar alert, zijn handen zijn zó bij het toetsenbord. Passanten met één of meerdere isbn's op hun rug gaan dit huis niet altijd ongestraft voorbij. Zij kunnen er rekening mee houden dat zij een paar dagen later op de divertissemente achterpagina van het universiteitsblad terechtkomen, ontleed tot op het bot van hun armzalige ambitie.