| |
| |
| |
Mijnheer Pisalsky
Ofschoon de zakkenrollersschool van mijnheer Pisalsky het moest stellen zonder de subsidie van Rijk of Gemeente, floreerde het instituut én door het aantal leerlingen én door de wijze, waarop de betaling van het lesgeld werd geregeld. Het systeem van afbetaling sloeg het ei van Columbus wel niet helemaal van de plank, maar het had toch als oplossing van een schijnbaar moeilijk probleem z'n weerga niet. De leerlingen deden examen in een andermans binnenzak en legden het resultaat in handen van de leermeester, die, naargelang van het succes, lofsprak of misprees.
De school van mijnheer Pisalsky bestaat niet meer. Er viel een bom op het gebouw, waar de onderneming was ondergebracht. Het instituut ging in vlammen op en de pop met de bellen werd onder puin en as begraven. Of Pisalsky nog leeft en zich in ons land bevindt, is niet bekend. Hij vertoont zich niet meer op de vlakte, wordt althans niet meer gezien in de stamkroeg van het zware gilde, waar hij vroeger z'n bittertje dronk en met z'n vibrerende baardje achter een krant de gesprekken zwijgend aanhoorde, tot het spraakwater z'n lippen had bereikt en z'n ironie begon te functionneren. Vast staat, dat Pisalsky voor de zelfkant van buitengewone betekenis is geweest en als vraagbaak nimmer in gebreke bleef. Hij had in Polen, z'n geboorteland, een graad behaald, die hem het recht gaf, zich als professor in de binnenvoeringtechniek aan te dienen en - bij de klopjachten de aardbol rond - z'n parate kennis opgevoerd tot een volmaaktheid, die hem in staat stelde, ook de nevenvakken op crimineel gebied te overzien. Hij kon een ieder, die op link uitging, met raad dienen en zou - aangenomen, dat hij nog in leven is - de heer Voordewind op het matje kunnen roepen, teneinde de excommissaris bij te brengen, dat een veroordeling op louter vingerafdrukken niet alleen strijdig is met eisen,
| |
| |
die aan een toonbare bewijsconstructie gesteld mogen worden, maar bovendien nog getuigt van een gevaarlijke onkunde. Gevaarlijk voor de verdachten, wel te verstaan. Want vingerafdrukken kunnen worden uitgeleend, gehuurd of gekocht!! Dat is voor de Polen, Fransen, Engelsen en zo meer geen nieuwtje, maar het blijkt, uit de bewering van de heer Voordewind, dat het hoogstbelangrijke feit nog niet bekend is aan een opperste van de opsporingsdienst, wiens taak het was, bewijzen tegen verdachte personen bijeen te brengen en op de hoogte te blijven van de technische vorderingen op het gebied van de misdaad.
Vingerafdrukken kunnen met, en zelfs zonder medeweten van betrokkenen, gebezigd worden om er het een of andere voorwerp mee te bestempelen, te besmetten mogen we zeggen. Het komt weinig voor, omdat de pleger van een misdrijf er meer belang bij heeft, in het geheel geen sporen achter te laten. Maar het is mogelijk, uit wraakzucht of drang tot misleiden, het kunstje te vertonen. Zo'n proef zou er allicht toe bijdragen, de hoge lof van de vingerafdruk, bij de bewijsvoering, een octaaf lager te zingen... en wettigt meteen het beroep van de verdachte op de feiten in de practijk.
Het is niet raadzaam, in bijzonderheden af te dalen; de lezer, die geen kraak op het oog heeft, kan het zonder instructies stellen; en de lezer met ambitie voor grotestijl akkevietjes behoort z'n vak te kennen. De bedoeling was, een illusie te signaleren. Bij een oud proces in Frankrijk kwam aan het licht, dat men de vingerafdruk van een onschuldige op de plaats van het misdrijf had achtergelaten. Het overbrengen van het verraderlijke merkteken was geschied door middel van een ei. Hoe men daarbij te werk gaat? Die vraag kan slechts beantwoord worden op een zitting met gesloten deuren.
Het instituut van mijnheer Pisalsky werd getroffen en vernietigd. Sommigen mogen er de toorn des hemels in ontwaren, weer anderen zullen de moffen de schuld geven; feit blijft, dat de leerlingen van de grote meester over de werelddelen zijn verspreid en zich in alle moge- | |
| |
lijke valuta's behelpen, tot heimwee naar de geboortegrond hen dwingt, de Amsterdamse, Rotterdamse of Haagse tram als arbeidsveld te kiezen en met de ontrolde navorderingsformulieren -46, -47, -48, -49 genoegen te nemen.
Onder de legio behartigenswaardigheden, die Pisalsky de in sommige opzichten wat achterlijke zware jongens in de lage landen wist bij te brengen, behoort ook het overtroeven van de censuur in de gevangenissen, tuchtscholen, doorgangshuizen, etc. etc. Directeuren, adjuncten, vertegenwoordigers van het O.M. en rechtercommissarissen censureren voorschriftmatig of met lofwaardige ambitie. Ze zijn vaak overbelast en schuiven dan een deel van de vreugd, of de marteling, af op hun ondergeschikten, die in hun onnozelheid al evenzeer vermenen, dat ze lezen wat er wérkelijk in de brieven gezegd wil zijn. Zij hebben nimmer gehoord van mijnheer Pisalsky, die zich in Nederland buiten schot wist te houden. Ze kennen noch de vent noch diens systeem, dat het censureren van de brieven der gedetineerden tot een aanfluiting maakt. Ze hebben wel eens het vermoeden gehad, dat er met codes gewerkt werd en bepaalde hoofdletters als sleutels dienden. Bij die veronderstelling is het gebleven. Ze lezen, wat er ogenschijnlijk staat en geven hun fiat aan het doorzenden van berichten, die onder geen voorwaarde het gesticht hadden mogen verlaten.
Als Pisalsky in een zwak moment het geheim van z'n systeem aan de justitie zou openbaren, behoefde geen tijd meer besteed te worden aan het napluizen van onbenulligheden en konden zij, die er mee belast zijn, nuttiger arbeid verrichten of vroeger naar huis gaan. Eén kik van de grote meester zou het vermoeden van het gebruik van codes voorgoed wegnemen, want een heel wat simpeler methode is al jaren in zwang en nog steeds niet ontdekt, gezien het otteren van de censor, in de waan, dat hij het liefdesverlangen van de ingeslotenen onder ogen heeft of uitingen van berouw en beloften van beterschap de ware inhoud van het schrij- | |
| |
ven behelst. Het censureren is absoluut waardeloos; het belemmert in geen enkel opzicht het vertrouwelijk corresponderen van het zware gilde, dat alle berichten omtrent het lopende proces of tips aangaande nieuw misdrijf naar buiten zendt en zich gnuivend amuseert om de kopzorg, die de directeur van de strafinrichting of mijnheer de officier zich maakt.
Anders staat het met de briefwisseling van de kruimelaar, de gelegenheidsdief, het kleine mannetje, dat om het een of andere snertgeval in de lik verzeilde en, evenals in de vrije maatschappij, de klappen krijgt en in de knel raakt. Hij is meestal slecht ontwikkeld, weet bij het schrijven de woordwaarde niet van hetgeen hij neerpent en vergeet, dat er een gepromoveerd jurist op het vinkentouw zit, om het net dicht te halen.
O, ja, het kleine mannetje, schuldig of onschuldig, krijgt een advokaat, soms zelfs een advokaat, die wat voor hem doet, niet alleen even vlak voor de zitting komt vertellen, dat hij niet verplicht is, een pleidooi te houden. Er zijn toegewezen verdedigers, die zich de moeite nemen, het dossier in te zien en van de zaak, die hun is toevertrouwd, niet minder afweten dan de rechters. Maar kleine gevallen van dito mannetjes zijn en blijven lopendeband-akkevietjes. Aan kruimeldieverij valt voor de verdediger geen eer te behalen; het belooft geen vette koppen in de kranten en brengt geen geld in het laatje. De vergoeding, die toegewezen advokaten genieten, is maar heel povertjes, staat op geen stukken na in verhouding tot de kosten, die worden gemaakt, om het bewijs van schuld te leveren. Er kan niet worden verwacht, dat een verdediger uit rechtsbesef of liefde voor het nobel officium in eigen zak tast. Wil een advokaat in strafzaken naam maken, dan kan hij bij de jongens van de grote stijl vinden, wat hij zoekt; en wil hij bovendien ook financieel wijzer worden, dan kan hij zich - vaak dank zij de naam, die de zware knullen hem bezorgden - gaan interesseren voor cliënten met een balk in hun blazoen en een accreditief op de bank. Ook voor hén geldt het censureren niet; de advokaat verzorgt
| |
| |
de correspondentie! Brieven, aan hem gericht, mogen niet worden geopend. Ze zijn taboe en kunnen bij het onbeperkte bezoek worden besproken en opgesteld. Er kunnen dan allerlei maatregelen worden uitgestippeld, teneinde de aanklacht te verzwakken, de aanwijzingen te verdoezelen of de getuigen te bewerken. Is de advokaat er voor in, dan is de bank er goed voor. Mijnheer de officier zit intussen de brieven van de kruimelaartjes te lezen en zet naarstig strepen...
Pisalsky lacht!
Pisalsky, de spotzieke schurk, lacht boekdelen, ongeschikt voor publicatie...
We horen Lem mekkeren en zien, hoe schrikwekkend zijn zwarte ziel afsteekt tegen de witte bef, die de spotvogel zich heeft voorgebonden, om op zijn beurt requisitoir te houden en de duivel te pleizieren. Hij strijkt met z'n uitgestudeerde vingertoppen de fronsen uit z'n bef, zet z'n baret op uiterstgestrengelijk en steekt van wal:
Edelachtbare heren, mijnheer de griffier!
Als de heer Voordewind, gepensionneerd commissaris van politie, U allen bekend, in z'n gedenkschriften te kennen geeft, dat onder de vele misdrijven, die de rechtbank krijgt te behandelen, oplichting tot de lafste en verachtelijkste behoort, dan kunnen wij dat uit hoofde van inzicht of ervaring onderschrijven. Met inbrekers, die ons adres overslaan, kunnen we nog enigszins sympathiseren, maar oplichters, dat addergebroed, dienen genadeloos vervolgd te worden in ons streven naar een reptielvrij Nederland...
Ik verzoek de tribune, niet te applaudisseren!
Het is mij, edelachtbare heren, mijnheer de griffier, bekend, dat vele, ja bosjes mensen op een niet onwettige wijze worden opgelicht door overigens keurige heren, die bij een ‘houdt de dief!’ geen ogenblik naar zichzelf zullen grijpen, maar met alle ijver, die de goede burger betaamt, siert en kenmerkt, trachten, het ontsnappen van de benarde gannef te beletten.
| |
| |
We weten bovendien, dat sommigen van die keurigen vrij grote bedragen schenken aan de reclassering en op liefdadigheidsconcerten op de voorste rij zitten, stijfdeftig in het zwart en met gezichten, die zich volkomen hebben aangepast bij het gewicht der omstandigheden. Zij zijn, ontdaan van alle franje, de voedstervaders van de getolereerde zwendel, die de woninglozen hun spaarduitjes ontfutselt, in ruil voor bouwvallen, door listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtselen als hechte landhuisjes aangesmeerd. Hoe, edelachtbare heren, moeten we ze noemen, die andere categorie der keurigen, die hun nachtwaker op het hart binden, jegens de boeven actief te zijn, maar, speculerend op het hopen en hunkeren van ongeneeslijke zieken, hun waardeloze stroopjes, kruiden, poeders of pillen als probaat middel aan de man brengen tegen enorme winsten. Het is juist, te beweren, dat oplichting een laf en verachtelijk bedrijf is, maar dan ook alle oplichterij, in welke vorm ook, zo noemen en straf aanpakken. Dan niet langer onderscheid maken, noch in gedenkschriften, noch in de rechtszaal, tussen de handelingen van het gewone- en het uppergaaies! Gaaies is gaaies!
Stilte, daar op de tribune!
Dan ook ingrijpen zonder aanzien des persoons, diens adres of maatschappelijke positie. Dan ingrijpen zonder verwijl, om te voorkomen, dat de laatste centjes, uitgeteld op de dekens van zo menig sterfbed, worden weggegrist door het keur der keurigen, dat zich gestreeld voelt bij het signaleren van minderwaardige practijken van het vulgus in de achterbuurten. Het ligt niet in m'n bedoelen, edelachtbare heren, mijnheer de griffier, U een hoofdknikken af te dwingen door het schilderen van uitersten. Ik zou nog kunnen spreken over de geraffineerde wijze, waarop polissen van allerlei aard door juristen in elkaar worden gekonkeld, om de verzekerden te neppen. Vergeef het bargoense woord! De voorwaarden
| |
| |
in sommige polissen zijn zo knap gesteld, dat men welhaast moet gaan twijfelen aan de bedoeling om na het opstrijken van de premies, jaar in jaar uit, ook te betalen als de termijn verlopen is of de omstandigheden het eisen. Er zijn daarnaast de milder vormen van wat ik dan nu maar handelspractijken zal noemen. Waar komt de onuitputtelijke voorraad antiek vandaan?! Hebben uw voorvaderen - ik ben een Pool, edelachtbare heren - dan allen meer dan twintig propvolle kamers en zalen bewoond, rekening houdend met de belangen van het nakroost, dat scheepsladingen aan antiek meubilair naar het buitenland verzond en nog steeds nieuw antiek weet te ontdekken? Is alle zalm, die als zodanig wordt verkocht, zalm? Kunnen alle nieuwe haringen een eed zweren op hun jeugd? Zijn alle schoollaarzen ijzersterk en alle als zodanig aanbevolen stoffen wasecht, kleur-houdend, krimpvrij of waterdicht? Is het adverteren van toekomstvoorspellers, hoe dan ook, een poging tot bedrog of bedoeld als een grootmenselijk streven, het aantal ongelukkige huwelijken wat te verminderen? Bevatten alle versterkende middelen, die als zodanig worden aangeprezen, de oerkracht, die men garandeert? Wat te denken van het pure virginia op zo menig sigarettendoosje en het wijnazijn op de flessen, die een gevaarlijk bocht inhouden? Kan de samenstelling van alle overheerlijke worst een onderzoek verdragen? En is, edelachtbare heren, om op uw eigen terrein te blijven, een dagvaarding, doorspekt met juristenbargoens, een poging, het inzicht van de beklaagde te verhelderen of te verbijsteren? Is zo'n aanvullen van het gevangenismenu met versnaperingen uit de Latijnse gaarkeuken een hoon of een concessie van de universitair gevormden aan de analfabeten?
Het is maar een vraag, edelachtbare heren. Het wemelt in m'n notitieboekje van kwesties, die dringend een antwoord behoeven. Ja, ik geef toe, dat ik mijn leerlingen de wereld instuurde als missionarissen van het Willens en Wetens, die bij eventuele tegenslagen
| |
| |
geen al te opzichtig verdriet zullen tonen. In de stamkroeg waar ik m'n bittertje sipte, hebben velen aan m'n lippen gehangen. Toehoorders, wel te verstaan! Groot is mijn invloed op de jongens van de vlakte geweest, maar bedenkelijker het feit, dat ik mijn antimaatschappelijke beschouwingen sluitend wist te dekken met grepen uit de practijken der braven, wier door de wet bestendigde straffeloosheid deed denken aan het erelidmaatschap der coloradokevers van een coöperatie voor aardappelboeren.
Niet lachen, daar op de tribune!!
Het beginpunt van mijn levensreis lag in Polen en het eindpunt zal waarschijnlijk in Nederland liggen, waar men, evenals overal elders, inbraak onzedelijk noemt, maar zich gnuivend amuseert om een geslaagde kraak in een juwelierszaak. Ik heb me als schurk, die niet ontkende, schurk te zijn en er de consequenties van aanvaardde, meermalen geamuseerd om het stel mummies achter de groene tafel in de gerechtshoven, edelachtbare heren. Ik heb vertegenwoordigers van het Openbare Ministerie gekend, die meer wisten van de dooie Romeinen dan van de levende mens! En er zijn nog steeds officieren van Justitie, die meer weten van Saturnalia in Rome's verdorven oudheid, dan van de woningtoestanden in de Huiveringdwarsstraat.
Sta mij toe, mij aan U voor te stellen als een visioenair der ongezelligheid, die in het scherper bewapenen van de politie - om eens iets te noemen - een symptoom der wereldstuiptrekking ontwaar. Vroeger was ik, zo ongeveer bij m'n twaalfde borrel, aan de hoogste noot van mijn aria. Ik begon rond te huppelen als een strandvlo in de wittebroodsdagen. Ik hoorde magische trommels, die hun best deden, het ras der vermoeidheid wat op te porren. Ik danste, edelachtbare heren, mijnheer de griffier, met Themis, de ontfutselde bruid van Jupiter, van en naar de tapkast, viel van de cakewalk in de double skuffle en van de bitter op de straffe catz. Ik eiste bigger and better lynching met een beroep op m'n blauwe neus en de andere kenmerken van
| |
| |
hoger ras. In m'n bezopenheid wilde ik de trantelkooien in de gevangenissen beschikbaar stellen voor de miljoenairshondjes en vervloekt zijn om m'n schrikbarend tekort aan ethische scrupules. Ik begon te dazen over de schoonheid van de boulevards en de van hun glimlach bevrijde tippelaarsters. Ik sprak koude, tochtige woorden over recht en adviseerde m'n toehoorders, hun zielesmart uit te schreeuwen over de vijf werelddelen, of een verticale dood te sterven in het weerlichten van 's werelds ondergang. Waanzinnig werd m'n oreren, terwijl ik schor houvast zocht aan de toonbank en m'n woeste aanhangers verzocht, hetzelfde te doen. Ja, edelachtbare heren, mijnheer de griffier, zover kan het komen om in bovenmenslijke eendracht staande te blijven in een orkaan van teleurstellingen. Zo, allemaal op een kluit in het livrei van het bagno, het plechtig bedrog liquideren en de tanden blootlachen tegen het nageslacht. Als confetti heb ik de beschouwingen om mij heen gesmeten, tot ik leemgrauw neerzeeg met het schuim op m'n mond, om dan weer op te springen en volledig ontremd m'n innerlijke katastrofe op te biechten. Weet, edelachtbare heren, dat ik nog een wereld zonder vingerafdrukken heb gekend! Bij het spel der geslachten raakte ik, als zovelen, onder de voet en werd een van de duizend maal duizenden wier kneuzingen geen dwangbuis meer verdragen. ‘Maak nog es vol!’, was, bij mijn overigens zeldzame dronkenschap, het besluit van de biecht, met een wenk naar de absolutie, die op een presenteerblad werd aangedragen. Ik heb polonaise gestaan in de wijken der ellende en gepoogd, me op te trekken aan m'n schoenlussen. Ik heb mij, ernstiger dan gij, edelachtbare heren, verdiept in het nut der tegenspoeden en na rijp beraad de klok teruggezet op een comfortabeler uur, zonder het koketteren met de aartsengel der vooruitgang op te geven...
O, ja, ik weet, dat ik bazel als een psychopaat. Die Hollandse jenever en m'n Poolse tongval...
Enfin, vergeef mij m'n hemdsmouwachtige welspre- | |
| |
kendheid, die zo ongunstig afsteekt bij de vlakke kabbeling van uw soosgesprek. Ziet in mij de fanaticus, wiens ingesneeuwde onwetendheid met de lawine meerolt door de behagelijkheidsidealen, welke gij vertegenwoordigt. Noemt mij een gek en een Lombrosoklantje, maar ontkent niet, dat het velen, ontstellend velen, moeilijk valt, meer in het recht dan in straffe catz te geloven. Hebt maling aan mijn diepschijnende oppervlakkigheden en ziet door de vingers, dat ik de baret heb verwisseld voor de phrygische muts. Gunt mij nog een ogenblik het woord voor ik wijken moet voor de potigheid des doods en afzwaai naar de hoogste toppen der duisternis. Ik zal, edelachtbare heren, mijnheer de griffier, niet veel meer van uw tijd en geduld vergen. Al pratende ben ik tot het besef gekomen, dat ik alleen mezelf begrijp en als impressario van de verbijstering bezig ben, mijn mening onder uw schedeldak te bergen. Welja, laten we er eens om lachen: vrolijkheid is het schoonste masker van de moed! Ik heb nog een kapitaal aan frazen in m'n kop, maar de tijd dringt. Gij hebt het recht, mij te verwijten, dat m'n adem nog langer is dan een zoen in Hollywood, ofschoon ik nog op geen stukken na gezegd heb wat er te zeggen valt van de mijn-luis-is-jouw-luis-kameraadschap. Ik ga! Memoires heb ik niet nagelaten, edelachtbare heren, want ik weet als gij, dat de welbeschreven levens nóg zeldzamer zijn dan de welbestede. Gij zijt de strategen, die ver achter het front des levens de strafmaat bepalen voor hen, die zich in de vuurlijn misdragen. En ik... Ach, ik ben Pisalsky, die, na de legio adviezen aan m'n rotgenoten verstrekt, aan U, edelachtbare heren, slechts één vraag wil stellen: volgens welk wetsartikel had het Romeins Imperium het recht, ineen te storten?
|
|